Home 4 vragen aan Philippe Claudel

4 vragen aan Philippe Claudel

De Toraja op Sulawesi geven de doden een plek in het leven. Schrijver Philippe Claudel gaf ze een hoofdrol in zijn nieuwste roman, een mijmering over leven, dood, vriendschap en liefde.

Door Annette van der Elst op 26 oktober 2016

4 vragen aan Philippe Claudel

De Toraja op Sulawesi geven de doden een plek in het leven. Schrijver Philippe Claudel gaf ze een hoofdrol in zijn nieuwste roman, een mijmering over leven, dood, vriendschap en liefde.

Cover van 11-2016
11-2016 Filosofie magazine Lees het magazine

Wat is de mens?

‘De mens creëert kunst, nutteloze dingen. Dat is wat ons tot mensen maakt. Dieren maken geen dingen die nergens toe dienen. Natuurlijk kun je je leven leiden zonder kunst, zonder ooit naar een ballet te gaan of een boek te lezen. Maar je leeft minder goed, want kunst voedt de ziel. Via kunst kan de mens reflecteren op zijn bestaan. Juist kunst maakt het mogelijk om op een andere manier na te denken over ons leven en de verhouding tot de wereld om ons heen. De harde wetenschap speelt die rol ook, maar volstaat niet. Maar kunstenaars zijn geen betere mensen. Het feit dat ik schrijver en cineast ben, plaatst me niet op een hoger niveau. Ik probeer gewoon te doen wat ik het beste kan. Door boeken te schrijven en films te maken, creëer ik een band met de ander, geef ik iets aan de ander. Ik word mens door te schrijven of films te maken. Voor een ander is dat misschien brood bakken, lesgeven of verplegen.’

Wat kunnen we weten?

‘Als kind was ik geobsedeerd door twee kwesties: de vraag waarom God me dit lichaam had gegeven en de oneindigheid van het universum. Die oneindigheid beangstigde mij zelfs, zozeer dat het letterlijk pijn deed. Gelukkig moest ik op de middelbare school voor de les filosofie Les Pensées (Gedachten) lezen van de zeventiende-eeuwse filosoof Blaise Pascal. Wat hij daarin over oneindigheid schrijft, heeft me enorm geholpen. “De mens kan zich niet het oneindig grote, maar ook niet het oneindig kleine voorstellen”, schrijft hij, “maar laat hij overdenken wat hij is vergeleken met wat er is, en zichzelf op juiste waarde leren schatten.” Deze benadering heeft mijn angsten weggenomen.’

‘De kwestie van de relatie met ons eigen lichaam is me altijd blijven boeien. In mijn laatste roman De boom in het land van de Toraja laat ik een van de hoofdpersonen, de uit Kroatië afkomstige arts Elena, uiteenzetten hoe we ons tot ons lichaam verhouden. Als kind moeten we leren er controle over te verkrijgen, het te laten doen wat we willen doen, zoals lopen, sporten, een pen hanteren. Is dat gelukt, dan wordt ons lichaam een metgezel en al snel een vriend. Gedurende een jaar of twintig van ons volwassen leven hebben we geen “last” van ons lichaam — tenzij we ziek worden, uiteraard. En dan komt de fase van het onaardige lichaam, het moment waarop het lichaam ons gaat beperken. Geleidelijk aan verandert het lichaam in een bron van lijden, een vijand.’ 

Wat moeten we doen?

‘Sinds enige tijd heb ik zelf pijn aan de rechterkant van mijn nek. Artrose, volgens de dokter, die vroeg of ik ooit een ongeluk gehad heb. Dat is niet het geval, maar ik heb wel veel aan klimmen gedaan, en deze hobby, waar ik veel plezier aan heb beleefd, zal de oorzaak zijn van de slijtage aan de nekwervels. Je kunt verdrietig zijn, spijt hebben of opstandig worden, maar je zult je er uiteindelijk toch mee moeten verzoenen. Dan is het beter om te zeggen: “Ik kan dit niet meer, maar wel dat, en daar ben ik blij mee.” Ook al gaan sommige activiteiten door die nekpijn nu moeilijker, ik hou me daaraan vast. En als door de tijd mijn lichaam nog meer slijt en ik niet veel meer kan, zal ik proberen me te verheugen over de mogelijkheid dat ik nog wel naar de zee of een zonsondergang kan kijken. Of neem nu de beleving van seks. Veel mannen nemen wanneer ze niet meer zo goed “kunnen presteren” hun toevlucht tot Viagra, maar je kunt ook zoeken naar een andere manier om je geliefde te beminnen. En uiteindelijk zul je je moeten verzoenen met de dood, met het afsterven van het lichaam.’

Wat mogen we hopen?

‘De dood kunnen we niet overwinnen, dat lijkt me een idioot verlangen. Maar we kunnen wel de dood van de ander op een bepaalde manier overwinnen, door zelf te leven. Ergens hebben we de plicht om te leven voor degenen die niet meer leven. Want we zijn de bewaarders van hun leven, van de herinneringen aan hen. Ik was gefascineerd door een begrafenisritueel bij de Toraja, het volk dat leeft op Sulawesi, een deel van Indonesië. Wanneer een zeer jong kind sterft, maken zij een gat in de stam van een boom en leggen daar het dode in een doek gewikkelde lichaampje van het kind in. Vervolgens sluiten ze dit graf met takken en doekjes, en langzaam groeit dit gat dicht, om het lichaam van het kind heen. De dode is zo opgenomen in het levende.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.