Door data te analyseren van ruim 150 miljoen streamsessies kwam een groep Deense onderzoekers erachter dat mensen op verschillende momenten van de dag verschillende muziekvoorkeuren hebben. ’s Ochtends luisteren we graag naar langzame muziek, ’s middags hebben we een voorkeur voor snellere, hardere liedjes. In de avond kiezen we graag voor dansmuziek. De onderzoekers concludeerden hieruit dat “Every Breath You Take” van The Police als mid-tempo soft-rock ballad het ultieme doorsnee lied is; het is zo gemiddeld dat het op elk moment van de dag beluisterd kan worden.
Het idee dat we op verschillende momenten van de dag andere muziekvoorkeuren hebben is niet nieuw. Niet voor niets schreef Chopin bijvoorbeeld nocturnes – door de nacht geïnspireerde muziekstukken. Lastig is dat dit onderzoek muzikanten zou moeten helpen een breder bereik te vinden op streamingsdiensten als Spotify. Het idee is: hoe meer doorsnee je muziek, hoe groter je bereik. “Every Breath You Take” dient daarbij als schoolvoorbeeld.’
Kunst zonder regels
‘De vraag is alleen of dit wel kan: van tevoren berekenen wat voor muziek de meeste mensen zal behagen. Immanuel Kant stelde dat er geen regels kunnen zijn voor het maken van kunst. Hij brak hiermee met de regel-esthetica van zijn voorgangers, die uitgingen van een van tevoren te bepalen idee van perfectie, zoals de gulden snede. Maar volgens Kant is het esthetisch oordeel een eigenaardige ervaring die niet in berekeningen of regels te vatten is.
Dit lieten ook de Russische kunstenaars Vitaly Komar en Alex Melamid zien. Voor hun kunstproject The Most Wanted Painting uit 1995 deden zij statistisch onderzoek naar wat mensen in een bepaald land op dat moment mooie schilderijen vinden. Aan de hand daarvan maakten ze een schilderij.
In Amerika werd dat bijvoorbeeld een landschap met bergen, een meer, hertjes, een gezinnetje en George Washington – Amerikanen zien graag een historisch figuur op hun schilderijen. En de grap van dit kunstwerk is natuurlijk: wat iedereen mooi vindt, vindt niemand meer mooi. De schilderijen die uit het project voortkwamen waren een totaal compromis, een soort zouteloze kitsch.
Komar en Melamid kwamen van een totalitair systeem vol Sovjetkunst terecht in een systeem waar kunst wordt gedreven door commercie. Een systeem waarin wetenschappers onderzoeken wat voor soort kunst ons zal behagen. Maar wat Komar en Melamid juist lieten zien, is dat gecontroleerde of berekende kunst geen kunst meer is.
Ik betwijfel of muzikanten iets aan dit onderzoek hebben. De kunstervaring is, zoals Kant beschrijft, precair: zodra je doorhebt dat een werk erop berekend is je te raken, raakt het je niet meer. Oftewel: als vooraf bedacht is dat een kunstwerk je moet aanspreken, verdwijnt juist dat wat tot je spreekt. Ik heb dat weleens als ik een film kijk, een traan laat, en opeens besef: oh, maar dit is het moment waarop de regisseur wil dat we allemaal gaan huilen. Ondanks die traan verdwijnt er dan toch iets.’