Sinds Trump president is, gaat het over de post-truth-samenleving. Je zou haast denken dat de waarheid weer opbloeit als hij vertrekt. Reken je niet rijk, zou je de Britse publieksfilosoof Julian Baggini kunnen samenvatten. Hij zegt het niet letterlijk, maar het is wel de implicatie van Een kleine geschiedenis van de waarheid, dat nu in de winkel ligt.
Als de waarheid in crisis verkeert, komt dat niet door de bewoner van het Witte Huis. Ze is ons aller verantwoordelijkheid, benadrukt Baggini. Eigenlijk is het net als met mes en vork leren eten. Zo is er ook een serie ‘epistemische deugden’ die iedereen moet ontwikkelen.
Een kleine geschiedenis van de waarheid legt uit welke deugden dit zijn en hoe je deze praktiseert. Eigenlijk heeft Baggini een beknopt handboek geschreven voor de eenentwintigste-eeuwse burger die het spoor bijster is, want het blijft niet bij Trump die lak heeft aan de waarheid. Postmoderne filosofen leerden juist dat er überhaupt geen waarheid is. Aan het andere uiteinde van het spectrum staan dan weer religieus fundamentalisten voor wie de waarheid zo absoluut is dat dissidente geluiden ontoelaatbaar zijn.
Echte leven
Baggini schiet te hulp met een praktische gids van iets meer dan honderd pagina’s. Ik heb me ‘niet op de filosofiehandboeken verlaten’, licht hij zijn aanpak toe, ‘maar me georiënteerd op de bronnen en rechtvaardigingen van waarheidsclaims die mij in het echte leven het belangrijkst en meest problematisch leken.’
Geen droge theorie dus, maar voorbeelden uit de praktijk. Dat het geen loze claim is, demonstreert Baggini in het hoofdstuk over de juiste omgang met experts. Tegenwoordig is de samenleving te complex om zelf overal kennis van te nemen. Noodzakelijkerwijs verlaten we ons op deskundigen, die tussen twee haakjes vaak weer klagen dat niemand ze nog gelooft.
Vertrouw ons nou maar gewoon, klinkt het tussen de regels door. Baggini laat zien dat je er niet bent door het wantrouwen op te geven.
Het ingewikkelde is dat velen zichzelf een autoriteit noemen, terwijl slechts enkelen die titel daadwerkelijk verdienen.
Kom er alleen maar eens achter wie dit zijn.
Schifting
Baggini laat zien hoe je een ‘epistemologische schifting’ maakt. Zowel artsen, goeroes als homeopaten presenteren zich als gezondheidsdeskundigen. Drie kritische vragen helpen om het kaf van het koren te scheiden. Eén: is er sprake van een domein waarin wie dan ook de waarheid kan spreken? Dat maakt de goeroe moeilijk te geloven als die zich beroept op exclusieve toegang tot het paranormale. Tweede vraag: welke experts gelden als betrouwbare bron? Homeopaten leggen het tijdens deze schifting af tegen artsen: het ontbreekt aan wetenschappelijk bewijs om zich op te baseren.
Ook per arts zijn de verschillen groot. Een oncoloog die iets zegt over hartziekten? Een zekere reserve jegens zijn diagnose is aan te bevelen. Vraag drie luidt dan ook: wat is de betrouwbaarheid van een specifieke expert? Vanzelfsprekend is de schifting even bruikbaar om andere deskundigen de nieren te proeven.
Tuinverzorging
Als Baggini zijn epistemologische schifting in praktijk brengt, is hij op zijn best. Jammer genoeg weet hij dit hoge niveau niet in elk hoofdstuk vol te houden. Zo lijkt hij in het hoofdstuk over ‘eeuwige waarheden’ de kool en de geit te willen sparen. Hierin gaat het over de heilige teksten en openbaringen waardoor gelovigen zich laten leiden. Niets aan de hand zolang je ze maar niet al te letterlijk neemt, is de sussende boodschap. Dan hoeven religie en wetenschap elkaar niet in de weg te zitten. ‘Als ze erkennen dat hun waarheden andersoortig zijn, kunnen ze naast elkaar bestaan.’
Slechts ‘andersoortige waarheden’? Dat komt dicht in de buurt van het relativisme waarvoor Baggini juist waarschuwt. ‘In de populaire cultuur’, constateert hij, ‘wordt relativisme vaak ingezet als gespreksstopper: jouw waarheid is de jouwe en de mijne is de mijne, punt uit.’ De bepleite wapenstilstand tussen religie en wetenschap lijkt net zo’n gespreksstopper, want hoezo zijn het geen concurrenten? Zowel het bijbelse Genesis als de natuurkunde claimt het ontstaan van de kosmos te verklaren: reden genoeg voor een pittige discussie.
Extra pikant is dat Baggini juist dat debat op gang wil brengen. Het is volgens hem de beste manier om te voorkomen dat burgers zich opsluiten in ‘bubbels met gelijkgestemden’. Afwijkende geluiden komen dan nauwelijks nog aan bod. Eigenlijk is het nog zorgelijker, aldus de scherpe observatie in Een kleine geschiedenis. Noem standpunten van buiten de bubbel gewoon post-truth, en hup… afgeserveerd. Een inhoudelijk debat is niet meer nodig.
Misschien gebeurt het in 2020, of anders 2024, maar Trump is straks weg. De bubbels daarentegen die de post-truth-samenleving voeden, zijn hardnekkiger. Deze blijven onze aandacht vragen. De waarheid is namelijk net een tuin die verzorgd moet worden, ‘want anders raakt ze overwoekerd door het onkruid van mythes, deformatie, misvattingen en leugens’. Gelukkig is er Een kleine geschiedenis van de waarheid. Hiermee levert Baggini het tuingereedschap om die tuin mee te verzorgen.