Aan docenten wordt vaak de tip Âgegeven: ‘Sluit aan bij de belevingswereld van de leerlingen.’ Leerlingen zijn nu eenmaal eerder geboeid als je begint over iets dat ze kennen (een Netflix-Âserie, een influencer, een duur kledingmerk) dan over iets waar ze nog nooit van hebben gehoord (een dode filosoof, een moeilijk woord, een primaire tekst).
De kritiek van Marcuse op het kapitalisme kun je bijvoorbeeld inleiden met de vraag: ‘Word jij beïnvloed door reclame bij de keuze voor je kleding?’ Nee hoor, zal iedere leerling antwoorden, ik koop alleen dingen die ik zelf mooi vind. Volgende vraag: ‘Hoe kan het dan dat jullie bijna allemaal dezelfde broeken/schoenen/shirts dragen? Vinden jullie toevallig allemaal hetzelfde mooi?’ De uitleg over Marcuse landt daarna waarschijnlijk beter dan wanneer je er de les mee was begonnen.
Het mooiste is natuurlijk als een leerling daarna thuis denkt: ja verrek, waarom wil ik eigenlijk dat dure merk? Maar of dat gebeurt is ongewis, het bevragen van je eigen verlangens is ongemakkelijk en kost moeite. Niet alleen voor leerlingen, maar voor iedereen. Waarom wil je wat je wil? Hoe worden je verlangens beïnvloed? Laatst betrapte ik mezelf op het googelen naar een pizza-oven voor in de tuin. Duur, verspillend en onnodig. Waarom zou ik dat willen?