‘De wijze waarop je naar een probleem kijkt kan deel zijn van het probleem’
Een patiënt komt nooit alleen. Ze brengt haar familie, haar partner en haar vrienden mee. Alle mensen die van betekenis voor haar zijn of waren, draagt ze in haar wezen.
Zo ook een vrouw die ik zie. Ze is in de vijftig, gescheiden en hertrouwd, drie kinderen, twee stiefkinderen. Ze werkt als consultant, zorgt, heeft een sociaal leven. Vanbinnen voelt ze zich opgejaagd en bij vlagen leeg. Als ik met haar praat, lijkt het lastig voor haar om aan te geven wat eraan schort. Onze gesprekken voelen onbevredigend. Als ik vraag wat ze aan de gesprekken heeft, komt ze niet verder dan dat ze het gewoon fijn vindt om te vertellen wat er in haar omgaat. Ik krijg meer en meer het gevoel dat we niet praten waar we over zouden moeten praten.
Slavoj Zizek schrijft: ‘Ik denk dat het niet de taak van de filosofie is om antwoorden te geven, maar om te laten zien hoe de wijze waarop we naar een probleem kijken zelf deel van het probleem kan zijn.’ Als ik denk aan mijn patiënte vraag ik me af hoe zij haar probleem definieert.
Wat me opvalt is hoe schimmig de mensen blijven over wie ze vertelt, haast figuranten. Vraag ik door, op zoek naar meer kleur en diepte, dan komt er weinig. Alsof ze de anderen anoniem probeert te houden en daarmee zichzelf.
In de serie The Bear volgen we Carmen Berzatto, een jonge chef-kok die het noodlijdende familierestaurant transformeert in een toprestaurant. Met zijn broer Mikey, die zelfmoord heeft gepleegd, had Carmen een ingewikkelde band. Met zijn zus Natalie is de band warmer. Zwaartepunt in de psyche van hen drieën is hun moeder: een kettingrokende, drinkende vrouw met een vulkanische dynamiek die haar kinderen manipuleert met haar emotionele geweld.
Als we door flashbacks meer te zien krijgen over de relaties met moeder, begrijpen we waarom Carmen zo onvast in het leven staat. En waarom de relatie met Claire, een baken van stabiliteit, tegelijk zo aantrekkelijk en doodeng is. Hij heeft het gevoel dat hij haar liefde niet verdient. Na hun eerste ruzie roept hij uit: ‘Dacht ik nu echt dat ik een relatie kon hebben? I am a fucking psychopath.’
Mijn patiënte lijkt zichzelf als het probleem te zien. Dat kan voor een therapie een vruchtbaar uitgangspunt zijn. Tenzij deze probleemdefinitie niet klopt, omdat ze de invloed van anderen loochent. Als ik haar confronteer met haar summiere omschrijvingen, blijkt met name de relatie met haar moeder complex. Haar moeder is gesloten, mijn patiënte vraagt zich al haar hele leven af wat ze nu echt denkt.
Psychoanalyticus Erik Erikson beschrijft het fenomeen identity resistance, waarbij de patiënt vreest dat de therapeut de zwakke kern van zijn identiteit vernietigt en hem zijn eigen identiteit oplegt. Zo voelt het soms bij deze vrouw, die schijnbaar open is maar eigenlijk geen echt contact lijkt te kunnen maken.
Zoals Carmen gekweld wordt door de relatie met zijn moeder, zo lijkt mijn patiënte geplaagd te worden door een emotionele afstand tot zichzelf. Wanneer ze haar leven zou inkleuren door te vertellen wat de mensen om haar heen voor haar betekenen, zou ik haar kunnen leren kennen. Haar angst voor intimiteit hangt misschien samen met de vraag of ze zelf wel weet wie ze is. Gevolg is dat ze zich emotioneel isoleert. Ze ontkent zowel de last als de lust van andere mensen in haar leven en zoekt de oplossing in zichzelf, in plaats van te beseffen dat ze per definitie met anderen verbonden is.
De gevalsbeschrijvingen uit deze rubriek zijn nooit herleidbaar tot een bestaande patiënt of oud-patiënt.
