Home De auteur van… De eeuw van Schnitzler
Mens en techniek

De auteur van… De eeuw van Schnitzler

Door Florentijn van Rootselaar op 05 maart 2013

03-2003 Filosofie magazine Lees het magazine
De kritische geest van de Verlichting heeft ons nooit verlaten, zegt de befaamde Amerikaanse historicus Peter Gay. In zijn nieuwste boek laat hij zien dat de negentiende eeuw niet bekrompen en burgerlijk is, maar eerder open en kritisch.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Naast zijn bed staan witte, bijna vrouwelijke pantoffels. Een klein symbool voor het negentiende-eeuwse burgerlijke verlangen naar huiselijke geborgenheid. De Amsterdamse hotelsuite van Peter Gay dwingt de bezoeker eerst langs het bed te lopen, voor hij in een belendend vertrek wordt ontvangen door de historicus.
Gay heeft een boek geschreven over de negentiende-eeuwse burgerij. De schrijver Arthur Schnitzler figureert in het boek als een getuige van de negentiende eeuw en haar burgerij. En ondanks zijn promiscue en losbandige levenswandel, treedt Schnitzler in het boek zelfs op als modelburger. Uitgangspunt van Gay is dat de ‘pijlen uit de Verlichting’ tot in de zogenaamd bekrompen Victoriaanse negentiende eeuw reiken.
 
U noemt het burgerlijke streven naar privacy en intimiteit een psychische gesteldheid waarvoor de negentiende-eeuwer in het krijt staat bij de Verlichting en in het bijzonder bij Kant. Wat leerden de negentiende-eeuwers van Kant over de privé-sfeer?
‘De Verlichtingsdenkers reserveerden een aparte sfeer voor zogenaamde privé-zaken. Zij vonden bijvoorbeeld dat godslasterlijke gedachten of homoseksualiteit een vrijplaats hadden in het huis. Daar had de staat niets mee te maken. Door die aparte ruimte te creëren, ontstond een heel andere verhouding tussen burger en staat. De burger werd tegen inmenging van de staat beschermd door rechten. In de negentiende eeuw wordt dat goed verwoord door een denker als Tocqueville, al onderkent hij niet voldoende dat de negentiende-eeuwers voor die opvatting schatplichtig zijn aan de Verlichting. Hij noemt het individualisme dat mogelijk werd door het recht op privacy “een term die onlangs is gemunt om uitdrukking te geven aan een nieuw idee”. Daar voegde hij aan toe dat “onze vaders het individualisme nog niet kenden en alleen wisten wat egoïsme was”.’
 
Ook kenmerkend voor de negentiende eeuw is volgens u de kritische geest van de Verlichting.
‘De negentiende eeuw is inderdaad niet bekrompen, maar eerder kritisch zoals de Verlichting. Daarom zeg ik ook dat de Verlichting springlevend is in de negentiende eeuw. Ik schrijf in mijn boek dat “De negentiende-eeuwse bourgeois leefden binnen hun beperkingen met wijd opengesperde ogen.” De kritiek van die bourgeois strekte zich net als in de Verlichting uit tot het rijk van God. Voltaire was daarbij een grote inspiratiebron. In zijn Dictionaire philosophique uit 1762 onderwierp hij de Bijbel aan kritisch onderzoek. Hij stelde de vraag hoe het kon dat de Pentateuch, die zogenaamd door Mozes was geschreven, ook de dood van Mozes vermeldde.’
 
U signaleert ook dat in de negentiende eeuw getracht werd een einde te maken aan de erfenis van de Verlichting.

‘Ja, dat klopt. De Duitse Romantici probeerden aan het begin van de negentiende eeuw de Verlichting tegen te gaan. Dat was zelfs het hart van hun filosofische houding. Ze klaagden dat alles werd onderworpen aan kritische en amorele beschouwingen, waardoor het leven werd ontdaan van alle poëzie. De Romanticus Schlegel vond daarom dat het de hoogste tijd was dat lucht, vuur, water en aarde hun poëzie hervonden. Daarbij vergaten de Romantici dat zij hun eigen wortels ook in de Verlichting hadden. De nadruk op het menselijk gevoel, de waarde die werd toegekend aan de verbeelding – dat komt allemaal uit de Verlichting.’

De eeuw van Schnitzler, De opkomst van de burgerij in Europa, door Peter Gay, vert. Léo Gillet, uitg. De Bezige Bij, Amsterdam 2002, 416 blz., € 29,50