Moreel oordelen kun je niet uitbesteden. Als je volwassen bent tenminste. In je kindertijd oordelen ouders of docenten, maar daarna moet je het zelf doen. Dat is moeilijk, want elke situatie is anders. Je kunt niet googelen wanneer je wel of niet mag liegen, of wie je wanneer moet helpen. In lastige situaties kijken mensen het liefst weg, of laten iemand anders beslissen. ‘De banaliteit van het kwaad’ noemt Hannah Arendt dat in haar verslag van het proces tegen oorlogsmisdadiger Eichmann, de gedachteloze nazi-ambtenaar die ‘slechts’ bevelen uitvoerde.

Banaliteit van het kwaad
In de filosofieles is het experiment van Milgram hier een ideale illustratie bij. Een proefpersoon wordt gevraagd om schokken toe te dienen aan iemand die hij niet ziet, maar wel hoort. De (zogenaamde) wetenschapper in witte jas vraagt de proefpersoon steeds zwaardere schokken toe te dienen. Bij elke schok hoort die de ander harder schreeuwen. De meeste proefpersonen gaan door tot een dodelijk hoog voltage, omdat de wetenschapper nu eenmaal zegt dat ze dat moeten doen.
Als je het leerlingen vraagt, zeggen ze dat zij nooit zo ver zouden gaan. Het is te hopen dat dat waar is. Schrijf deze woorden van Hannah Arendt dus maar netjes in je schrift (anders stuur ik je eruit!): ‘De wind van het denken manifesteert zich niet in kennis, maar in het vermogen om juist van verkeerd, mooi van lelijk te onderscheiden. En dat kan, op de zeldzame momenten dat het er werkelijk om gaat, inderdaad catastrofes voorkomen, minstens voor het zelf.’