Een boek over ‘het leven’ vindt hij vooralsnog te hoog gegrepen. “Weet ik soms wat het leven is?” vraagt de Duitse filosoof Gerd Achenbach in De filosoof en het leven, “ik doe mijn best om het met vallen en opstaan meester te worden.” In plaats van een boek schrijft hij daarom een lange brief waarin hij, ongehinderd door academische conventies, de lezer meeneemt op een “denkavontuur” dat voert langs vele literaire en filosofische bronnen. Citaten en passages van onder andere Nietzsche en Goethe dienen als ondersteuning bij de overdenkingen, stellingen en twijfels die Achenbach aanvoert om duidelijk te maken waar het volgens hem in het leven om draait: “levenskundigheid” (Lebenskönnerschaft), het vermogen goed te leven.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Het vermogen goed te leven mogen we van Achenbach niet verwarren met ‘levenskunst’, wat tegenwoordig zoveel bekendheid geniet, want daarmee gaat het “zoals met alles wat ‘populair’ wordt – het niveau daalt en het belandt op de markt.” In tegenstelling tot de levenskunstenaar gaat het de levenskundige namelijk niet om de vorm, maar om de inhoud van zijn leven, “de levenskunstenaar bestemt zijn leven, de levenskundige vraagt naar zijn ware bestemming.” Levenskundigheid is het juiste doen op het juiste moment, “het waarlijk passende in iedere afzonderlijke situatie,” zoals Achenbach Goethe citeert. Met die karakterisering is Achenbach aanbeland bij de vraag die bij het lezen al snel door het hoofd spookt: hoe word ik zelf levenskundig? Voor een antwoord op die vraag put Achenbach uit de ervaring van zijn filosofische praktijk, waarin hij sinds 1981 mensen bijstaat in het verhelderen van hun levensvragen. Hij noemt het geval Christian, die uit liefdesverdriet naar Griekenland vertrekt en daar, door het juiste te doen op het juiste moment, een nieuwe liefde ‘verovert’, die hij later, door ‘het juiste’ na te laten, weer kwijtraakt.
Achenbach wil met het verhaal van Christian niet alleen illusteren dat iedereen in staat is ‘het juiste’ te doen, hij wil vooral laten zien dat elk mens in staat is levenskundigheid bij anderen te herkennen. “Wij hebben,” zo stelt Achenbach, “een zintuig voor het individuele, voor het onvergelijkelijk juiste” en het is juist de ontwikkeling van dat zintuig die “leidt naar levenskundigheid.” Achenbach geeft ‘de lezer’ van zijn brief een overdaad aan passages en oneliners van de grote denkers om hem bij deze ontwikkeling te helpen. Let wel, met de waarschuwende boodschap ze te zien als “voorbeelden zonder deze als voorschriften te gebruiken”.
De filosoof en het leven – een brief aan de lezer, Gerd B. Achenbach, Uitgeverij Lemniscaat, Rotterdam, 2002, 191 blz., € 17,95