We zijn door en door romantisch volgens de twee filosofen Alain de Botton en Alain Badiou. En dat maakt de liefde er niet beter op.
Waarom eindigt de liefde in de grote liefdesverhalen als de liefde pas begonnen is? Denk aan het sprookje van de prins en de prinses; na hun breed uitgesponnen ontmoeting en huwelijk weet de verteller nog net te melden dat ze nog lang en gelukkig leefden – maar dat is dan ook alles.
In die klassieke liefdesverhalen zien we een typisch romantische notie van het huwelijk, die ons volgens twee auteurs van recente boeken nog steeds in de ban heeft. De auteurs – beiden filosoof – zouden niet verschillender kunnen zijn: de een is een maoïstisch geïnspireerde radicale denker, de ander is een van ’s werelds bekendste levenskunstfilosofen – de politieke radicaal heet Alain Badiou, de adviseur in levenskwesties is Alain de Botton. Toch zijn ze in hun beschrijving van de moderne liefde opvallend eensgezind, en ook in hun kijk daarop. Die romantiek maakt ons zeker niet gelukkiger, vindt De Botton; volgens de twee auteurs zouden we ons beter kunnen richten op het leven na die ontmoeting – op het echte, maar ook imperfecte leven.
Alain Badiou beschrijft de romantische liefde zo in Ode aan de liefde: ‘Ik geloof dat je tegenwoordig nog vaak een romantische opvatting van liefde tegenkomt die haar op de een of andere manier geheel in de ontmoeting consumeert. Dit wil zeggen dat de liefde in de ontmoeting op hetzelfde moment oplaait, verteerd en geconsumeerd wordt.’ Die ontmoeting is een moment van eenwording, die in de werkelijkheid niet kan bestaan. Het is niet voor niets, zegt Badiou, dat die ontmoeting in de romantische mythologie vaak tot de dood leidt. De Botton, toch de betere schrijver, formuleert het zo in Weg van liefde: ‘Het begin krijgt zo onevenredig veel aandacht omdat het niet zomaar als een willekeurige fase wordt beschouwd; voor de romanticus bevat het in geconcentreerde vorm alles wat de liefde behelst. Daarom zit er bij zoveel liefdesverhalen niets anders op dan de geliefden, zodra ze een eerste reeks obstakels hebben overwonnen, een vaag omlijnde toekomst in te sturen – of ze te laten sterven.’
Vreemd gedrag
Hoe mooi de romantische liefde ook is, uiteindelijk verwerpen de twee denkers die. Volgens De Botton onder meer omdat ze te dwingend is: we vragen onze geliefden ons gelukkig te maken – een recept voor ongeluk. Volgens De Botton kunnen we maar beter accepteren dat een huwelijk ongelukkig zal zijn, alleen al omdat dat een bevrijding is. Het opent de weg om de ander te aanvaarden met haar imperfecties, om zijn vreemde gedrag te accepteren. We zouden eigenlijk moeten omgaan met onze geliefden zoals met kinderen, zegt De Botton – althans in één opzicht: als onze geliefden boos zijn, is het zo verleidelijk om dat op te vatten als een daad van agressie jegens ons; als onze kinderen nukkig zijn, zien we dat niet snel als een aanval op ons, maar zoeken we naar een ontlastende verklaring zoals slaapgebrek.
En dan de seks. Het is opvallend hoe eensgezind de oude maoïst en de jongere levenskunstenaar daar over denken. Anders dan tegenwoordig breed wordt aangenomen is het allesbehalve een daad die louter voortkomt uit verlangen, en al helemaal geen dierlijke lust gericht op het doorgeven van de genen. De liefde bedrijven is haar symbolisch bevestigen. Bij seks, concluderen de filosofen, gaat het meer om denken dan om het stimuleren van zenuwuiteinden.
Dit artikel is exclusief voor abonnees