Home Bewustzijn Neurowetenschapper Sebastiaan Mathôt: ‘Ook een boterbloem kan denken’
Bewustzijn

Neurowetenschapper Sebastiaan Mathôt: ‘Ook een boterbloem kan denken’

Door Michel Dijkstra op 16 september 2025

roze boterbloemen
beeld micheile henderson/Unsplash
Kunnen dieren en planten denken? Jazeker, zegt neurowetenschapper Sebastiaan Mathôt. ‘De mens is niet de enige denker in de wereld.’

Dit artikel krijg je van ons cadeau

Wil je onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? Je bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en je hebt direct toegang.

Is denken voorbehouden aan mensen? Of kunnen dieren en planten het ook? En als je stelt dat AI kan denken, maakt dat kunstmatige intelligentie daadwerkelijk intelligent? Deze vragen stelt Sebastiaan Mathôt, cognitief neurowetenschapper en universitair hoofddocent experimentele psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen, in zijn boek Een wereld vol denkers. Mathôt wil niet een dichtgetimmerde definitie van intelligentie presenteren, maar de gelaagdheid van het begrip laten zien.

Worden we overal om ons heen met denkende wezens of dingen geconfronteerd?
‘De mens is inderdaad lang niet de enige denker in de wereld. Een boterbloem voelt bijvoorbeeld vanuit welke richting het zonlicht haar bereikt, om vervolgens haar bloemkroon langzaam richting de lichtbron te bewegen. Dat is een vorm van denken, maar wel een basale.

Andere bescheiden denkers zie je bijvoorbeeld aan het werk wanneer een hommel onder een hangende bloem schuilt voor de regen. Zowel de hommel als de bloem voelen op zo’n moment dat het regent en reageren erop. Het denken van een hommel gaat echter verder dan dat van een bloem. Een hommel is immers flexibeler in haar gedrag. En ons menselijke denken is weer flexibeler dan dat van een hommel. Denken is geen alles-of-nietskwestie.’

Een boterbloem is dus niet intelligent en wij wel?
‘Je gaat nu wat snel. Als mensen een gesprek beginnen over het denken van planten, dieren en AI hebben ze het al snel over intelligentie. Ik zeg liever eerst iets over waarneming, geheugen en emotie – als het ware de bouwstenen van het denken. Deze elementen komen veel voor, ook bij planten, maar zijn op zichzelf niet genoeg om te spreken van intelligentie. Daar is pas sprake van wanneer iets – een dier, plant of AI – deze bouwstenen gebruikt om op een flexibele manier nieuwe problemen op te lossen. Een boterbloem doet dat niet en daarom is het inderdaad gek om te zeggen dat een boterbloem intelligent is. Maar intelligentie kun je niet in een paar woorden uitputtend definiëren. Het is een omschrijving van gedrag.’

Bij dieren wordt het denken dus complexer?
‘Laten we een springspin nemen. Als zo’n springspin een vlieg besluipt, kan hij zijn prooi een ogenblik uit het oog verliezen, bijvoorbeeld wanneer hij wordt afgeleid door een gevaarlijke wesp. Als het gevaar geweken is, focust hij zich weer op de vlieg. De spin is niet vergeten dat zijn prooi bestaat. Een springspin heeft dus in elk geval twee basale cognitieve vaardigheden: waarneming en geheugen. Op basis hiervan vertoont hij flexibel, en dus intelligent, gedrag. Natuurlijk is het denken van een mens complexer dan dat van een springspin. Toch staat buiten kijf dat het dier, net als de mens, een denker is.’

Even tussendoor …

Meer lezen over bewustzijn en intelligentie? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Ontvang wekelijks de beste artikelen van Filosofie Magazine en af en toe een aanbieding.

Het dier heeft net als de mens een geheugen. Delen we nog andere kenmerken van intelligentie met hen? En hoe verhoudt zich dat tot het kunstmatige denken van AI?
‘Mensen en dieren delen emoties zoals angst en blijheid, en gevoelens zoals pijn en honger. Dit zijn een soort wegwijzers die ons de goede kant op sturen. Honger zorgt ervoor dat je eten zoekt en angst dat je vlucht. Emoties en gevoelens zorgen ervoor dat we in leven blijven en ons voortplanten.

Het is echter niet duidelijk wat emoties en gevoelens betekenen voor AI. Misschien wel niets. Veel van de beperkingen van AI die we in het dagelijks leven tegenkomen, hebben direct of indirect daarmee te maken.’

We hoeven dus niet bang te zijn dat AI ons op korte termijn overvleugelt?
‘Een paar jaar geleden dacht ik: als AI zich met deze snelheid blijft ontwikkelen, hebben we binnenkort te maken met een haast goddelijke intelligentie. Maar dat is niet gebeurd. Het zou echter kunnen dat er een nieuwe conceptuele doorbraak komt, waardoor AI opeens weer heel hard doorontwikkelt. Mijn voorspelling is dat zo’n doorbraak de vorm zal hebben van AI die meer eigenschappen van leven heeft. Dat wil zeggen: een lichaam, al is het maar in de vorm van software, en iets wat lijkt op emotie en gevoel. Op die manier zouden AI en biologisch denken steeds meer op elkaar kunnen gaan lijken – met alle ethische vraagstukken van dien.’

Loginmenu afsluiten