Home Hans Schnitzler: ‘Wij zijn allemaal digitale proletariërs’

Hans Schnitzler: ‘Wij zijn allemaal digitale proletariërs’

Door Bram Zijlstra op 26 mei 2015

Hans Schnitzler: ‘Wij zijn allemaal digitale proletariërs’
Cover van 06-2015
06-2015 Filosofie magazine Lees het magazine
De digitale revolutie brengt een eigentijds proletariaat voort, stelt filosoof Hans Schnitzler in zijn boek Het digitale proletariaat. Bedrijven als Facebook en Google hebben te veel macht gekregen. ‘We moeten zelf weer eigenaar zijn van onze persoonlijke data.’

Achter de gebruiksvriendelijkheid van het internet schuilt een industrie waar volgens Schnitzler commerciële belangen en menselijke basisbehoeften samensmelten. ‘We worden gestuurd door algoritmes die voorspellen wat wij interessant vinden.’ Een voorbeeld hiervan is het internetbedrijf Amazon, dat een patent heeft aangevraagd op anticiperende pakketbezorging. Nog voordat je een bestelling hebt geplaatst, wordt het al afgeleverd. Schnitzler vindt dat we in opstand moeten komen tegen deze bedrijven: ‘Digitale proletariërs aller landen, verenigt u!’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Wat is het digitale proletariër?
‘De hele dag bezoeken wij sites die allerlei gegevens over ons verzamelen, zonder dat wij daar enige invloed op hebben. Ze gebruiken deze gegevens om je aandacht te sturen, waardoor je emoties en verlangens worden opgenomen in een industrie. Met ons surfgedrag genereren we de hele dag data voor die bedrijven. Marx sprak over de fabrieksarbeider aan de lopende band, maar wij hebben met de smartphone de lopende band in onze broekzak zitten. Omdat we ons nauwelijks hiertegen beschermen met digitale voorbehoedsmiddelen zijn we allemaal digitale proletariërs.’

Het woord proletariaat heeft een sterke marxistische connotatie. Vindt u net als Marx dat wij ons van onszelf aan het vervreemden zijn?
‘Ik ben terughoudend met het begrip vervreemding, want het suggereert dat er ook een toestand is waarin we niet vervreemd zijn. Wel zie ik duidelijke overeenkomsten in de zin dat we onderdeel zijn van een productieproces. Wij hebben geen idee wat er met de informatie gebeurt over ons surfgedrag. Hierdoor ontstaat een afstand tussen de producten die gemaakt worden en degenen die ze maken. Marx noemde dat een vorm van vervreemding.’

U verwijst ook een paar keer naar de Duitse filosoof Martin Heidegger, die kritisch is op elke vorm van technologie. Deelt u die mening?
‘Ik zie wel een duidelijke scheiding tussen oude technologie zoals televisie en nieuwe technologie. Een verschil is dat je je aan oude technologie nog kon onttrekken, dat is nu veel minder het geval. De nieuwe technologie is er op gericht om je bewustzijn te pakken te krijgen, want zo kan je verlangen gestuurd worden in de richting van nog meer consumptie.’

Is het zo erg dat we gestuurd worden? Je zou ook kunnen zeggen dat we veel meer op ons wenken bediend worden.
‘Het is inderdaad gemakkelijk, maar er zitten ook risico’s aan vast. Er worden steeds meer onzichtbare wanden in het publieke domein opgetrokken. Dit zijn wanden waarvan Google en Facebook denken dat wij ze prettig vinden, omdat ze ons afsluiten van informatie waarin we geen interesse zouden hebben. Het gevaar is dat er een verkokering plaatsvindt, zoals Eli Pariser in The Filter Bubble beschrijft. Hij zegt dat we zo niet meer in aanraking komen met afwijkende ideeën en niet meer verrast worden. Een bedrijf als Amazon stuurt straks alleen maar de boeken waarvan hun algoritmes denken dat jij ze interessant vindt. Je wordt op je wenken bediend, maar met nieuwe ideeën kom je niet meer in aanraking. In een boekwinkel kan de verkoper je wel boeken met een andere inhoud aanraden. Doordat we meteen krijgen wat we willen, zijn we zo makkelijk in het weggeven van informatie. De digitale werkelijkheid is een prettige werkelijkheid. Het is een dwangbuis die ons allemaal heel goed past.’

Het voelt inderdaad erg prettig. Met onze telefoons hoeven we ons in ieder geval niet meer te vervelen.
‘Dat is inderdaad zo. Maar het is helemaal niet erg om je af en toe te vervelen. Walter Benjamin noemde verveling “de betoverende vogel die het ei van de ervaring uitbroedt”. Verveling heeft een creatieve functie. Wanneer je altijd afgeleid bent, is er geen ruimte voor onze creatieve vermogens en verwondering. Smartphones hebben iets heel dwangmatigs. Je hebt altijd iets te doen, tot het punt dat het pathologisch wordt. Problemen waar veel mensen nu mee kampen zoals concentratiestoornissen en aandachtstoornissen kun je niet los zien van die hyperactiviteit.’

Hoe kijkt u naar de komende tien jaar?
‘Gematigd pessimistisch. Eben Moglen zegt dat dit de laatste generatie is die een keuze kan maken. Maar zo dramatisch zie ik het niet. Ik denk dat de komende generaties ook iets kunnen doen, maar het is de vraag in hoeverre we gebruiksvriendelijke systemen tot onze beschikking krijgen waarin we zelf weer eigenaar zijn van onze persoonlijke data. We geven te gemakkelijk ons digitaal profiel weg. We verkopen onze ziel als het ware en worden daardoor heel snel het object van manipulatie. Iemand die continu gemanipuleerd wordt, verliest zijn autonomie. Dat is een vorm van dehumanisering, zoals Marx zou zeggen.’