Home 5 persoonlijke vragen over je ambities

5 persoonlijke vragen over je ambities

Door Daan Roovers op 20 augustus 2008

Filosofie Magazine 07-08
07-2008 Filosofie magazine Lees het magazine

Iedereen vraagt zich met enige regelmaat af of hij op de juiste weg zit, of dat hij beter iets heel anders zou kunnen gaan doen. Wat is nu echt belangrijk? Waar wil ik me werkelijk voor inzetten? 5 persoonlijke vragen om te bepalen welke plaats ambitie in je leven krijgt (en 5 adviezen).

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

1. Hoe lang geeft dit werk voldoening?
Waarom doe ik het werk dat ik doe? Is het puur uit gewoonte, uit gemakzucht? Omdat ik er nu eenmaal ingerold ben? En zo ja, heb ik daar vrede mee, of zou ik beter iets heel anders kunnen doen? Doe ik wat ik doe omdat ik dat wíl doen?

Om deze vragen te beantwoorden draagt Friedrich Nietzsche je een gedachte-experiment op: stel dat deze dag eeuwig duurt… Hoe zou je dat vinden? Zou je dan ook doen wat je nu doet? Daarmee doorbreekt Nietzsche onze manier van denken. Die is vaak lineair. Je gaat naar school om te kunnen studeren. Je studeert om een diploma te behalen. Je haalt een diploma om een baan te krijgen. Je doet meer dan je best om nog een betere baan te krijgen en je volgt een cursus om weer hogerop te komen. Elk moment op zichzelf stelt in deze redenering niets voor. Het is een stap om daarna weer een stap te kunnen zetten. Het gaat in die manier van denken steeds om het doel in de toekomst, en de stappen op zich hebben geen waarde. Nietzsche wil ons aansporen om het moment zélf te waarderen. Niet omdat het de opstap is naar een ideaal in de toekomst, maar om de waarde die het moment op zichzelf heeft.
Het appèl van Nietzsche luidt: leef alsof je leven eindeloos herhaald wordt. Alsof deze dag eeuwig duurt. Deze gedachte is zeker niet vrijblijvend. Als het idee van het eeuwigdurende moment je niet tegenstaat, is dat een teken dat je veel voldoening ontleent aan wat je doet. Dan waardeer je de inhoud van het werk zelf, en niet een of ander ver afgelegen doel. Maar gruw je van het idee dat deze dag eeuwig zal duren, trek daar dan ook de consequenties uit. Dan is het hoog tijd om van koers te veranderen.

2. Gaat het om de beklimming of om het bereiken van de top?
Is ambitieus zijn hetzelfde als hogerop willen komen? Een betere functie krijgen betekent vaak de overstap maken van professional naar manager. Dan bestaat het risisco te vervreemden van het vak waar het je aanvankelijk om te doen was: de docent die adjunct-directeur kan worden maar in die functie nauwelijks nog contact met studenten heeft, de it-specialist die projectmanager wordt en bijna niet meer toekomt aan inhoudelijk werk, de chef-redacteur die liever weer wil schrijven.

Bij het antwoord op de vraag ‘wil ik dit?’ is een inzicht van de Griekse filosoof Aristoteles behulpzaam. Hij kent 2 verschillende vormen van doen of maken: poiesis en praxis. Poiesis betekent: iets maken, verrichten, produceren. Bijvoorbeeld een meubelstuk timmeren. Het doel van het timmeren van een stoel is de stoel die er aan het einde is. Als het doel bereikt is, houdt de handeling op. Of lekker eten koken. Ook dat is resultaatgericht. De voldoening van de handeling is gekoppeld aan het resultaat. Je kunt dat resultaat ook bereiken via een andere weg. Bijvoorbeeld door een stoel te kopen, of door iemand anders die te laten timmeren. Eten laten bezorgen, et cetera.
Maar er bestaat ook zoiets als praxis, wat ‘doen’ betekent. De voldoening van de handeling ligt dan in de handeling zelf. Schaken is een goed voorbeeld. Het is leuk om te winnen, maar is het achteraf verspilde tijd geweest als je de schaakpartij verliest? Het doel van wat je doet – een potje schaken – is de handeling zelf: schaken. Dat geldt ook voor zingen. Of als je een wandeling maakt voor je plezier.
Veel activiteiten hebben zowel poietische als praktische aspecten. Bijvoorbeeld een berg beklimmen. Het is poietisch, want je wilt natuurlijk naar de top, maar het is ook praktisch, want anders had je wel de auto of de kabelbaan genomen.
Als je de zin van je werk buiten het werk zelf plaatst – bijvoorbeeld in de hoogte van je positie, je salaris, de grootte van het team dat je leidt, dan is dat een poietische instelling. Prima, maar die heeft wel een nadeel. Met het streven naar een beter salaris of een hogere positie maak je je wel afhankelijk van het oordeel en de medewerking van anderen – hoewel het lijkt alsof je er juist onafhankelijker door wordt. Salaris, positie en erkenning kunnen alleen anderen je geven. Dan loop je het gevaar dat je meer door je ambities geregeerd wordt dan omgekeerd. Je kunt je ambities ook meer in je hand houden. Dan is het zinvol om je niet alleen een doel te stellen, maar ook werk te doen dat je als praxis waardeert. Niet alleen het resultaat moet tellen – ook de weg erheen. Maak niet alleen een resultaatgerichte afweging: ‘Wat levert het mij op? Waar brengt het mij?’. Vraag je ook af: ‘Leer ik hier veel van?’ Of: ‘Kan ik mezelf herkennen of ontplooien in dit werk?’

3. Zijn mijn verschillende ambities wel verenigbaar?
In Het dertigersdilemma constateert Nynke Wijnants dat de midlifecrisis tegenwoordig al voor je veertigste begint. Er zijn zoveel mogelijkheden om je leven in te richten, dat verlamming optreedt: wat moet ik doen? Wat wil ik echt? Keuzestress heet dit fenomeen. Het is niet zozeer een probleem dat er keuze is – het probleem is een keuze te maken, omdat elke beslissing andere mogelijkheden afsluit. Het verlangen om alle opties open te houden, leidt vaak juist tot frustratie. Niet alleen dertigers worstelen met dit probleem. Het is typerend voor deze tijd: ook ouderen hebben keuze te over.

De veelheid aan mogelijkheden maakt het antwoord op de vraag: wat wil ik echt, des te nijpender. Volgens de Canadese filosoof Charles Taylor komt het moderne dilemma voort uit het misverstand dat alle ambities verenigbaar zijn als je ze maar juist plant en organiseert. Voor bescheiden wensen werkt dat, maar als het om echte levensdoelen gaat is dat een misvatting. Is het schrijverschap wel te combineren met een groot gezin? En reislust met een verantwoordelijke baan? Het ‘alles tegelijk willen’, leidt hoe dan ook tot frustratie. Omdat het voortdurend willen openhouden van alle keuzemogelijkheden uitdraait op het realiseren van geen enkele. Bovendien moet je voor jezelf afwegen of sommige dingen niet zwaarder wegen dan andere. Vraag je dan ook niet af: ‘Hoe krijg ik dit allemaal georganiseerd?’. Het gaat niet om de kwantiteit, maar om de kwaliteit. Vraag jezelf af: ‘Wat wil ik echt?’ of ‘Hoe wil ik zijn?’. Het antwoord op die laatste vraag moet volgens Taylor bepalen wat je doet.

4 Is dit het juiste moment voor een nieuwe stap?
De gedachte om de koers eens te gaan verleggen, komt bij iedereen wel eens op. Zal ik wel, zal ik niet…? Onproductief wordt het als deze gedachte steeds sluimerend aanwezig is, zonder ooit écht doordacht te worden. Hoe voorkom je dat je eeuwig ronddraait in hetzelfde cirkeltje?

De Amerikaanse filosoof William James is de bedenker van het begrip ‘moral holiday’: je moet jezelf af en toe trakteren op een periode waarin je ergens níet over na hoeft te denken. Een periode waarin je vertrouwt op de voorlopige antwoorden die je eerder hebt gevonden.
Een voorbeeld hiervan: trek een bepaalde periode uit om diep en grondig over iets na te denken – bijvoorbeeld tijdens een sabbatical, of een vakantie. Maak tijd vrij, begrens die periode, denk diep na en houd daar dan weer een tijdje mee op. Gun jezelf daarna even de rust en ruimte om te vertrouwen op het gedane werk. Het is nuttig en zinvol om een aantal zaken eens fundamenteel te overdenken. Maar het is ook zeer waardevol om je na deze gedane arbeid te belonen met een periode waarin je je kunt ontspannen en even de boel de boel laat. Je geeft jezelf even vrijaf van fundamentele vragen en voorkomt daarmee dat je altijd over alles moet nadenken.

5 Tot slot: is succes wel zo belangrijk?
Waarom zouden we eigenlijk steeds hogerop willen? Wat is daar te halen, aan de top? Wil ik wel echt zo hard werken? Word ik daar echt gelukkig van? Zijn andere zaken niet veel belangrijker?

Die vragen stelt ook filosoof Bas Haring zich in Voor een echt succesvol leven. Haring begint zijn ontmaskering door te beschrijven wat de herkomst van het woord ‘succes’ is. Dat komt van het Latijnse succedere, wat opvolgen betekent. Dat zie je bijvoorbeeld terug in het woord successierechten. Haring stelt: ‘Succes in de oorspronkelijke betekenis is helemaal niet zo goed voor u. U heeft minder aan uw opvolgers dan uw opvolgers hebben aan u. De erfgenamen zijn te benijden; u niet. (..) Een succesvol leven is een leven dat iets in gang heeft gezet. Een leven dat niet doodloopt, maar onderdeel is van een doorgaande weg. (..) Succes is iets anders dan geluk. Geluk is goed voor degene die het heeft, maar ik weet niet of succes altijd goed is voor degene met succes.’
Een ongemakkelijke conclusie: het streven naar meer levert niet altijd een beter leven op. Dus waarom zou je? Waarom dan toch dat nastreven? Het zit misschien in onze natuur, oppert Haring, maar betekent dat dat we blind zijn overgeleverd aan deze neiging? Ons inzicht in die natuur zou kunnen maken dat we onze ambities op een zinvolle manier kunnen sturen. Op zo’n manier dat we er zelf wél gelukkig mee zijn.
Haring wil, beweert hij, ‘een lans breken voor mensen die een leven leiden dat nergens toe leidt en die niet nalaten: geen kinderen, geen gedachten, geen boeken, niets. De mensen die louter genieten of zelfs helemaal niks doen. Misschien moet u het ook eens proberen.’ Laat alle ambitie varen. Streef niet naar succes, maar naar geluk. Dat is heel wat anders. De Franse schrijver Gustave Flaubert formuleert het iets genuanceerder: ‘Succes is een nevenverschijnsel dat nooit tot doel mag worden.’