Home Benjamin Barber: “Het is tijd voor een Verklaring van Wederzijdse Afhankelijkheid”

Benjamin Barber: “Het is tijd voor een Verklaring van Wederzijdse Afhankelijkheid”

Door René Gude op 31 januari 2013

07-2002 Filosofie magazine Lees het magazine

“Eén jaar na de aanslagen in New York hangt een waas van huichelarij over de rol van het Westen. De retoriek van democratie wordt in grote delen van de wereld opgevat als imperialisme – woede en wrok groeien ten opzichte van Amerikaanse arrogantie.”  De Amerikaanse politiek filosoof Benjamin Barber over hoe het mis ging – en gaat.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

“Er is nooit reden geweest om comfortabel achterover te gaan zitten”, zegt Benjamin Barber. Hij reageert op het onlangs verschenen jaarrapport van het United Nations Development Programme (UNDP). De conclusie van dat rapport luidt dat de euforie over de mondiale democratiseringsgolf van de laatste twintig jaar de feiten heeft verdoezeld. In werkelijkheid staat het er met de democratie niet zo rooskleurig voor. In veel jonge democratieën worden namelijk de spelregels van vrije verkiezingen en vrijheid van meningsuiting met voeten getreden. Bovendien, aldus de UNDP, zijn de invloedrijke financiële en economische instellingen IMF, Wereldbank en WTO verre van democratisch.

In het rapport wordt de westerse mantra bekritiseerd dat een mondiale vrije markt ook meteen democratie met zich meebrengt. Deze vaststelling opent in ieder geval weer de mogelijkheid om kritiek op het machtige Westen te geven, wat na 11 september 2001 uitdrukkelijk not done was. Immers: de aanslagen op het World Trade Center en het Pentagon waren aanslagen op de democratie wereldwijd.

Het UNDP-rapport verbaast Barber geenszins. De Amerikaanse politiek filosoof analyseerde  al in 1995 in Jihad vs. McWorld – onlangs vertaald uitgegeven door Lemniscaat – hoe het mondiale kapitalisme (McWorld), naast het militante tribalisme en fundamentalisme (Jihad), vernietigend werkt op de mondiale democratische ontwikkeling. Het boek werd, samen met Fukuyama’s The End of History (1992) en Huntingtons The Clash of Civilizations (1993) het afgelopen jaar het meest aangehaald om enig grip te krijgen over het waarom van ‘9-11′.

Barber: “Vóór 11 september was het al naïef om te veronderstellen dat er een vanzelfsprekende ontwikkeling gaande is tot een globale samenleving waarin vrijheid en menselijke waardigheid democratisch verankerd zijn. Het is inmiddels glashelder dat de overwinning van een dergelijke moderne maatschappij niet komt aanwaaien als je maar ruim baan geeft aan commercieel materialisme en verbreiding van de ambities die daarbij horen. Francis Fukuyama heeft ons geen dienst bewezen door die suggestie te wekken. Hij heeft met The End of History ruimte geschapen voor een postmoderne zelfgenoegzaamheid die velen in staat heeft gesteld om ieder verzet tegen een wereldwijde combinatie van vrije markt en democratie te zien als achterlijk, een achterhoedegevecht in een voor altijd beklonken strijd. Die comfortabele gemakzucht is na 11 september doorbroken. De ideologie van privatisering en vrije markt heeft onmiskenbaar effect op het merk schoenen dat wereldwijd gedragen wordt, maar het heeft geen enkele invloed op de richting die hun eigenaren ermee inslaan. Een Palestijnse zelfmoordenaar draagt vermoedelijk Adidas-schoenen en geen sandalen.”

Cohesie
“Het veroveren van mondiale markten is eenvoudiger dan het verbreiden van democratie en rechtvaardigheid. Kapitalisme is een buitengewoon productief systeem gebleken. Eigenbelang is nu eenmaal de meest effectieve prikkel om menselijke arbeidskracht en inventiviteit te mobiliseren. Het heeft het Westen daarentegen eeuwen gekost om te experimenteren met democratische overheden die sterk genoeg waren om publieke zaken als leger, politie, gezondheidszorg en onderwijs min of meer veilig te stellen. Deze zaken zijn van cruciaal belang om de sociale cohesie in een maatschappij te behouden, maar het valt niet mee ze overeind te houden in een kapitalistische samenleving waarin particuliere of private keuzes de motor van bedrijvigheid vormen. Democratische politiek is daarmee een moeizame opgave, maar ze is toch de voorwaarde voor het succes van vrije-markteconomieën en niet andersom. De maatschappelijke gevolgen van particulier initiatief worden in het Westen namelijk gekanaliseerd door democratisch georganiseerde instituties en dat is een succesformule gebleken voor welvaart en veiligheid in nationale staten. Dat is de reden waarom een bedrijf niet ongebreideld het milieu kan belasten in het streven naar hogere winsten, of waarom een bedrijf in samenspel met vakbond en overheid zorgt voor deugdelijke arbeidsvoorzieningen. Een dergelijk samenspel tussen particuliere wensen en algemeen belang zorgt voor rust en stabiliteit.”

Deze democratische succesformule moeten wij ons terdege realiseren als wij kijken naar de wereldpolitiek. Als je bedenkt dat er op dit ogenblik nog geen wereldwijde democratische instituties van betekenis zijn, dan zie je in een oogopslag dat het wereldwijde kapitalisme net zo’n bedreiging vormt voor de veiligheid als het militante fundamentalisme.”
 
“Het is begrijpelijk dat Amerika na 11 september als een gewond dier van zich afgeslagen heeft, zowel verbaal als militair. Terrorisme is op geen enkele manier te rechtvaardigen en de stevige tegenreactie was alleszins terecht. Maar nu, een jaar later, is een afstandelijker blik op zijn plaats. Voor een oplossing van het conflict moeten we zonder hypocrisie naar de situatie kijken. Terrorisme is de logica van mensen zonder macht. Zelfmoordacties zijn de laatste toevlucht voor mensen die menen dat alle andere mogelijkheden uitgeput zijn. Terrorisme duidt op langdurige vernedering. Het vergt weinig historisch besef om in te zien dat het Westen langdurig haar macht geëtaleerd heeft en daarmee tegelijkertijd het onvermogen van niet-westerse volken. Amerika en andere westerse landen zijn weliswaar bereid om iets van die macht en welvaart te delen, maar zij verbonden daaraan altijd de voorwaarden dat de ontvangende landen democratisch waren en de mensenrechten respecteerden.

Daarmee eiste het Westen echter van andere naties binnen veel te korte tijd iets wat onszelf eeuwen gekost heeft. Bovendien deed het Westen niets om het tomeloze kapitalisme in bedwang te houden. Sterker nog: Wereldbank, Internationaal Monetair Fonds, GATT en WTO zijn instrumenten van particuliere belangen geworden, terwijl zij bedoeld waren om een wereldwijde publieke sector in het leven te roepen, die in staat zou zijn om de particuliere initiatieven te reguleren. Het delen van macht en welvaart is in ieder geval nauwelijks van de grond komen.

Er hangt een waas van huichelarij over de rol van het Westen. De retoriek van democratie, vrijheid en menselijke waardigheid wordt inmiddels in grote delen van de wereld opgevat als een delicate vorm van imperialisme. Er was altijd al de verdenking van een onderliggend streven naar wereldwijde economische en militaire hegemonie, maar de gespierde taal van de regering-Bush heeft het vertrouwen in de edele motieven nog verder doen afnemen. De toekomstige medeburgers in minder rijke en minder democratische landen koesteren inmiddels een diepcynische vijandschap tegen alles wat uit het Westen en met name uit Amerika komt.”

Rancune
“De verbreiding van democratie vereist een werkelijk respect voor de naties waarmee bilaterale verbanden worden aangegaan. Het Amerikaanse economische, politieke en militaire machtsvertoon van dit moment is dan ook buitengewoon ondoelmatig; het vergroot alleen de rancune. In de huidige crisis in het Midden-Oosten heeft Amerika desondanks weinig oog voor de vernedering. De woede en wrok worden gevoed door ontelbare kwesties van economische onrechtvaardigheid. De armoede zelf is daarbij niet het probleem, die kan zelfs een sterk motief vormen voor het aanknopen van banden en vriendschappelijke betrekkingen, mits er tenminste voldoende uitzicht is op economische kansen. Maar de arrogantie die Amerika uitstraalt maakt dat minderbedeelden niet geloven in het bestaan van die kansen zonder Amerika te moeten bevechten.

Om de eigen arrogantie in te tomen, moet met name Amerika afstappen van het idee dat het een onafhankelijke politiek kan voeren zonder rekening te houden met de rest van de wereld. De Onafhankelijkheidsverklaring van 1776 heeft haar taak om de natie op te bouwen verricht. Het is nu taak om een Verklaring van Wederzijdse Afhankelijkheid op te stellen. Amerika kan zich niet langer afzijdig houden zoals bij het protocol van Kyoto over het broeikaseffect, het verbod op landmijnen en het Internationaal Strafhof. Het opzeggen van het ABM-verdrag (Anti-Ballistic Missiles) om een antiraketschild te kunnen bouwen is een nog veel verdergaand teken van heilloos isolationisme.

Zo’n Verklaring van Wederzijdse Afhankelijkheid klinkt vreemd. Unilateralisten, waarvan de hardliners na 11 september in bijna alles en iedereen van buiten de Amerikaanse grenzen een vijand wanen, zien er ongetwijfeld een knieval in. En, zo is hun redenering, het is toch bijna onnatuurlijk om de macht van de vijand te vergroten als middel in een vredesproces? Maar ze vergeten dat de vernedering van de verslagen partijen na de Eerste Wereldoorlog leidde tot een nog grotere oorlog, terwijl de Marshall-hulp en politieke steun aan de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog, ook aan de verslagen naties, uiteindelijk tot vrede en een democratisch Europa geleid hebben. Het moderne antwoord op terreur kan niet uitsluitend van militaire of strategische aard zijn. Alleen daarom al is het opkloppen van het vijandbeeld uiterst contraproductief. Samuel Huntington heeft ons geen plezier gedaan door in zijn The Clash of Civilizations de tegenstelling tussen het Westen en islam voor te stellen als die van de democratie versus verderfelijk fundamentalisme.”
 
“Ook in mijn boek Jihad vs. Mcworld is er een tweedeling, maar volgens mij liggen de zaken veel ingewikkelder. Om te beginnen is er niet zo zeer een tweedeling tussen Oost en West. De scheuring tussen Jihad en McWorld loopt dwars door Oost en West heen. Het is helemaal niet moeilijk om het fanatieke stamdenken dat ik Jihad noem aan te wijzen in het Westen. Dominee Jerry Falwell noemde de aanslag van Al Qaeda direct na 11 september ‘Gods straf voor de lichtzinnige levenswijze van de Amerikanen’. Daarmee begaf hij zich in het kamp van Bin Laden, die ook meende dat hij in naam van God bezig was de zondige Amerikanen te straffen. Schandalig en een mooie troost voor de nabestaanden.

Maar een belangrijker verschil tussen mijn visie en die van Huntington is, dat ik tussen Jihad en McWorld ook veel parallellen zie. Op het eerste gezicht is McWorld – de grenzeloze wereldmarkt – de kosmopolitische tegenhanger van Jihad. Maar maak niet de fout McWorld gelijk te stellen met een kosmopolitisch streven naar democratie. Het streven van McWorld is weliswaar wereldwijd, maar het walst over alle verschillen heen door in te spelen op een paar banale driftmatige overeenkomsten tussen alle wereldbewoners.

Het gevaarlijke van McWorld is dat het zich in bestaande naties geheel onttrekt aan de publieke sfeer en dat het niet gediend is van het ontstaan van een mondiale publieke sector. In McWorld is het ethos volledig geprivatiseerd. Dat heeft als voordeel dat er geen ethische of religieuze dogma’s zijn. Maar de zuiver kapitalistische wereld van McWorld biedt dan ook geen enkel spiritueel comfort. Het staat individuen of groepen geheel vrij zelf invulling te geven aan hun religieuze of politieke overtuiging. Dat klinkt mooi, maar uiteindelijk ondermijnt McWorld evenzeer de democratie als Jihad. Omdat alles behoort tot het privé-domein, hebben op den duur alle vragen naar wat het algemeen belang is geen plek meer. McWorld is niet geïnteresseerd in een overheid die zich bemoeit met de gang van zaken in het winkelcentrum of die zich met het reilen en zeilen van grote bedrijven bemoeit. Dat betekent dat McWorld au fond vijandig staat tegenover democratische processen die kunnen leiden tot bewuste en collectieve behartiging van maatschappelijke belangen via duidelijke wetten en regelgeving.

Kortom: Jihad en McWorld dienen beide het bekrompen eigenbelang, respectievelijk van de stam en van het individu. En beide staan ze even vijandig tegen democratische instellingen die de res publica, de zaken van het publiek ofwel het algemeen belang behartigen.”

Kaalslag
“De democratie moet derhalve niet alleen de strijd aanbinden met de Jihad in eigen land, maar ook met de culturele kaalslag van McWorld. De dialectische verhouding tussen geborgenheid van het aloude stamverband en de vrijheid van het kosmopolitische ideaal is van alle tijden, zij moeten elkaar op paradoxale wijze in bedwang houden. Maar op dit ogenblik is de juiste verhouding zoek en is de democratisering het slachtoffer van hun polarisatie. De stam zet zich vol rancune af tegen de rest van de wereld, terwijl de kosmopolitische ziel zodanig verkleind is dat zij net groot genoeg is voor de behoeften van een veeleisend egoïstisch lichaam.

Tegenover dat soort sterke, vitale krachten is het democratiseringsproces altijd broos en kwetsbaar gebleken. Democratie is een laatkomer, een kind dat makkelijk te kwetsen is. Maar net als kinderen worden beschermd door hun huggability, wordt de democratie ook beschermd door haar intrinsieke aantrekkingskracht. Het komt tegemoet aan een diepe behoefte om enige controle te hebben over je eigen leven, je familie en de staat waarin je leeft. Democratie is easy to damage, but hard to kill. De democratie heeft de nazi’s en de bolsjewieken overleefd, it certainly will survive McDonalds.”