Home De dood in doordrukstrip
De dood

De dood in doordrukstrip

Door Karin Spaink op 22 november 2012

De dood in doordrukstrip
09-2001 Filosofie magazine Lees het magazine
De omstreden ‘pil van Drion’ zou ouderen die levensmoe zijn, de vrijheid geven een zachte dood te sterven. Karin Spaink vindt dat niet genoeg. Iedereen heeft het recht zichzelf het leven te benemen, zelfs al is dat ten onrechte.


 

Met welk recht onthoudt de maatschappij mensen die écht dood willen, hun de mogelijkheden daartoe? Met welk recht eisen wij dat mensen die dat niet willen, verder moeten leven? Net zoals niemand nooit de dood in geduwd mag worden, mag je niemand het leven opdringen. Waarom zou je mensen niet de keuze laten en de pil van Drion niet accepteren? Waarom is de enige keuze die we mensen laten, stiekem gescharrel met ineffectieve pillen of een gewelddadige zelfmoord in de vorm van verhanging, een sprong uit het raam of voor de trein? Nogal wat mensen zouden enorm opgelucht zijn als zij de beschikking zouden hebben over een middel dat ze te gelegener tijd kunnen innemen; zij wensen zelf, in alle vrijheid, te mogen bepalen waar voor hen de grens van een zinvol leven ligt en wanneer zijzelf vinden dat ze klaar zijn met leven.
 

Tweetrapsraket

In de woorden van oud-professor en voormalig vice-president van de Hoge Raad Huib Drion zelf, sprekend over oude mensen: ‘Mijn ideaal is dat oude mensen die op zichzelf zijn aangewezen, naar een arts kunnen lopen – hetzij hun huisarts, hetzij een daartoe aangewezen arts – om de middelen te verkrijgen waarmee zij op het moment dat hun dat zelf aangewezen voorkomt, een eind aan hun leven kunnen maken op een manier die voor henzelf en voor hun omgeving aanvaardbaar is.(..) Het kan zo zijn dat de voor zichzelf zorgende oudere mens het ogenblik ziet aanbreken waarop hij niet meer voor zichzelf kan zorgen, het ogenblik waarop hij een onderkomen zal moeten zoeken in een tehuis waar hij afhankelijk wordt van de zorg van anderen en waar hij tussen uitsluitend ouderen zijn laatste levensjaren zal moeten doorbrengen. Het is natuurlijk goed dat er dergelijke tehuizen bestaan  (..) Maar veel oude mensen die in zulke tehuizen bejaarde familieleden of vrienden gaan bezoeken, vervult het met een bijna panische afschuw als ze bedenken dat ook zij daar blijvend terecht kunnen komen. Zij hebben slechts één gedachte: als me dát maar bespaard blijft, en in dat “dat” is niet alleen uitgedrukt de naargeestigheid van dit bestaan, maar ook het verlies van waardigheid. Waarom zouden zij het dan niet in eigen hand mogen hebben om zichzelf op een aanvaardbare wijze een dergelijk (..) levenseinde te besparen? En waarom is hun de rust niet gegund van de wetenschap, dat zij vóórdat het zover is, op het moment dat zij dit willen, altijd een dergelijk voor hun eigen gevoel onaanvaardbaar voortbestaan kunnen voorkomen?’

Drion pleitte niet voor een simpele fatale pil; de man is slimmer dan dat. Om de kans op misbruik en op impulsief innemen uit te sluiten, stelde Drion een soort tweetrapsraket voor, een combinatiepil: een eerste, op zichzelf onschuldige pil die ter voorbereiding moet worden ingenomen en die dient om de weg te banen voor de tweede pil, die alleen dan effectief is als hij een bepaalde tijdspanne ná de eerste wordt geslikt. Zulke ingenieuze combinaties bestaan inmiddels; technisch is Drions idee thans eenvoudig uitvoerbaar. Door zo’n ontwerp sluit je paniekgebruik ervan uit. Het is eveneens eenvoudig om een soort ‘marker’ in beide pillen in te bouwen, zodat een simpele test kan uitwijzen hoe iemand om het leven is gekomen. Tevens kan de eerste pil zonder problemen dusdanig worden samengesteld, dat de slikker merkt wat hij heeft ingenomen, zodat hij beide pillen nimmer ongemerkt door een ander kan krijgen toegediend.

 

Drion heeft een afgewogen mening over de risico’s van een dergelijke pil. Hij is zich ervan bewust dat het aantal zelfmoorden onder ouderen kan toenemen als zo’n pil er komt – die aantallen zijn overigens al hoog, zeker onder mannen boven de tachtig: die plegen bijna drie maal zo vaak zelfmoord als de gemiddelde bevolking – maar hij vermoedt dat dit niet per definitie het geval zal zijn. Drion gaat er namelijk van uit dat zo’n pil mensen juist in staat stelt minder angstig naar de toekomst te kijken. Van alleen al het bezit van die pil gaat een beslissende geruststelling uit, veronderstelt hij: ‘Ouderen vinden het een veilig idee dat ze zelf een einde aan hun leven kunnen maken. Als ik het zelf niet meer kan rooien, en ik moet naar een bejaardentehuis, dan zou ik het zelf ook erg prettig vinden om zo’n pil te hebben. (..) Mensen die nu in paniek uit het raam stappen omdat ze het gevoel hebben in een val te zitten, hebben dan een andere uitweg. Met die gedachte houd je het langer vol.’ Dat is precies het verhaal dat je keer op keer hoort: oudere mensen zeggen in veel toonaarden dat zo’n pil hun het cruciale idee zou geven dat ze het roer in eigen handen kunnen houden en niet overgeleverd hoeven te raken aan de grillen van hun lichaam of van hun verzorgers.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Drion beperkt zijn voorstel doelbewust tot oudere en hoogbejaarde mensen. Jongere mensen die ‘levensmoe’ zijn, sloot hij expliciet van de bedeling van dodelijke middelen uit: ‘Als je 75 of 80 bent, weet je praktisch zeker dat het afloopt. De kans op een totaal nieuwe levensfase waarin je nog iets kunt leren, is te verwaarlozen. Ouderen zijn beter in staat te beoordelen of ze echt klaar zijn.’
Voor ouderen is het einde ook zonder zelfmoordpil in zicht. Maar of dat voldoende grond is om zo’n pil slechts aan hen voor te behouden, betwijfel ik. Denk aan mensen met psychologische problemen bij wie therapie niet helpt, of mensen die zo diep getraumatiseerd zijn dat ze, zelfs indien therapie succesvol kan zijn, een zo lange weg hebben af te leggen dat de moed hen op voorhand in de schoenen zinkt. Voor zulke mensen is tijd – die mogelijk wonden heelt – geen bondgenoot, doch een vijand. Ze leven immers permanent in een tussentijd.
Bovendien bestaat er zoiets als ‘rationele zelfmoord’: zelfmoord in afwezigheid van een crisis en niet ingegeven door paniek of een geestesziekte, gebaseerd op een weloverwogen en in vrijheid genomen beslissing. Onderzoek onder psychotherapeuten wijst uit dat bijna allen (88%) het concept van rationele zelfmoord onderschrijven. De meest genoemde gronden die therapeuten voor een rationele zelfmoord aanvoeren, zijn dodelijke ziekte, ernstige fysieke pijn, gebrek aan levenskwaliteit en een niet-impulsieve afweging van alternatieven. Opmerkelijk is dat naarmate degene die zelfmoord overweegt dichterbij de therapeut staat, in de opgaande lijn van patiënt – vriend – zijzelf, deskundigen meer geneigd zijn rationaliteit aan de beslissing toe te schrijven. Inmiddels is er zelfs een klinische test ontworpen die meet hoe rationeel iemands zelfmoordplan is: Dr. Scisors, Death Readiness: Short Clinical Indicator Scale Of Rational Suicide. (www.togopeacefully.com/scisors.html)
Als deze cijfers kloppen, kan ik geen reden bedenken om een eventuele zelfmoordpil te reserveren voor ouderen. Ook anderen zouden er toegang toe moeten kunnen hebben.
 

Gevaarsporten

De vraag is hoe. Drion opperde de mogelijkheid dat oude mensen een dergelijke pil van hun huisarts of een daartoe gespecialiseerde ars zouden kunnen krijgen. Afgaande op zijn voorstel – waar hoge ouderdom het enige criterium vormt – zou een paspoort of een ander gecertificeerd document waarop iemands leeftijd staat, daarbij volstaan. (Maar waar trek je de grens? De een zou hem bij tachtig en hoger leggen, de ander vindt dat mensen al op hun zeventigste de beschikking over zo’n pil mogen hebben.) De Stichting Vrijwillig Leven bepleit het beschikbaar stellen van middelen voor mensen met een afgewogen doodswens; behoudens een toetsing van iemands verlangen en zijn beschikkingsbekwaamheid, vindt zij dat in principe iedereen toegang tot ‘zachte’ zelfmoordmiddelen zou moeten hebben. Aan zo’n af te leggen doodsexamen zitten echter tal van haken en ogen vast.

Zelf zou ik liefst willen dat zulke middelen – in de vorm van een twee- of drieledige combinatiepil – simpelweg voor iedere volwassene in de apotheek te koop zijn. Of je wilt leven, is immers in eerste instantie aan jou, aan niemand anders. Niet alleen hebben mensen het recht om zichzelf het leven te benemen, ze hebben zélfs het recht om dat ten onrechte te doen – net zoals iedereen het recht heeft zich de vernieling in te werken door een verslaving te hebben, een ongezonde levensstijl erop na te houden, onveilige seks te praktiseren, z’n geld te vergokken, zijn gekte uit te meten op prime time televisie of gevaarsporten te beoefenen. De staat hoeft ons niet zo fervent tegen onszelf te beschermen als zij thans doet, door dodelijke middelen zo veel mogelijk uit te bannen of door ze uitsluitend via streng gecontroleerde kanalen beschikbaar te stellen. Professor Kuitert, hoogleraar theologie, stelde dat probleem heel scherp: ‘Ons menselijk leven is niet het eigendom van de staat. Daar hoeft de staat ook niet over te waken. De staat hoeft er alleen maar voor te waken dat je niet ten onrechte van het leven wordt beroofd. En de rechter speelt alleen een rol voor zover er aanleiding zou kunnen bestaan om aan te nemen dat er iets onregelmatigs is gebeurd.’
 
Een vrije toegang tot middelen om zelfmoord te plegen, zal – zo denk ik samen met Drion – niet snel tot massale sterfte leiden. Ik geloof niet dat zelfmoord per se hard en gewelddadig hoeft te zijn om mensen af te schrikken. Vroeger kon je ‘aan het gas gaan liggen’, zoals dat heette, en huisde de dood in elke keuken; niettemin joegen mensen zichzelf niet en masse over de kling. Waarom zou dat nu heel anders zijn? Ieder mens gaat hoe dan ook ernstig bij zichzelf te rade en dient veel angsten en instincten te overwinnen, wil hij zover raken dat hij zelfmoord succesvol kan uitvoeren. En zolang het om twee- of drieledige pillen gaat, is er een goede waarborg tegen impulsieve zelfmoord.
 
In de praktijk stuit zo’n voorstel waarschijnlijk op te grote weerstanden om ooit reëel te kunnen zijn. Voor zover mensen al zelfmoordpillen voorstaan, is dat meestal in de vorm van regulering: bijvoorbeeld door artsen als buffer op te stellen. Artsen hebben thans als beroepsgroep al de sleutels tot de medicijnkast, ze kennen hun patiënten redelijk goed en zouden die functie wellicht op zich kunnen nemen. Een cruciaal bezwaar echter is dat artsen die rol helemaal niet zo graag willen: niet wanneer het om de ouderen van Drion gaat, en zeker niet voor zelfmoord in het algemeen, of die zelfmoord nu rationeel is of niet. Nogmaals Kuitert: ‘De publieke opinie staat helemaal niet afwijzend tegenover de ideeën van Drion. Maar het grote probleem is dat artsen – overigens terecht – vinden dat zij zijn ingehuurd om iets anders te doen, zij willen slechts in noodgevallen mensen uit het leven helpen.’



Een logische consequentie van die – ook in mijn ogen – terechte opstelling is echter dat artsen en apothekers hun monopolie op de medicijnkast moeten versoepelen. Aan het begin van de vorige eeuw hebben artsen en apothekers, in een duivelse alliantie met moralisten die mensen tegen zichzelf wilden beschermen, het alleenrecht op het verschaffen van geneesmiddelen verworven, inclusief dat op middelen die meer kunnen doen dan alleen genezen of symptomen verlichten. De enige legale toegang tot alles wat mensen genot, extase, verpozing, verdoving, rust of dood kan brengen – van laudanum (een mix van opium en alcohol), belladonna en seconal via poppers en viagra tot morfine, methadon en heroïne – loopt via artsen. Waardoor er prompt een bloeiende zwarte markt in diezelfde middelen is ontstaan, een handel die zich van niets iets aantrekt behalve van geld.
 

Medicijnenmonopolie

Misschien is die zwarte markt echter niet zo’n ramp; hij tast dat medicijnmonopolie immers aan. Misschien is het zelfs zaak die zwarte markt te bevorderen, opdat mensen een keuze krijgen en artsen als beroepsgroep niet hoeven worden opgezadeld met een vraag die ze niet willen. Eerder kon je makkelijker aan dodelijk spul komen: de dokter schreef seconal of laudanum betrekkelijk snel voor, er was een levendige handel in, en iedereen had zodoende wel z’n adresjes. En natuurlijk betekent een zwarte markt dat de welgestelden, de slimmen en de mensen met geld en goede contacten makkelijker aan effectieve middelen kunnen komen en zich eenvoudiger van een zachte zelfmoord kunnen verzekeren dan veel anderen, maar dat verschil geldt altijd: mensen met intellect en geld zijn altijd beter af (en niemand protesteert tegen het feit dat de middenklasse makkelijker euthanasie kan regelen dan de lagere). Bovendien: zulke kennis druppelt gaandeweg naar beneden, zoals kennis en informatie altijd van boven naar beneden vloeien.

Artsen en apothekers hebben zich tot op heden nimmer uitgesproken wanneer de overheid een maatregel neemt om de toegang tot dodelijke middelen te bemoeilijken. Sterker, ze moedigen een dergelijk restrictief beleid aan, of dat nu het tegengaan van de vrije verkoop van medicijnen betreft, het bestrijden van handel in medicijnen via internet, of het uit productie nemen van medicijnen die voor zelfmoord kunnen worden gebruikt. In de loop der jaren zijn allerlei middelen die een weinig gewelddadige en betrekkelijk veilige zelfmoord kunnen waarborgen, systematisch verdreven: laudanum en belladonna zijn niet meer te vinden, seconal, vesparax, depronal en pentobarbituraten worden zelden nog voorgeschreven (en kunnen dus ook niet worden gespaard of zwart verhandeld), morfine, methadon en heroïne zijn voor niet-geregistreerde gebruikers alleen nog zwart te bekomen.

Als artsen niet willen bemiddelen bij het verkrijgen van zelfmoordmiddelen, is het de hoogste tijd dat zij hun monopolie daarop loslaten en zich uitspreken tegen pogingen andersoortige toegang tot zulke middelen koste wat kost te beperken. Zij zullen, heel Nederlands, minstens moeten pleiten voor een gedoogbeleid – oftewel een vorm van zwarte handel moeten toestaan, bijvoorbeeld in de vorm van internetverkoop of andere buitenlandse handel – of liever nog, erop moeten aandringen dat farmaceutische bedrijven een Drion-achtige pil ontwikkelen en dat de overheid die toelaat. Er is immers een duidelijke markt voor.
Laten artsen dat na, dan wordt hun aversie tegen een ontwikkeling waarbij zijzelf in de rol van poortwachter van de dood worden gecast, licht hypocriet. Je kunt niet tegelijkertijd zowel aan je monopolie vasthouden, als je afwenden van de groeiende vraag van mensen naar een enigszins fatsoenlijk dood. Zeker niet terwijl de maatschappij de wens de dood in eigen hand te mogen nemen, in toenemende mate als legitiem bestempelt.
 
Dit is een gedeelte uit De dood in doordrukstrip van Karin Spaink. Het boek verschijnt deze maand bij uitgeverij Nijgh en Van Ditmar.