‘Het benauwt me dat ik eens zal sterven,’ stond er in een lezersbrief. ‘Maar tegelijkertijd zie ik erg op tegen een leven na dit hier.’
Ik weet niet of Paulien Bakker – ze vroeg me haar voor- en achternaam te noemen – christelijk of boeddhistisch is, maar de vraag hield haar zeer bezig.
Voor boeddhisten is reïncarnatie geen gratis rondje erbij, maar een sleur: andermaal leven, hunkeren en dus lijden, dit keer misschien als naaktslak of tapir. Het stopt pas als je nirvana hebt bereikt.
Voor christenen is het ook niet simpel. Het nadeel van het hiernamaals is dat je eerst moet sterven om er eventueel te geraken.
‘Ik wil zo graag dat er eens een einde aan komt,’ schreef Paulien. ‘Hoewel ik erg tegen het doodgaan opzie.’
Even tussendoor …
Meer columns lezen van de Denker der Nederlanden? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Atheïsten hebben het wat dat betreft makkelijker. Voor hen stopt het gewoon straks. Na hun dood leven ze hooguit nog even verder in de herinnering.
Anton Korteweg schreef daarover het schitterende gedicht ‘Weggaan’: Als een auto die lang in de regen gestaan heeft/ optrekt en wegrijdt, blijft waar hij stond achter/ een plek die zich van de rest van de straat/ onderscheidt, even nog, tot hij ook nat is/ en niet afzonderlijk meer bestaat. / Dat is wat blijft als je weggaat.
Wat drukt op jouw gemoed? Leg het voor aan Denker der Nederlanden David Van Reybrouck met een e-mail aan denker@denkerdernederlanden.nl.
