Home Wat verwachten we als we een verrassing verwachten?

Wat verwachten we als we een verrassing verwachten?

Door Frank Meester op 3 december 2025

cadeaus cadeau verrassing hand
beeld Stocksy/Marc Tran
Wat verwacht je van een verrassing Filosofie Magazine geven
12-2025 Filosofie Magazine Lees het magazine
Bestaan zuivere verrassingen wel, vraagt Frank Meester zich af. En kan de wereld die we al zo goed kennen soms nog als een verrassing komen?

Toen ik kind was, begon mijn verjaardag nooit op de dag zelf. Hij begon dagen, soms weken eerder, in het aftellen en de groeiende spanning van het wachten. Elke ochtend werd ik wakker met de gedachte dat ik weer een dag dichterbij was. Je zou zeggen dat ik daardoor extra lang genoot – het verwachtingsvolle wachten duurde immers veel langer dan de verjaardag zelf. Toch hoopte ik juist dat ik zou vergeten te tellen en op een ochtend zou ontwaken in het harde licht van een gewone dag, om dan ineens iemand met zachte stem te horen zeggen: ‘Je bent jarig, gefeliciteerd!’

In dat verlangen schuilt de vreemde paradox van de verrassing: we willen graag verrast worden, maar zodra we een verrassing verwachten, is het geen verrassing meer. De Oostenrijkse filosoof Ludwig Wittgenstein (1889-1951) schrijft in zijn Filosofische onderzoekingen (1953): ‘Toen ik thuiskwam, verwachtte ik een verrassing, en er wachtte me geen verrassing – dus was ik natuurlijk verrast.’ Blijkbaar betekent verrast worden dat iets anders loopt dan we denken. Maar als we verlangen naar een verrassing, verlangen we eigenlijk dat we er niet naar verlangen – want alleen dan kan de verrassing echt verrassend zijn.

Wil je dit artikel verder lezen?

Sluit een abonnement af op Filosofie Magazine voor slechts 4,99 per maand en krijg toegang tot dit artikel én de duizenden andere diepgaande filosofische artikelen. Luister nu ook alle nieuwe artikelen als audio.
Word abonnee en lees verder > Al abonnee? Log dan in en lees (of luister) verder.

Wittgenstein laat zien dat er verschillende betekenissen bestaan van het woord ‘verrassing’: dát er iets onverwachts gebeurt en wát dat onverwachte dan is. Je kunt weten dat er een verrassing komt – een cadeau, een feestje – zonder te weten wat het precies zal zijn. Daar komt de verwarring vandaan die ik als kind ook had, de verwarring van het gebeuren met zijn inhoud: het ‘dat’ met het ‘wat’ van de verrassing.

Zuiver cadeau

Elk jaar ging het hetzelfde. Ik hoopte weer een pure verrassing te beleven en kon het tegelijkertijd niet laten om af te tellen, omdat ik me zo verheugde op die dag. Veel van de dats van mijn verjaardag stonden vast, maar de wats niet, en dat was een groot deel van de verrassing. Ik wist dat er taart zou zijn, maar niet wat voor taart. Ik wist dat er cadeautjes zouden zijn, maar niet wat erin zat. En misschien wel belangrijker: ik kreeg op mijn verjaardag een gevoel van erkenning, van gezien worden, omdat mijn ouders en vriendjes hun best hadden gedaan om mij te verrassen.

Hoe belangrijk dat is, besefte ik op een avond in december, met Sinterklaas. De zak met cadeaus stond in de kamer, op elk pakje stond een naam. Ik geloofde niet meer in Sinterklaas, maar nog wel in cadeaus. Wie een cadeau had gekregen, mocht een nieuw pakje pakken voor iemand anders. En ik? Ik kreeg niets. Eerst dacht ik dat het toeval was, maar later voelde ik de boosheid groeien. Iedereen zat tussen gescheurd pakpapier en ik zat met lege handen. Ik had het gevoel dat ik niet erkend werd. Uiteindelijk, toen de zak bijna leeg was, bleek het toch toeval te zijn en waren de laatste cadeaus allemaal voor mij. Ik had er meer dan de anderen. De erkenning was hersteld – maar ik voelde me tegelijk stom en ondankbaar.

Om het ontvangen en krijgen van cadeaus hangt altijd die dubbele betekenis: het gaat om jou, maar net zo goed om de gever – die verdient dankbaarheid. Hoe toon je die op de juiste manier? Voor de gever is het ook spannend: pakt zijn cadeau wel goed uit? In zijn bespiegelingen over het geschenk, Donner le temps (1991), schrijft de Franse filosoof Jacques Derrida (1930-2004) over de dubbelheid van het cadeau. Hij stelt dat het zuivere cadeau niet bestaat: zodra we weten dat we iets krijgen of zelfs maar vermoeden dat we dankbaar moeten zijn, wordt het geschenk onderdeel van een uitwisseling – jij geeft, ik dank. Een werkelijk geschenk is principieel onmogelijk, omdat het de logica van de economie en de schuld te boven gaat. Daarom maakt Derrida onderscheid tussen le cadeau (een alledaags cadeau) en le don (het radicale, onmogelijke geschenk).

Misschien is dat laatste wel wat ik als kind verlangde. Ik wilde niet zozeer verrast worden, maar een zuiver cadeau ontvangen, ik verlangde naar le don, een moment waarop het verjaardagscadeau zich volkomen ongevraagd aandiende, zonder dat het als ‘gegeven’ herkend werd. Maar dat bestaat nu eenmaal niet; er is altijd iemand die geeft. Voor kinderen die nog in Sinterklaas geloven komt het sinterklaascadeau waarschijnlijk het dichtst in de buurt, zeker nu de roe uit den boze is en een liedregel als ‘Er zijn geen stoute kinderen bij’ wordt vervangen door ‘En we zingen allemaal, zij aan zij’. Sinterklaas verlangt steeds minder terug voor zijn goedertierenheid, hoogstens een verveeld uitgesproken ‘Dank u Sinterklaasje’.

Als we verlangen naar een verrassing, verlangen we dat we er niet naar verlangen

De dubbelheid van het cadeau verklaart ook waarom ik het zo lastig vind om cadeaus in ontvangst te nemen. Terwijl ik het papier afscheur, denk ik niet aan wat erin zit, maar aan mijn reactie: klink ik enthousiast genoeg? Lijkt het oprecht? Kan ik iets zeggen dat precies goed is – niet te koel, niet te overdreven? Vaak stuur ik achteraf nog een berichtje, uit schuldgevoel, om te bedanken ‘voor het mooie cadeau’ en er nog iets persoonlijks over te zeggen. Het is namelijk door het persoonlijke van het cadeau dat we onze erkenning uiten. Daarom zijn flessen wijn of dozen bonbons geen goede cadeaus. Je hoort weleens zeggen: ‘Het gaat om het idee’, maar een cadeau is geen idee, het is aandacht in vorm gegoten.

Tekst loopt door onder afbeelding

cadeaus cadeau verrassing handen

Vooroordeel

Wittgenstein heeft goed gezien dat zonder verwachting geen verrassing kan bestaan. Alleen wat afwijkt van je verwachting valt op. Volgens de Vlaamse filosoof Patricia De Martelaere (1957-2007) kun je kleine kinderen daarom zo moeilijk verrassen. Ze hebben nog geen verwachtingen en dus kan wat er gebeurt daar ook niet van afwijken. In haar essay ‘Verrassing!’ (1997) schrijft ze: ‘Heel jonge kinderen verwonderen zich namelijk over hoegenaamd niets. Je kunt waar ze bij staan huisraad door de lucht laten zweven, mensen in leeuwen laten veranderen, en konijnen laten spreken, ze zullen het niet iets vinden om zich druk over te maken. Alles is nog nieuw voor hen, alles is verrassend, en daardoor raken ze door niets verrast.’

Verwondering veronderstelt een horizon van vertrouwdheid. Alleen tegen de achtergrond van het gewone kan iets buitengewoons oplichten. Dat is wat Hans-Georg Gadamer (1900-2002) bedoelde toen hij schreef dat we de wereld nooit zonder vooroordelen tegemoet kunnen treden. Onze aannames, gewoonten en verwachtingen vormen de horizon waartegen nieuwe dingen zichtbaar worden. Zonder die horizon is er geen verrassing, geen verwondering, geen leren.

Maar misschien is die verwachtingshorizon beweeglijker dan we denken. Soms verschuift hij een beetje, alsof de wereld een fractie kantelt, en dan kan juist het gewoonste ons opnieuw verbazen. Het is niet dat we iets nieuws zien, maar dat we anders kijken, waardoor het vanzelfsprekende zijn vanzelfsprekendheid verliest. Zoals een woord dat we dagelijks gebruiken, maar dat vreemd klinkt als we het een paar keer herhalen. In zo’n moment van verschuiving, waarin verwachting en werkelijkheid even van elkaar losraken, toont iets gewoons zich op een nieuwe manier – bijna als een geschenk dat zich ongevraagd aandient.

Rituelen

Die verschuivingen van onze verwachtingshorizonten kunnen misschien wel het makkelijkst plaatsvinden op bijzondere dagen, wanneer het feest is. Sinterklaas, kerst en verjaardagen draaien natuurlijk niet alleen om verrassende cadeaus, ze ontlenen hun betekenis ook aan het feit dat het jaarlijks terugkerende gebeurtenissen zijn, rituelen. En iets dat herhaald wordt is nooit helemaal hetzelfde, herhaling vindt altijd plaats in een veranderde tijd. We doen hetzelfde, maar de betekenis verschuift, omdat de context – wijzelf, de wereld om ons heen – veranderd is.

Misschien is dat ook wat het ritueel redt van de sleur, wat ervoor zorgt dat ik wéér kon aftellen naar mijn verjaardag, weer kon verlangen naar wat ik al kende, en dat het toch nooit hetzelfde was. Elk jaar kreeg dezelfde dag een andere kleur, omdat ik zelf anders was geworden. In die zin is het ritueel geen cirkel, maar een spiraal: die keert telkens terug, maar altijd op een ander punt. Juist dat maakt dat verjaardagen, Sinterklaas of Kerst, hoewel volkomen voorspelbaar, iets verrassends behouden. De verrassing ligt niet in wat er op die dag precies gebeurt, maar in hoe de gebeurtenis ons opnieuw raakt.

Een cadeau is deel van een uitwisseling: jij geeft, ik dank

Wat steeds terugkeert, wordt niet vanzelfsprekend, maar verdiept zich. Elk jaar leerde ik beter wat een verjaardag was. Er was uiteraard nooit sprake van de ‘zuivere’ verrassing van Derrida, maar wel van een herkende verrassing: een die zich binnen het bekende aandient en ons toch iets nieuws laat voelen.

Zo bezien is verwondering niet het breken met de gewoonte, maar haar lichte verschuiving. De wereld hoeft niet plotseling anders te zijn; het is genoeg als ze even anders aanvoelt. Zou dat de volwassen vorm van kinderlijke verbazing zijn – niet de schok van het onbekende, maar het lichte kantelen van het vertrouwde? Misschien verlang ik daar nog altijd naar – naar een dag die zich aandient zoals alle andere, tot iemand zegt: ‘Je bent jarig, gefeliciteerd!’

Loginmenu afsluiten