Volgens Ludwig Wittgenstein zijn de meeste filosofische problemen taalproblemen. Taal is cruciaal voor helder denken. Maar hoe weet je of de ander hetzelfde denkt bij een woord als jij? Je weet ook niet of een ander de kleur groen ziet zoals jij die ziet, dus hoe weet je dan of de ander zich hetzelfde voorstelt bij woorden als ‘vriendschap’, ‘schoonheid’ of ‘eerlijkheid’?
Daarom is het altijd handig om een filosofisch gesprek te beginnen met: ‘Wat versta jij onder het begrip X?’ Als er bijvoorbeeld beweerd wordt dat kunstmatige intelligentie net zo creatief kan zijn als mensen, is de eerste vraag om te stellen: ‘Wat bedoel je met creatief?’ Dan volgt met een beetje goede wil een gezamenlijk onderzoek naar het begrip creativiteit.
Begrippen onderzoeken is ook een belangrijke vaardigheid om politieke spelletjes te ontmaskeren. Het framen van begrippen is immers een veelgebruikte tactiek in de politiek. Denk aan verwoordingen als ‘asielcrisis’ en ‘linkse hobby’s’. Manipuleren met taal kan natuurlijk ook in het dagelijks leven, bijvoorbeeld door te strooien met ingewikkelde begrippen om de ander te imponeren. De beste remedie is simpelweg antwoorden met: ‘Wat bedoel je precies met X?’