Je zegt dat de waarheid niet bestaat…
… maar geloof je dat ook als je naar de dokter gaat voor een kankerscreening?
De filosoof Allan Bloom verzuchtte ooit: ‘Van één ding kan een professor absoluut zeker zijn: nagenoeg iedere student die de universiteit binnenkomt, gelooft of beweert te geloven dat waarheid relatief is.’ Nu ben ik zelf vooralsnog geen professor, maar ik deel de verzuchting van Bloom. Het citaat van Bloom bevat een subtiel caveat, waar je snel overheen zou lezen: ‘… of beweert te geloven.’
Geloven studenten écht dat waarheid relatief is, of dat de werkelijkheid een sociale constructie is? Dat zou zowat de meest kolossale drogreden uit de geschiedenis van het denken zijn. Het argument dat waarheid relatief is, is immers zo allesverwoestend dat het zichzelf opblaast. Als het ‘waar’ is dat de waarheid relatief is, dan is de stelling zelf relatief en heft ze zichzelf op. Relativisme over waarheid is het argumentatieve equivalent van ‘wederzijds verzekerde vernietiging’, het afschrikmiddel voor het gebruik van kernwapens uit de Koude Oorlog. Relativisme aanhangen is net zo irrationeel en zelfdestructief als een kernwapen gebruiken in een nucleaire wapenwedloop: het verzekert je eigen vernietiging.
Maar volgens mij wordt de relativistische soep nooit zo heet gegeten als ze wordt opgediend. Niemand handelt naar de opvatting dat waarheid relatief is. Als puntje bij paaltje komt, geloven ook zelfverklaarde relativisten hun eigen slogans en boutades niet echt. Ze zijn even verontwaardigd als je hen valselijk van een misdrijf beschuldigt, en ze lachen even hard om iemand die denkt dat de aarde plat is. Postmodernisten orakelen dat ‘waarheid’ louter een product is van machtsstructuren, maar als de machtigste man ter wereld (Donald Trump) zegt dat er meer volk was op zijn inauguratie dan die van Obama, dan noemen ze dat (terecht) een flagrante leugen. Postmoderne dwaallichten laten hun relativisme varen als ze naar de dokter gaan voor een kankerscreening, en ze stappen met een gerust gemoed een vliegtuig in om naar hun postmoderne conferenties te reizen, vertrouwend op de wetten van de fysica. Zoals Richard Dawkins ooit zei: ‘Nobody is a social constructionist at 30,000 feet.’
Relativisme over waarheid is dus niet zozeer een oprechte overtuiging, maar eerder een holle slogan, een handige troefkaart die mensen inzetten als het hun goed uitkomt, en daarna weer opbergen. Mijn collega Steije Hofhuis merkte onlangs op dat het een ‘gelegenheidsargument’ is. Die omschrijving geeft mooi het vrijblijvende en opportunistische karakter van relativisme weer. Laten we het ‘gelegenheidsrelativisme’ noemen. Mensen denken niet echt dat waarheid relatief is, maar bij gelegenheid doen ze weleens alsof.
Maarten Boudry en Jeroen Hopster belichten beurtelings klassieke en eigentijdse denkfouten.
Dit artikel is exclusief voor abonnees