Home Politiek Fraude en corruptie
Politiek Vrijheid

Fraude en corruptie

Het is altijd goed nieuws als kwesties van fraude en wetsovertreding aan het licht komen, volgens filosoof Charles de Montesquieu.

Door Erno Eskens en René Gude op 30 april 1999

fraude fraud sticker muur beeld Jon Tyson/Unsplash

Het is altijd goed nieuws als kwesties van fraude en wetsovertreding aan het licht komen, volgens filosoof Charles de Montesquieu.

01-1998 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

De Amsterdamse beurs kraakt van de fraude, gerommel met vleeslabels, politici die inkomsten uit nevenfuncties verzwijgen, gesjoemel met hoofdstedelijke parkeergelden, Europarlementariërs die presentiegelden incasseren zonder op vergaderingen aanwezig te zijn, de calculerende burger berekent eerst de pakkans alvorens de snelheidslimiet te overtreden, juristen en kunstenaars onderhouden nauwe banden met de onderwereld, boeren spuiten te veel gif, wetenschappers plagiëren. Iedereen overtreedt ongeremd de wet en als dan ook nog berichten in de krant verschijnen over malversaties in politiekorpsen, dan is de wanhoop compleet. Oom agent, de enige die orde op zaken zou kunnen stellen, is zelf niet te vertrouwen. Corruptie! Dames en heren, we zijn verloren. Burgers overtreden de wet, de jeugd verloedert en de overheid is zelf krachteloos en rot. Het bederf is overal.

Gouden bestek

Fraude en corruptie zijn symptomen van een onbeheersbaar voortwoekerend proces van moreel verval. ‘Het geweten heeft zijn vanzelfsprekende autoriteit verloren. Er is sprake van moreel verval, als je afgaat op de hoeveelheid overtredingen,’ zegt socioloog Cas Wouters in de Volkskrant. De Franse trendwatcher Alain Etchegoyen meent in zijn boek Le corrupteur et la corrompu (1997) dat de samenleving ernstig bedreigd wordt door normloosheid. ‘De strijd tegen de corruptie is hoogst urgent,’ volgens de Franse filosoof. Er is een vernieuwde ‘politieke wil’ nodig om corruptie effectief aan te pakken. Het sjabloon dat de cultuurkritiek op dit ogenblik beheerst, is dat de persoonlijke vrijheid ondraaglijk is geworden en dat de staat daarom de macht maar weer naar zich toe moet trekken. De overheid krijgt steeds vaker de aanbeveling om de touwtjes aan te halen. Dat is een goed bedoeld, maar totaal inconsequent advies. Als het echt zo is dat er een volslagen morele malaise gaande is, dan komt de roep om het vergroten van de staatsmacht erop neer dat de gewetenloze burger door een corrupte overheid tot de orde geroepen moet worden.

Bij een bezoek aan Nederland in 1729 moest Charles de Montesquieu (1689-1755) zijn gouden bestek als ‘tol’ afstaan aan een stelletje Brabantse boeren die door de plaatselijke macht als douanier waren aangesteld. Montesquieu kon bij geen enkele instantie zijn beklag doen, want de overheid was een amorf geheel van burgers en overheden. De macht had geen gezicht en was niet aanspreekbaar, wetten en regels waren ondoorzichtig en de handhaving daarvan geschiedde naar willekeur. Blijkbaar had het drama dat Cas Wouters zo aangrijpend beschrijft als ‘het geweten heet zijn vanzelfsprekende autoriteit verloren’, zich in 1700 al voltrokken. Wanneer was toch die morele gouden eeuw van Wouters? Voor Montesquieu heet geen enkele macht ooit een vanzelfsprekende autoriteit. Iedere macht moet, steeds opnieuw benoemd, toegewezen en gelegitimeerd worden. Dat geldt zo wel voor staatsmacht als voor de macht’, van het individuele geweten.

Trias politica

De staat heeft een belangrijke functie in het beheersen van de individuele ondeugden van de burgers. Het geweten heeft nooit een vanzelfsprekende autoriteit gehad, dus moet er toezicht zijn op naleving van regels en wetten. Soit, dat is nou eenmaal zo. Maar het is helemaal niet zo eenvoudig om controlerende taken uit te besteden aan een overheid. De overheid kan de plaats van het individuele geweten niet volledig innemen. En wie controleert de controleur? Als er geen hogere macht is dan de staat zelf, dan moet er in het staatsbestel een vorm van zelfcontrole zijn. ‘Om te voorkomen dat de macht wordt misbruikt, moet men de zaken zo regelen dat de macht zichzelf met macht in toom houdt.’ Machtsconcentratie werkt corruptie en willekeur in de hand, zegt Montesquieu, want als alle touwtjes in één hand samenkomen, is machtsmisbruik niet te corrigeren. Hij bepleit daarom een balans tussen de wetgevende macht (parlement) de uitvoerende macht (politie) en de rechterlijke macht (de rechter). Dit institutionele machtsevenwicht kennen wij als de ‘trias politica’. ‘De drie machten moeten elkaar matigen. Om tot een gematigde regering te komen, moet men (..) de één om het zo te zeggen de teugel in handen geven om de ander te bedwingen.’ Om goed te kunnen heersen moet de overheid verdeeld zijn over verschillende instituties die elkaar in de gaten houden. Van corruptie is pas sprake als je de ene macht niet meer kunt inzetten om de andere in te tomen.

Even tussendoor… Meer lezen over Montesquieu en andere grote denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Bij een nieuw bezoek aan Nederland zou Montesquieu niet meer hoeven te vrezen voor de Zilmeta-cassette met het bestek van zijn oma. Onze huidige staatsinrichting komt zeer dicht bij wat hij destijds als ver ideaal zag. Nederland heeft een gematigde regering, grote politieke vrijheid, een kritische vrije pers. Nederland is absoluut niet corrupt. De IRT-affaire was natuurlijk buitengewoon pijnlijk, maar de zaak heeft wel bewezen dat de wetgevende macht – via een parlementaire enquête – uitstekend in staat is om uitvoerende macht en de rechtsprekende macht door te lichten en te matigen. De trias politica is hier stevig gevestigd. Het is zeer goed mogelijk ‘constant de vinger aan de pols te houden, zwakplekken aan te wijzen en niet in te dutten’. Het aan het licht komen van fraudekwesties is dus altijd goed nieuws. ‘Het is niet onmogelijk dat men onder gelukkige regering valt zonder dat zodanig te ervaren,’ schrijft Montesquieu. Dat is precies wat er nu aan de hand is. Alle fraudegevallen die nu in de media komen, worden serieus genomen en aangepakt. Mooi. Het schort wellicht aan individuele deugd, maar het politieke systeem is in orde, het werkt.

Onder de knoet

Dat is een hele geruststelling, maar het betekent niet dat problemen met fraude en criminaliteit op te lossen zijn door het vergroten van de staatsmacht. Het systeem werkt beter naarmate het minder machtig is. Staatsmacht kan niet in de plaats treden van het gebrek aan zelfcontrole bij burgers. Integendeel. ‘Onderwerping aan macht heeft juist tot effect dat alle belangen individueel worden gemaakt,’ waarschuwt Montesquieu. Wanneer je wilt voorkomen dat ‘iedereen voor zichzelf leeft en zijn eigen gerief zoekt’, moet je de mens niet onder de knoet houden, maar juist de vrijheid vergroten. Wie meent dat individuen niet in staat zijn deze vrijheid te dragen, moet zich ten eerste bedenken dat vrijheid niet hetzelfde is als anarchie. ‘Vrijheid is het recht alles te doen wat de wetten toestaan,’ zegt Montesquieu, en ‘niet dat men kan doen wat men wil’. Maar nog veel belangrijker is het spijkerharde inzicht dat er geen alternatief is. De enige weg naar een stabiele staat loopt via vrije, verantwoordelijke individuen. Vrijheid is geen verworven recht, maar eerder een bewerkelijke plicht, een onvermijdelijk lot. Beschouw het maar als een rotklus dat je je moet trainen in goede smaak, in goed gedrag, in zingeving, in beschaving. Je moet onderzoeken wat je wilt met je leven, waar het heen moet met de wereld, en je moet bereid zijn hiervoor verantwoording te dragen. Getemperde staatsmacht en verhoogde zelfdwang. Het is niet anders.