Home Hans Achterhuis: Koepelgevangenis

Hans Achterhuis: Koepelgevangenis

Door Hans Achterhuis op 03 november 2014

Cover van 05 -2013
05 -2013 Filosofie magazine Lees het magazine

Het is de ironie ten top. Vanaf 1975, het verschijningsjaar van Surveiller et punir, de grote studie van Foucault over disciplinering, straf en toezicht, hebben kritische filosofen in het kielzog van de meester de koepelgevangenis aangeklaagd als het symbool van onze moderne maatschappij. Ze leverde het beeld op van het panopticum, een architectonisch ontwerp waarin iedere ingezetene, zichtbaar gemaakt, bewaakt en gedisciplineerd kon worden. Foucault was betrokken bij veel maatschappelijke protesten tegen het zogenaamd humanistische gevangenisregiem en veel door hem geïnspireerde bewegingen volgden hem na.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Maar nu zijn de gevangenen zelf ook in actie gekomen. En in schrille tegenstelling tot wat filosofen zouden verwachten, voeren ze in Arnhem, waar één van de drie Nederlandse koepelgevangenissen staat, een zitactie uit protest tegen de voorgenomen sluiting van de gevangenis. De Bond van Wetsovertreders, die deze actie heeft georganiseerd, koppelt er buiten de gevangenismuren een protestmars aan vast van ex-gedetineerden en familieleden van gevangenen. Pieter Vleeming, de voorzitter van de Bond legde in Trouw (29 maart) uit wat de actievoerders bezielde. De koepel is volgens hem ‘een plezierige gevangenis. De uitstraling van het gebouw is goed, de cellen zijn groter dan in andere complexen en de ronde vorm bevordert het sociale contact.’

Met name de laatste zin moet de Foucaultadepten als een vloek in de oren hebben geklonken. Volgens de Franse filosoof werden de gevangenen door de architectonische ronde vorm, die alle cellen vanuit één centraal gezichtspunt zichtbaar maakt, juist van elkaar geïsoleerd. In theorie is dat ongetwijfeld het geval, in de praktijk blijkt het anders te kunnen uitpakken. Dat had ik zelf ook al een keer geconcludeerd bij een bezoek aan de koepelgevangenis in Breda.  Bij de middagpauze buiten de cel hadden de gedetineerden zo te zien intensief en gezellig sociaal contact. Ik kon mijn ogen bijna niet geloven toen ik ontdekte dat er heimelijk hier en daar een sigaretje werd opgestoken, wat de bewakers kennelijk gedoogden.

Wat moeten we als kritische denkers nu met deze op het eerste gezicht onverwachte en bizarre gegevens? Moeten alle ideeën over onze disciplinerende panoptische samenleving nu maar vrolijk naar de schroothoop worden verwezen? Dat gaat mij iets te snel. Maar dat er serieus naar de stemmen van de gevangenen moet worden geluisterd en dat de heersende theoretische standpunten vanuit de praktijk genuanceerd dienen te worden, lijkt mij vanzelfsprekend.