Home De waarheid bestaat – en is radicaal

De waarheid bestaat – en is radicaal

Door Wouter Kusters op 27 februari 2017

Cover van 03-2017
03-2017 Filosofie magazine Lees het magazine

De enige waarachtige drijfveer is ons verlangen naar geluk, aldus Alain Badiou. En voor dat geluk is een revolutie nodig.

De Franse filosoof Alain Badiou is een idealist. Hij gelooft in een betere wereld en verlangt naar een gelukkiger, rechtvaardiger maatschappij. Badiou houdt in dit boek een overtuigend pleidooi om risicovol te denken en consequent vast te houden aan filosofie, waarheid en bevlogenheid.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De enige waarachtige drijfveer voor filosofie is volgens de 80-jarige denker het verlangen naar geluk. Dit vereist een omwenteling van het denken en de maatschappij. Het is geen passieve toestand van gezapige tevredenheid, maar een direct effect van een actief gezochte, radicale breuk met de wereld. Dit geluksverlangen kent meerdere obstakels. Veelal vindt men onze wereld al de best mogelijke, en meent men dat een revolutie deze alleen maar kan verstoren. Daarbij is onze wereld gefragmenteerd en verdeeld, en geloven nog maar weinigen in een universeel bindend ideaal. Voor het filosofisch verlangen zijn bovendien concentratie en intensief denken nodig, wat in de hedendaagse mediasfeer moeilijk is. Want alles moet voldoen aan eisen van communicatie en in begrijpelijke, verkoopbare beelden kunnen worden omgezet. 

Ook veel moderne filosofen geloven niet meer in een universele waarheid en vervallen in taalspelen en taalkritiek. Of ze zijn relativistisch en zien slechts meerduidigheid en onbeslistheid zonder onderliggend idee van eenheid en waarheid. Net als de maatschappij loopt het filosofisch denken gevaar opgeslokt te worden door de verdovende ‘eeuwige schittering van het goederenverkeer van voorwerpen, geld en beelden’. Gelukkig zijn er inspirerende voorbeelden, filosofen als Pascal, Kierkegaard en Nietzsche, die ons leren dat – in de woorden van Badiou – ‘alles van werkelijke waarde enkel wordt bereikt door het ervaren effect van een breuk met de gewone dingen’. Maar we hoeven niet per se eerst filosoof te worden. Badiou zegt: ‘Het anonieme individu heeft veel eerder de kans het Absolute [de waarheid én het geluk, W.K.] te ontmoeten dan de hoogdravende filosoof.’

Hoe geraken we bij die waarheid? Volgens Badiou moeten we in onze eindige wereld ‘een vast punt van onvoorwaardelijke waarheid creëren’, een gebeurtenis omarmen die breekt met de wetten van de wereld, want ‘geluk is de affirmatieve ervaring van een onderbreking van de eindigheid’. Volgens Badiou is dat in de geschiedenis vaak gebeurd: de Franse Revolutie, mei ’68, de Arabische Lente. Bij dergelijke voorbeelden wordt duidelijk wat de problemen zijn voor Badiou. Want hoe leidt hij nu juist deze en geen andere historische gebeurtenissen af uit de oneindige, noodzakelijke waarheid? Badiou komt daar niet helemaal uit en gebruikt Plato’s allegorie van de grot. Voor wie de grot van de schijn verlaten heeft, en het licht van de waarheid heeft gezien, zou het belangrijkste moment de terugkeer in de grot zijn. Wie de ‘universaliteit van het ware’ kent, moet het risico nemen dit met anderen te delen, want juist daarin ligt het geluk. Je loopt dan wel ook het risico voor waanzinnige profeet te worden versleten, of voor verstokte communist, wat Badiou overkomt. En door het op schrift te stellen en te verspreiden, ontkomt ook Badiou niet aan de eisen en kritiek van de media. Maar deze gevolgen neemt hij op de koop toe. Het gaat om de daad, niet om het resultaat, want zoals Spinoza al zei, en zoals Badiou herhaalt: ‘Geluk is niet het loon van de deugd, maar de deugd zelf.’