De deur
De deur is meer dan een afscheiding die open en dicht kan. Dat merk je zodra je een kamerdeur voor schilder-werkzaamheden tijdelijk uit zijn scharnieren moet lichten. Het gat van de deur dat dan ontstaat heeft een heel andere uitwerking op de ruimte die erachter ligt, dan de deur had toen deze openstond.
Volgens de Duitse filosoof Georg Simmel verbeeldt de deur niets minder dan ‘het grenspunt waarop de mens eigenlijk voortdurend staat’: de overgang van de eigen begrensde leefwereld naar de oneindigheid van het bestaan. Daarom ervaren we een buitendeur binnenshuis heel anders dan wanneer we er van buiten voor staan. De dichte deur zorgt binnen voor veiligheid en gezelligheid. Van buiten zijn we verloren in een eindeloos bestaan.
De hal
Volgens Paul Valéry is architectuur ‘een lofzang van de ruimte aan zichzelf’. We beseffen meestal niet dat ruimte geen eigenschap is van de dingen. Alle dingen verschijnen weliswaar in ruimte, maar ze zijn er niet van gemaakt. Evengoed is het ook niet mogelijk om ons ruimte voor te stellen zonder dingen. En dat probeert de architectuur volgens Valéry juist wel met ruimte te doen. Het vertrek van een huis waarin deze poging het meest tot haar recht komt is de hal. Op een enkele kapstok na is de hal een ruimte zonder doel. De hal is de lofzang van het huis aan zichzelf.
Het raam
De ramen zijn de ogen van het huis. Voor invallend licht fungeert het huis als een doos met gaten. Van binnen wordt de doos lichter, maar van buiten zien we alleen duistere gaten. Dat verklaart de zwarte ramen die we zien als een huis in de zon staat. We kunnen onbespied naar buiten staren totdat de zon ondergaat en het huis een kijkdoos wordt. Al is het glas van de ramen een van de laatste onderdelen die bij de bouw van een huis worden aangebracht, dit magische spul dat wind, regen en kou tegenhoudt, en licht doorlaat, bepaalt de stemming van een huis. We zijn gewend licht, kleur, weerspiegelingen en schaduwen als toevallige randverschijnselen te zien, maar in werkelijkheid zouden we niets waarnemen zonder deze spookachtige fenomenen.
De geur
Zien is geloven, zeggen ze. Maar er is altijd veel meer dan een foto laat zien. Hoe een huis ruikt zie je op een foto niet terug. Andersom kan één enkele geur een heel huis voor je geestesoog laten verschijnen. Een blik die alles in herinnering roept, van de deurmat tot de inhoud van een bureaula. Alsof de huisraad bijeengehouden wordt door een onzichtbare synthese.
Geur is niet alleen onzichtbaar, maar als je er lang genoeg in doorbrengt ook niet meer te ruiken. Er is een flinke vakantie voor nodig om bij terugkomst de reuk van het huis weer op te merken. Hoe belangrijk de synthetische werking van de geur is om je thuis te voelen, merk je pas als deze verstoord wordt, bijvoorbeeld door de brandlucht van een te lang geroosterde boterham.
De tafel
De Chinese wijsgeer Confucius (551-479 v.C.) hechtte veel waarde aan ogenschijnlijk banale handelingen. Niet vanwege een neurotische aanleg, maar omdat hij ervan overtuigd was dat in kleine oppervlakkige ingrepen in de buitenwereld de mogelijkheid schuilt om de binnenwereld van de ander te bereiken. Het huiselijke leven van de eenentwintigste eeuw is niet zo geritualiseerd als het oude China, toch moeten we de rituele kracht van onze tafel niet onderschatten. De tafel neemt niet alleen uit praktische overwegingen in veel huishoudens een belangrijke plek in. Een tafel is in staat om uiteenlopende gemoederen in dezelfde stemming te brengen. Alleen al doordat ze huisgenoten als vanzelf samenbrengt en in dezelfde houding dwingt.
De slaapkamer
Het is niet netjes ongevraagd een kijkje te nemen in de slaapkamer van een huis waar je te gast bent, zeker niet in de master bedroom. Ook al is er doorgaans maar weinig te zien, we vermoeden net als in iemands bovenkamer ook in de slaapkamer alle geheimen over die persoon aan te treffen. Maar als van alle vertrekken in het huis de slaapkamer de minste ontboezemingen doet, waarom kleeft er dan toch dit intieme beeld aan?
Natuurlijk komt dat door het bed. Niet alleen omdat er misschien de liefde werd bedreven. Maar vooral omdat het bed het zichtbare bewijs is van de menselijke hulpeloosheid. We kunnen ons niet altijd beter voordoen dan we zijn. We moeten soms liggen, we moeten soms slapen. En dromen dringen zich aan ons op.
Het scherm
De televisie was ooit het venster op de wereld. Alle gezinnen keken tegelijk door het kastje naar buiten, overtuigd te zien wat er in de wereld gebeurde. Het factchecken gebeurde de volgende dag bij de koffieautomaat, en altijd bleek alles te kloppen. Alleen de Franse sociolooog Pierre Bourdieu geloofde het niet. Hij waarschuwde voor het waanidee dat televisie de werkelijkheid registreert, terwijl de televisiewerkelijkheid volgens hem nergens anders bestaat dan op de televisie. Inmiddels zijn de kastjes vervangen door de flatscreens aan de muur en op geen scherm zien we hetzelfde. Er worden vlogs bekeken, series gebingewatcht, Wii games gespeeld en zo heeft het venster zich van de wereld afgesloten. Bourdieu hebben we niet meer nodig om alles te wantrouwen.
Het stuc
Als we in een nieuwbouwhuis stucwerk boven een plafonnière aantreffen vinden we dit kitsch. Opsmuk. Namaak. Maar ook het barokke stucwerk rondom de kroonluchters in een zeventiende-eeuws chateau is natuurlijk aangebracht. Alle stuc is opsmuk. Bij een verhuizing komt soms opeens dit besef. We kijken naar de witte kitplekken op de kale wanden van een galmende ruimte en weten het zeker: de mens voelt zich het meest thuis in een illusie. Zonder water, gas en electra kun je niet wonen, maar zonder opsmuk voelen we ons niet thuis.