Home ‘Camus was voor iedereen een dwarsdenker, maar niet altijd in positieve zin’

‘Camus was voor iedereen een dwarsdenker, maar niet altijd in positieve zin’

31 januari 2020

‘Camus was voor iedereen een dwarsdenker, maar niet altijd in positieve zin’

Wie de door Camus beschreven rebel wil begrijpen, moet kijken naar de Algerijnse schrijver en journalist Kamel Daoud. Volgens filosoof Hans Achterhuis is zijn werk ‘precies wat Camus bedoelt met revolte.’ 

‘De Arabier’ werd in het verhaal De vreemdeling van Albert Camus naamloos en dood achtergelaten. Zo bleef het voor ruim zeventig jaar, totdat de Algerijnse schrijver en journalist Kamel Daoud deze vertelling in 2015 hernam. Camus schoot ‘de Arabier’ dood, Daoud gaf hem een stem. In Moussa of de dood van een Arabier is hetzelfde plot te lezen maar met een nieuw perspectief: dat van Moussa, als verteld door zijn broer Haroen. Het nieuwe werk wordt gezien als een kritische hommage aan Camus’ klassieker.

De mens in opstand is iemand die ‘nee’ zegt. Hij zegt ‘ik pik dit niet,’ ‘dit is onrechtvaardig,’ of ‘dit moet veranderen’. Tegelijkertijd is hij ook iemand die ‘ja’ zegt, omdat er een bepaalde waarde is die bevestigd wordt.

Maar filosoof Hans Achterhuis ziet nog een grotere overeenkomst die beide schrijvers verbindt, groter dan het verslag van Moussa de Arabier. Waar zowel Camus als Daoud dezelfde achtergrond delen – beiden thuis in Algerije, schrijver en journalist – zijn beiden ook rebel. En wel precies zoals Camus daarover filosofeerde in zijn analyse De mens in opstand. In dit essay uit 1951 is Camus kritisch op het revolutionaire denken van die tijd. Via een breiwerk van historische voorbeelden laat Camus zien hoe de mens in opstand een persoonlijke revolte kan bewerkstelligen. Maar hoeveel voorbeelden hij ook geeft, een voorbeeldrebel is moeilijk aan te duiden. Wie deze filosofische rebel goed wil begrijpen, moet beide auteurs naast elkaar leggen, betoogt Achterhuis.

Wat maakt volgens Camus een echte rebel? 
‘Ik geloof dat je dit het beste kunt uitleggen aan de hand van de vraag hoe de rebel in opstand komt. De mens in opstand is iemand die ‘nee’ zegt. Hij zegt ‘ik pik dit niet,’ ‘dit is onrechtvaardig,’ of ‘dit moet veranderen’. Tegelijkertijd is hij ook iemand die ‘ja’ zegt, omdat er een bepaalde waarde is die bevestigd wordt. Die waarde sluit uit dat de hele wereld op z’n kop moet worden gegooid.’

‘Hier zie je goed het verschil met Sartre, overigens. Sartre vond dat je in een kapitalistische maatschappij consequent op alles nee moest zeggen, in de hoop dat men in een socialistische-communistische partij op alles ja kon zeggen. Camus is het hier niet mee eens. Hij geeft toe dat het goed is om uitermate kritisch te zijn, maar ziet ook het belang in van het verbonden zijn in waarden met mensen die dit delen.’

Als filosofen konden Sartre en Camus het in eerste instantie goed met elkaar vinden. Toch viel de vriendschap uiteen in het jaar 1952. De oorzaak daarvan was de publicatie van De mens in opstand. Camus uitte zich kritisch over totalitaire politiek en maakte zowel het communisme als het nazisme met de grond gelijk. Sartre daarentegen, begon het communisme meer en meer te beschouwen als een oplossing in plaats van een probleem. Na de publicatie liet Sartre het magnum opus van Camus in zijn blad Les Temps Modernes recenseren. Positief was hij niet. Dit leidde tot een definitief einde van hun vriendschap.

Camus schrijft wel over revolte, maar dat maakt hem niet per definitie zelf tot rebel. Was hij dat wel?
‘Ja, wel met enige voorzichtigheid. Camus was voor iedereen een dwarsdenker, maar niet altijd in positieve zin. Kijk hoe hij actief was in Algerije: hij heeft daar openbaar en kritisch gesproken en stak écht zijn nek uit. Je kunt je bijna niet voorstellen hoe zwaar het was om in die tijd, in dat Franse denkklimaat wat toch door Sartres communisme werd beheerst, te breken met datzelfde gedachtengoed. Hij kreeg continu bagger over zich heen en is daar ook echt ziek van geweest. Desondanks heeft hij zijn positie gehandhaafd. Ook dat is een moedig iets. Camus verdedigde zich wel maar hij lag onder vuur. Hij was zich zeer bewust van de bedreigingen die op de loer lagen – zowel vanuit Algerije als het communistische regime.’

‘Camus ziet ook het belang in van het verbonden zijn in waarden met mensen die dit delen.’

‘Het vrij dikke rapport over de dood van Camus leidt tot een aannemelijke verhaal dat hij vermoord is door de KGB. In Latijns Amerika was Camus de meest geliefde auteur. Daar ondermijnde hij de pogingen van de communistische partij om voet aan de grond te krijgen. Hij was echt een pain in the ass voor het communisme, zou je kunnen zeggen. Camus aarzelde verder ook niet om, met naam en toenaam, de Russische leiders te bekritiseren. Het is vrij bekend dat dat in Moskou niet leuk werd gevonden. Verder was zijn contact met Boris Pasternak [Russische dichter en vertaler, die vaak gecensureerd werd door de Sovjet-Unie, red.] heel belangrijk. Uiteindelijk won Pasternak de nobelprijs – volledig tegen de zin in van Moskou – en Camus had hem daarbij ondersteund. Het was een grote rel. In ieder geval resulteert dit in meer dan een domme complottheorie.’

Tijdens zijn levensloop heeft Camus veel invloed gehad. Maar hoe kunnen we de rebel vandaag de dag begrijpen? 
‘Ik keer hier dan naar het verhaal van Kamel Daoud. Ook Camus’ eigen positie wordt hier terechtgewezen, en toch heeft Daoud een fantastisch mooie verhouding met hem. Het boek, Moussa of de dood van een Arabier, wordt geschreven vanuit het perspectief van de vermoorde Arabier. Daoud bekritiseert Camus, dat is duidelijk. Hij bestempelt hem niet gelijk als racist, maar ziet wel dat er een ander verhaal bestaat dat ook verteld moet worden. Tegelijkertijd is hij een grote bewonderaar van Camus. Hier heb je dus een ontzettend mooi voorbeeld van precies wat Camus bedoelt met revolte. Met een scherpe en respectvolle blik aanschouwt en herneemt hij Camus. Het gaat om met dat éne stapje verder te kunnen komen.’

‘Ook is Daoud zelf echt een rebel. Hij is in zijn eigen land, Algerije, met de dood bedreigd voor wat hij allemaal schreef, en toch gaat hij door. Het is een mooi voorbeeld van persoonlijke revolte uit het huidige klimaat. Hij heeft namelijk alles te danken aan Camus, en is daar ook echt dankbaar voor. Hij heeft de Prix Concourt voor zijn hommage aan Camus gekregen. Hij kan in principe op z’n lauweren gaan rusten in Frankrijk, maar doet dat niet. Het gaat om de waarde waar hij voor staat, en die kan hij alleen in Algerije zelf verdedigen. Van een afstand was het makkelijker geweest. Maar Daoud is elke dag bij het conflict betrokken. Net zoals Camus: met zijn opstand in Algerije en met de ruzie omtrent zijn boek.’

‘Daoud zegt: ‘Ik ben een Algerijn en ik schrijf braaf mijn columns, ook al heb ik die Concourt mogen ontvangen’. Dit is precies die ‘ja’ die de echte rebel uitspreekt, waardoor mensen hem nog serieus kunnen nemen. Zo laat hij zien dat hij nog een van hun is. Het is de gedeelde waarde – die hij ook deelde met Camus – van de liefde voor een Algerije dat hij bezingt. Camus heeft zo ook Daoud kunnen inspireren tot deze vorm van opstand.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.