Home De ‘kletswetenschappen’ van Hans-Georg Gadamer (1900-2002)

De ‘kletswetenschappen’ van Hans-Georg Gadamer (1900-2002)

Door Coen Simon op 01 april 2002

Cover van 03-2002
03-2002 Filosofie magazine Lees het magazine

Toen drie jaar geleden Hans-Georg Gadamer; eine Biographie van Jean Grondin verscheen, werd hier en daar verbaasd gereageerd: is-ie dood dan? De Heidelbergse filosoof Gadamer was niet dood, wel heel oud, 99 jaar. Tegenover Grondin uitte hij zijn verlegenheid over het feit dat hij er nog was en beschreef zichzelf als een levend anachronisme.’ Op 14 maart jongstleden is Gadamer op honderdentweejarige leeftijd dan toch nog overleden, in zijn woonplaats Heidelberg.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Geboren op 11 februari 1900 in Marburg, groeit hij op onder het bewind van zijn strenge vader, de Chemicus Johannes Gadamer, die niet begrijpt wat zijn zoon bezielt als hij in 1918 besluit om filologie, geschiedeniswetenschappen en filosofie te gaan studeren in plaats van de harde natuurwetenschappen. Gadamer rechtvaardigt zijn keuze voor de ‘kletswetenschappen’ en legt hiermee de basis voor zijn belangrijkste bijdrage voor de filosofie: de legitimatie van de geesteswetenschappen.
Voortbordurend op Wilhelm Dilthey (1833-1911) ontwikkelt Gadamer zijn hermeneutische methode, waarin hij laat zien dat het begrip van een tekst tot stand komt in een zogenaamde ‘hermeneutische cirkel’. De verschillende delen van een tekst worden verklaard uit de overkoepelende betekenis van de hele tekst. Tegelijkertijd krijgt het geheel ook betekenis door de afzonderlijke delen. Een objectieve natuurwetenschappelijke blik kan de waarheid van de tekst niet achterhalen. Onder invloed van zijn geestelijk vader, Martin Heidegger (1889-1976), benadrukt hij in Wahrheit und Methode (1960) dat elke ervaring in zo’n cirkelvormig hermeneutisch proces tot stand komt. Heidegger, die aanvankelijk vond dat Gadamer ‘niet het geringste benul’ had van filosofie, is dan pas overtuigd van Gadamers denken.