Smartphones, Facebook, LinkedIn en Twitter maken ons dom en asociaal, staat in het zojuist verschenen rapport De zwarte kant van sociale media (download pdf). Classicus, nieuwe-mediakenner en essayist Arjen van Veelen juicht de kritiek toe, maar ziet geen reden om afscheid te nemen van de sociale media.
Sociale media maken ons (1) dom, (2) asociaal, (3) stimuleren verkokering en egotripperij, (4) maken ons geestesziek, (5) tasten ons geheugen aan, (6) zijn manipulatief, (7) stimuleren Big Brother-situaties, (8) zetten aan tot terreur, (9) voeden sensatiezucht en (10) bedreigen privacy en creativiteit. Zo somde NRC Handelsblad de gevaren op die de ‘homo digitalis mobilis’ bedreigen, in een artikel gewijd aan De zwarte kant van sociale media en de Slow Tech-beweging.
Hoe serieus moeten we deze kritiek nemen? Dat vragen we Arjen van Veelen, onder meer auteur van Een fantastisch Facebookleven in 61 eenvoudige overpeinzingen (gratis te downloaden via Uitgeverij Augustus). ‘Zeer serieus’ antwoordt hij. ‘Ik ben dan ook verbaasd over de reacties die ik las op sites als Geen Stijl, waar de conclusies belachelijk worden gemaakt. Je moet toch kritiek kunnen leveren op de nieuwe technieken die onze leven zo beїnvloeden. Ik moet denken aan een essay van George Orwell over de centrale verwarming, geschreven in een tijd dat die nieuw is. Orwell noemt de voordelen van centrale verwarming boven de open haard maar gaat ook in op wat verloren gaat. De haard is behaaglijker, mooier, socialer. Mensen verzamelen zich daarvoor in een soort halve maan. De centrale verwarming daarentegen zorgt ervoor dat mensen verspreid door het huis gaan zitten.’
‘Als je dat nu leest, denk je: wat een gezeur van die Orwell. Hoe kon hij nu tegen de centrale verwarming zijn? Toch waren zijn bezwaren deels zeker terecht: door de centrale verwarming gaan wij eerder op onze eigen kamer zitten en zijn wij minder sociaal. Alleen heeft die kritiek de centrale verwarming niet tegengehouden. Toch vind ik het verstandig om op Orwell’s manier naar nieuwe fenomenen te kijken. Je moet ook kunnen benoemen wat die niet eens meer zo heel nieuwe nieuwe media die doen met de maatschappij en met je eigen persoon, zonder direct voor luddiet (iemand die tegen technologische vooruitgang is, naar de Britse activist Ned Ludd (1789-1830) – red.) te worden uitgemaakt.’
Maar de centrale verwarming heeft het gewonnen van de open haard, ondanks Orwells bezwaren. Heeft kritiek leveren dan nog zin?
‘Dat maakt dat je scherper naar nieuwe technieken gaat kijken. Veel mensen hebben nu en centrale verwarming voor de efficiëntie en een open haard voor de gezelligheid. Dat tweesporenbeleid kun je ook bij de sociale media voeren. In het debat zie je vaak een absolutisme, je bent voor of tegen. Maar ik houd van papieren boeken en van mijn iPhone.’
In hoeverre heb je de vrijheid om je eigen tweesporenbeleid te voeren? In de NRC staat dat er 62 miljard e-mailberichten per dag worden verzonden en dat mail lezen 28 procent van de werkdag beslaat.
‘Je moet met de nieuwe media omgaan zoals je met alle nieuwe dingen moet omgaan. Vroeger waren mensen bang voor de auto omdat die te snel ging. Terechte kritiek. En dat niet alleen, dankzij die kritiek zijn er maatregelen genomen. De auto heeft veiligheidsgordels gekregen, airbags. Zo moet je je ook afvragen of het handig is om de hele dag op Facebook te zitten. Ik denk dat we nu in de fase zitten dat we veiligheidsgordels en airbags gaan inbouwen in dat nieuwe medium. Je hoeft je computer niet weg te gooien. Je kunt zeggen: ik check twee keer per dag mijn mail, en dat is het.’
Kun je als individu zelf de benodigde veiligheidsmaatregelen treffen? Om de vergelijking met de auto aan te houden: uiteindelijk heeft de overheid een snelheidslimiet ingevoerd en gordels verplicht gesteld.
‘Dit is typisch iets wat mensen zelf gaan doen. Als het echt zo is, dat het medium je leven gaat beheersen zeg je op een goed moment: ik ga het anders aanpakken. Volgens mij erkent een grote groep mensen dat de mobiele telefoon verslavend gaat werken. Ik heb soms ook schoon genoeg van dat ding en dan zet ik ’m uit zodat ik rustig een boek kan lezen.’
Maar is het zo makkelijk? U bent zelf journalist, schrijver, essayist. Ik kan me voorstellen dat u wel een paar uur dag onbereikbaar kunt zijn om rustig te lezen. Maar een servicemedewerker kan dat niet. Daarbij moeten veel mensen moeten ook na werktijd nog bereikbaar zijn voor noodgevallen.
‘Als je je werk goed organiseert kan dat wel.’
In het rapport staat ook dat de sociale media ons concentratievermogen ondermijnen. Dat kun je je ook wel voorstellen – met sms-berichten van 140 tekens maximaal. Wie daaraan gewend is, heeft (nog meer) moeite met Oorlog en vrede of Die Kritik der reinen Vernunft.
‘Je hebt nu ook een soortgelijke discussie over hoorcollege geven. Ik denk dat het klopt dat onze spanningsboog korter is geworden. Maar moet je die dan weer langer maken? Of moet je zeggen: het is ook uit de tijd om mensen massaal in een ruimte te stoppen en anderhalf uur lang te laten luisteren naar een monoloog. Zo schreef Tolstoj ook wel erg dikke boeken.’
‘Misschien lijkt de vorm van concentratie die wij nu hebben meer op die van een straaljagerpiloot. Op een schermpje voor hem komt in een hoog tempo belangrijke informatie voorbij; hij moet in a split second beslissingen nemen. Een foutje en hij is er geweest. Zo moeten wij ons concentreren op een bom aan informatie en daar net dat uitpikken wat voor ieder van ons als individu van belang is. Dat is een andere focus dan zeg maar de monnikenfocus: in stilte boven een tekst hangen en met een paar centimeter per uur door een boek gaan.’
Dan gaat er toch iets belangrijk verloren? Kants Kritik der reinen Vernunft vereist nu eenmaal de focus van de monnik, en niet die van de straaljagerpiloot.
‘Ja, maar voor alles wat er verloren gaat, komt er ook iets terug, We zijn ook beter in staat om te herkennen wat er verloren gaat dan om te zien wat we winnen; wat we krijgen is nieuw en nog niet uitgekristalliseerd. Ik vermoed dat wat we krijgen beter is en zelfs ook zorgt voor een herwaardering van dat oude. Je ziet dat er door de hectiek op internet extra behoefte ontstaat aan rust. Journalist Ernst-Jan Pfauth werkt daarom aan de site Brainsley (brainsley.com), met als motto ‘the first quiet place on the internet‘. Een interessant experiment dat elk moment van start kan gaan. Pfauth ziet dat de homo digitalis mobilis behoefte heeft aan rust. Maar hij gaat niet terug naar het oude, nee, hij vertaalt dat naar de nieuwe media zelf. Zo zie je in de nieuwe media zelf ook een reactie op de korte berichten, waar je te weinig diepgang in kwijt kunt. De nieuwe media pareren dat zelf. Er is een bloei gaande van artikelen in de long form, de long reads. Dat zijn lange essays, tussen een tijdschriftartikel en een boek in, van rond de achtduizend woorden.’
‘Het grappige is dat Plato al op dezelfde manier reageerde op het nieuwe medium van zijn tijd, het schrift. Hij uitte daar kritiek op, maar deed dat in het nieuwe medium, het schrift zelf, dat hij innoveerde door de dialoog te vervolmaken. Dat zou ik ook graag meer zien in het huidige debat: de inzet om het nieuwe medium vanuit het nieuwe medium zelf te onderzoeken en te verbeteren.’
Maarten Meester