Kun je zeker weten dat wat er om je heen gebeurt waar is? Of kan het ook zo zijn dat alles slechts een bijzonder realistische simulatie is?
Stel je voor: je hersenen worden om een of andere duistere reden uit je lichaam verwijderd en in een vat met vloeistof gelegd. Deze vloeistof zorgt ervoor dat je hersenen direct verbonden zijn met een computer. Die simuleert een virtuele werkelijkheid: alle prikkels die je normaal zou krijgen (omdat je loopt, ziet, ruikt, voelt, enzovoorts) krijg je nu via deze computer. Omdat de ervaringen exact gelijk zijn, kunnen de hersenen onmogelijk onderscheid maken tussen een situatie waarin ze in een hoofd zitten, en wanneer ze in een vat vloeistof liggen. Het kan dus zo zijn dat je ervaringen echt zijn. Het kan ook zo zijn dat de computer je slechts doet geloven dat je ervaringen echt zijn. Dit gedachte-experiment wordt gebruikt als argument voor het filosofisch scepticisme, een stroming die alle kennis in twijfel trekt.
Wanneer je aan ‘twijfel’ denkt, denk je aan René Descartes. Het is dan ook niet verwonderlijk dat dit gedachte-experiment een vernieuwde versie is van een argument dat de eeuwige twijfelaar Descartes al eerder gaf. Hij schreef er over in zijn boek Meditationes de prima philosophia. Hoe kan ik mijn waarnemingen vertrouwen als er wellicht iets is dat al mijn waarnemingen manipuleert zonder dat ik het door heb?