We kunnen onze eigen gezichtsuitdrukking nooit zien in de spiegel, en dat is een probleem voor ons zelfbeeld. Dat zegt filosoof Rob van Gerwen naar aanleiding van een zelfportret van Philip Akkerman. Kunstenaar Philip Akkerman heeft een fascinatie voor zijn eigen hoofd. Zo’n drieduizend portretten maakte hij er al van, met telkens een andere schildertechniek: in pasteltoetsen à la Monet, met een Picasso-achtige hoekigheid, in fluorescerende tinten. Akkermania noemde de Kunsthal in Rotterdam de tentoonstelling van zijn werk daar afgelopen zomer, en dat klinkt wel toepasselijk. Rob van Gerwen, als kunstfilosoof verbonden aan de universiteit Utrecht: ‘Wat hij doet lijkt op zich niets groots, je bent er snel over uitgepraat. “Hoe maak ik een schilderij waar ik zelf op sta?” lijkt telkens het uitgangspunt te zijn. Maar het werk laat iets interessants zien over het fenomeen zelfportretten, en wel dat de gezichten erop geen expressie hebben. Een zelfportret maak je namelijk door in de spiegel te kijken, maar wij kunnen onze eigen uitdrukking zoals die in het dagelijks leven is helemaal niet zien in de spiegel.’ Wat zien we dan als we in de spiegel kijken? Voor kunstenaars die zichzelf willen portretteren is dat een probleem, want die onderzoekende blik is bij iedereen hetzelfde. Kijk maar eens naar Van Gogh of Rembrandt; op hun zelfportretten hebben ze dezelfde blik als Philip. Op die manier vertelt een zelfportret niet echt iets unieks over een persoon. De blik is bij Philip Akkerman dus ook in al zijn werken hetzelfde. Ik heb No. 132 gekozen voor dit interview, omdat dat werk deze maand te zien is in Zutphen, maar ik had net zo goed een ander kunnen nemen. Hij is op een gegeven moment zelfs niet meer via de spiegel maar gewoon uit zijn hoofd zichzelf gaan schilderen, maar je ziet geen verschil: het beeld dat hij van zichzelf heeft gekregen is dat van die eerdere spiegelontmoeting.’ En als iemand een onverwacht genomen foto van zichzelf natekent, zoals kunstenares Annemarie Busschers bijvoorbeeld doet? Heeft de onmogelijkheid van expressie in ons spiegelbeeld gevolgen voor ons dagelijks leven? Wat hebben we dan eigenlijk nog aan zelfportretten? Zelfportret 2003 No. 132 Het Liefdevolle Oog – Hans Bayens en een selectie uit de ING Collectie Museum Henriette Polak, Zutphen Te zien t/m 19.02.2012
‘We zien slechts wat ik zou noemen een onderzoekende blik. Normaal gesproken merk je de weerslag die jouw uitdrukking heeft op een ander, en dat beïnvloedt je eigen uitdrukking weer. Ik kijk nu naar jou en zie hoe je reageert, wat mijn expressie weer stuurt. De gelaatsuitdrukking is een sociaal proces. Als we in de spiegel kijken komt er echter geen antwoord van mijn reflectie. Dat zorgt voor een bepaalde frustratie, een onderzoekende blik die zegt: “Wie ben ik? Waarom kan ik mezelf niet zien zoals anderen mij zien?”
‘Een foto vangt je gezicht ook niet helemaal zoals dat in het echt is. Een afbeelding geeft altijd een vertekend beeld. Bovendien: een zelfportret gaat over hoe je jezelf ziet. Dat zit niet in een foto die een ander van jou heeft genomen. De titel “zelfportret” die Busschers gebruikt, stoort me daarom; het is helemaal geen zelfportret. De blik is veel te expressief.’
‘Het zorgt ervoor dat we een vertekend zelfbeeld kunnen hebben. We kijken in de spiegel en zijn ontevreden, en gaan vervolgens naar een plastisch chirurg. Terwijl we helemaal niet kunnen zien hoe we overkomen op anderen! Daar komt nog eens bij dat we naast ons spiegelbeeld veel gefotografeerde mensen zien – vertekende beelden dus – en we ons daarmee vergelijken. We zijn echt knettergek bezig als we ons daardoor laten leiden.’
‘Zelfportretten doen ons beseffen dat we onszelf niet goed kunnen zien. Zonder schilders zou dat nauwelijks tot ons doordringen. Sommige mensen vragen zich af waarom we nog tekenaars nodig hebben. Ik denk soms in dit verband: jammer dat er fotografen zijn bijgekomen. Tekenaars kunnen nog laten zien dat je jezelf nu eenmaal niet kunt verrassen in de spiegel, behalve dan misschien als je na een korte nacht ineens flinke wallen blijkt te hebben – maar dat is geen expressie.’
Philip Akkerman