Home Als meditatie mainstream wordt
Niet-westerse filosofie

Als meditatie mainstream wordt

Om zen en mindful te worden omarmen we massaal oosterse meditatietechnieken. Maar aandacht voor het achterliggende gedachtegoed van deze meditatievormen ontbreekt vaak. Drie denkers over onze verwesterde omgang met mediteren.

Door Alexandra van Ditmars op 24 december 2020

meditatie zen oog beeld Maus Bullhorst

Om zen en mindful te worden omarmen we massaal oosterse meditatietechnieken. Maar aandacht voor het achterliggende gedachtegoed van deze meditatievormen ontbreekt vaak. Drie denkers over onze verwesterde omgang met mediteren.

Cover van 01-2021
01-2021 Filosofie magazine Lees het magazine

De tijd waarin meditatie werd gezien als iets zweverigs voor geitenwollensokkentypes is al zeker tien jaar voorbij. Lang nadat oosterse meditatie begin jaren zeventig haar intrede deed bij de westerse hippiegemeenschap, heeft het Westen het mediteren omarmd. Bedrijven als Facebook en Google bieden hun werknemers meditatiecursussen aan om ze gelukkig, gezond en productief te houden. Miljoenen westerse mensen doen meditatieoefeningen met hun smartphone, dankzij een groeiend aantal meditatie-apps. En in boekwinkels staan rijen hippe meditatieboeken met titels als Het no-nonsense meditatieboek en Rust vinden in een wereld die maar doordraait. Meditatie is mainstream geworden.

Aandacht voor de wortels van oosterse meditatie, het Aziatische gedachtegoed waarin die is ingebed, is er daarbij lang niet altijd of maar in beperkte mate. Oud oosters gedachtegoed kan de westerse mens heil brengen, lijkt het idee bij veel meditatie­aanbod, maar dat moet wel zo toegankelijk en niet-zweverig mogelijk. De nadruk ligt vaak op meer rust in je hoofd, een frisse blik, minder stress en neurowetenschappelijk bewijs voor de positieve effecten – terwijl meditatie in Aziatische tradities deel is van een spiritueel pad. Is het kwalijk als we Aziatische meditatietradities losknippen van hun oorspronkelijke context?

‘De witte mens zal die spirituele inhoud wel even strippen van alle onnodige frivoliteiten’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Westerse arrogantie

Westerlingen nemen vaak een arrogante houding aan ten opzichte van oosterse meditatie, vindt Paul van der Velde, hoog­leraar Aziatische religies aan de Radboud Universiteit. ‘Dat zie je wel vaker als het Westen aan de haal gaat met oosters gedachtegoed. De Aziaten hebben dan de inhoud, maar de witte mens zal die inhoud wel even strippen van alle onnodige frivoliteiten, zodat de kern overblijft. Die pure boodschap is dan in orde, maar in alle aanbaksels – de cultuur, de rituelen, de religieuze teksten – hebben we geen zin. Dan krijg je dus termen als “no-nonsense meditatie”. Dat impliceert dat er blijkbaar ook oosterse meditatie is mét nonsens.’

Dit idee is terug te vinden in veel moderne meditatieboeken. Zo schrijft auteur Dan Harris in zijn boek 10% Happier: ‘Meditatie lijdt aan een torenhoog pr-probleem, voornamelijk doordat de meest prominente voorstanders praten alsof ze non-stop begeleid worden door een panfluit. Als je door die culturele bagage heen kunt kijken, zul je zien dat meditatie niets meer is dan oefening van je brein.’

Het idee dat er een universele boodschap overblijft wanneer je tradities op deze manier stript, is niet nieuw. Van der Velde: ‘In 1875 kwam de theosofie op.’ Deze stroming, die voortkomt uit de westerse esoterie, gaat ervan uit dat alle religies en filosofieën in essentie overeenkomen. ‘Tradities moesten daarom bevrijd worden van het culturele en lokale, dan zou je die universele boodschap vinden. En die boodschap ligt ook in jezelf, als je jezelf weet te bevrijden van je eigen aanbaksels. In de manier waarop het Westen omgaat met meditatie zie je vaak nog steeds die theosofische invloed.’

Boeddha als psycholoog

Een zorgwekkende ontwikkeling, vindt Han de Wit, psycholoog en boeddhistisch leraar. Hij mediteert al sinds de jaren zeventig, de periode waarin de hippies naar India trokken en de eerste meditatiecentra in Nederland werden geopend. ‘Meditatie is veel meer dan een oefening van je brein. Het is onderdeel van een spiritueel pad. Dat kan bijvoorbeeld een boeddhistisch, hindoeïstisch of soefistisch pad zijn; allerlei tradities houden zich bezig met meditatie.’ Vroeger kwam je meditatie ook in de christelijke traditie tegen; de oude woestijnvaders beoefenden het al. In het christendom is die praktijk verloren gegaan; dat is een traditie van het woord geworden. Het Westen grijpt daardoor nu terug op het Oosten. Meditatie wordt daarbij vaak gereduceerd tot een handig middel tegen burn-outs. Het is gevaarlijk als je denkt dat meditatie niets meer biedt dan dat.’

‘Boeddhisme is niet wat we hier psychologie noemen’

Het gevaar is dat de diepgaande, spirituele inhoud ervan zo uit het zicht kan raken. ‘Zo wordt oosterse meditatie in het Westen enorm gepsychologiseerd: die wordt ingezet voor een betere mentale gezondheid en om lekkerder in je vel te zitten. Meditatie kan zo verworden tot een prettig psychologisch consumptiegoed voor wat meer rust in je hoofd en een fijn gevoel, dat geen spiritueel transformerende werking meer heeft. Alle aspecten ervan die niet meer lijken te passen in ons al bekende psychologische begrippenkaders vinden we dan niet interessant of verwerpen we als “niet meer van deze tijd”. Terwijl het vaak de vraag is of die aspecten überhaupt wel begrepen worden.’

Van der Velde herkent dit beeld. ‘Het leidt tot enorme misverstanden. Je kunt boeddhisme natuurlijk best psychologisch benaderen. Maar daarmee is boeddhisme nog niet wat we hier psychologie noemen.’

Zo is mindfulness in het Westen nu erg populair, een moderne methode die gebaseerd is op de boeddhistische meditatie­traditie. De Wit: ‘Maar de doelstelling van mindfulness is totaal anders dan die van het boeddhisme. Bij mindfulness gaat het om een zekere mate van rust vinden in je hoofd door je niet te identificeren met je gedachten en meer aandacht te hebben voor je ervaringen. Ik ben er groot voorstander van. Maar we moeten wel beseffen dat het iets heel anders is dan het pad van de Boeddha volgen, waarbij het erom draait een totaal andere blik op de werkelijkheid te krijgen.’

Op het pad van de Boeddha is minder bevangen zijn door je eigen gedachtewereld pas het begin. Een boeddhist streeft ernaar het egocentrische perspectief los te laten en vrede te sluiten met de pijnlijke realiteiten van het leven, zoals ziekte, ouderdom en dood. ‘Dat zijn geen psychologische, maar existentiële thema’s,’ vervolgt De Wit. ‘Als je met die diepere lagen bezig bent, is meditatie een manier om de wereld anders te gaan ervaren. Bij mindfulness speelt het loslaten van onze egocentrische belevingswereld helemaal geen rol. Die wordt eerder ingezet voor de eigen werkzaamheden, bijvoorbeeld voor een hogere productiviteit en creativiteit.’ Daaruit blijkt weer: een spiritueel pad volgen is iets anders dan een lekker rustig en helder hoofd nastreven.

Geen tijd voor ethiek

Sharda Nandram, hoogleraar hindoespiritualiteit en samenleving aan de Vrije Universiteit Amsterdam, merkt ook dat westerlingen oosterse meditatie vaak zien als instrument in plaats van doel. ‘Als ik meditatiesessies begeleid bij mensen die die hard nodig hebben, zeggen ze vaak: “Ik kan niet mediteren, ik ben te druk in mijn hoofd.” Ze zien meditatie als een losse ervaring waar je iets aan kunt hebben of niet. Terwijl meditatie voor mij nooit een losse ervaring is, maar een integraal onderdeel van mijn leven.’

Als je meditatie als instrument ziet, kan die nog steeds waardevol zijn. ‘Je focust je op je ademhaling, je gedachten komen tot rust en dan kun je helderder denken. Dat voelt heel prettig. Maar meditatie biedt nog veel meer. Om dat te ervaren moet je meditatie als onderdeel van een gedachtegoed gaan zien, en niet als een los stukje dat je uit een traditie kunt knippen.’

Nandram richt zich op de yogafilosofie van Patanjali, een oud-Indiase geleerde en filosoof. De yogasoetra’s, kernteksten uit de Indiase filosofie, worden aan hem toegeschreven. ‘Meditatie is een belangrijk onderdeel van yoga. En yoga is, anders dan wat vaak in het Westen wordt gedacht, meer dan een serie oefeningen voor een soepel lichaam. Het is een levensfilosofie, waarvan deze oefeningen deel uitmaken.’

Patanjali beschrijft in de yogasoetra’s een achtvoudig pad dat je kunt afleggen om deze filosofie tot bloei te laten komen en zo tot je ‘diepere ik’ te komen. ‘De eerste twee niveaus gaan over ethiek: hoe gedraag je je, hoe verhoud je je tot de rest van de wereld? Daarna ga je naar de lichaamshoudingen. Vervolgens richt je je op de ademhaling. Dan volgt de eerste stap van meditatie: je afsluiten van zintuiglijke waarnemingen. En pas dan komt de focus, waarna je in de meditatieve toestand kunt komen. Wat je nu ziet bij het massale mediteren in het Westen is dat iedereen direct naar die focus gaat. De ethiek en overige voorbereiding worden overgeslagen.’

Terwijl die stappen belangrijk zijn voor de meditatie. ‘In de voorbereiding ben je bezig met het oppoetsen van de bril waardoor jij naar de wereld kijkt. Je wordt je bewust van mentale vervormingen die we in het dagelijks leven hebben, die voor een soort mist voor onze ogen zorgen, en neemt daar afstand van. Vanuit die nieuwe visie op de wereld ga je vervolgens mediteren. Als je de voor­bereiding overslaat en je zomaar in meditatie gaat zonder eerst je bril te poetsen, kijk je nog steeds door vuile glazen.’

Meditatie kan inwerken op verschillende lagen van ons zijn, zegt Nandram. ‘Je kunt het vergelijken met een ui. Ook die is opgebouwd uit verschillende lagen, waar je steeds een laag af kunt pellen om dichter bij de kern te komen. Zo heb je een fysieke laag, maar ook een vitale en een mentale. Van daaruit kun je nog dieper in jezelf komen. Dat past bij het hindoeïstische gedachtegoed: alles is met elkaar verbonden. Als je meditatie losknipt uit de hindoeïstische traditie, neem je niet al die lagen mee. Dan zul je er nog steeds baat bij hebben, maar je meditatie is niet compleet.’

Romantisch Azië

Oosterse meditatie wordt vaak alleen als een praktijk gezien, omdat het vooroordeel bestaat dat er in Azië geen sprake is van intellectuele, studerende tradities, zegt Van der Velde. ‘Alles zou daar voelend of intuïtief zijn, en dat wordt dan beschouwd als “eerlijk” of “authentiek”. Zo worden hindoeïsme en boeddhisme als geheel vaak “voelende tradities” genoemd; de “denkende traditie”, dat zijn wij dan. Dat is totale onzin. Als een jongetje in Azië intreedt in het klooster, krijgt hij kilometers boeken van buiten te leren; Aziatische kloosters hebben vaak gigantische bibliotheken. Het beeld dat het in het Oosten om het hart gaat en in het Westen om het hoofd is een westerse projectie die niet klopt.’

‘Meditatie moet je zien als onderdeel van een gedachtegoed’

Daarbij is sprake van een spanning. ‘Als je zegt: wij hebben het intellect en het Oosten is goed in voelen, breng je een bepaalde hiërarchie aan. Want zij hebben in onze ogen niet het denken, of in elk geval niet zoals wij dat hebben. Tegelijkertijd is het westerse waardeoordeel veranderd: veel mensen vinden nu dat we juist te veel in ons hoofd zitten, willen meer naar het hart, en kijken daarvoor naar Azië. Zo romantiseren we eigenschappen die wij zelf ten onrechte aan de Aziaten hebben toegeschreven.’

Veel dingen die wij zo inspirerend vinden in Azië bestaan volgens Van der Velde vooral uit onze eigen projecties. ‘Wij hebben ook het idee dat Aziaten elke dag op een meditatiekleedje te vinden zijn. Dat is een mis­verstand; er wordt in het Westen meer gemediteerd dan in Azië. Er zijn zat boeddhistische monniken die nooit medi­teren. Maar dat past niet in ons beeld van Azië. Aan de ene kant hebben we dus weinig oog voor de Aziatische filosofieën en religies. Aan de andere kant geven we meditatie wel graag een romantisch Aziatisch tintje. Mensen zeggen vaak dat ze na meditatie zaken helder kunnen zien. Nou, die opheldering kunnen we op dit gebied nog wel gebruiken.’