Home Zes denklessen voor de 21e eeuw

Zes denklessen voor de 21e eeuw

Door Sebastien Valkenberg op 25 september 2019

Zes denklessen voor de 21e eeuw
Cover van 10-2019
10-2019 Filosofie magazine Lees het magazine

Helder nadenken valt niet mee. Elk tijdperk kent zijn eigen intellectuele valkuilen, ontdekte filosoof Sebastien Valkenberg. Hij geeft daarom zes denklessen voor de huidige tijd.

Numquam ponenda est pluralitas sine necessitate’, zei Willem van Ockham en zijn scheermes was geslepen. Niet alleen het Latijn duidt erop dat we in de middeleeuwen zitten. Ook de richtlijn zelf, om geen onnodige aannames te doen als je iets wilt verklaren, is een product van die periode. Laat bovennatuurlijke verklaringen voor natuurlijke verschijnselen liever achterwege. De aansporing was extra relevant toen het geloof nog alomtegenwoordig was.

Elke tijd brengt zijn intellectuele deugden voort. Niet dat die volledig zijn te reduceren tot hun tijd. Ook zeven eeuwen later helpt het scheermes van Ockham nog als je moet kiezen welke verklaring de aannemelijkste is (antwoord: die met de minste onbewezen aannames). Wel bood het instrument een oplossing voor kwesties die met name speelden in de religieuze middeleeuwen. Dat roept de vraag op naar de grote vraagstukken van onze tijd? Welke denklessen zijn er nodig voor de 21e eeuw?
 

1: Ontwikkel je gecijferdheid

‘We krijgen jaarlijks meer dan 74.000 microplastics binnen.’ Met zo’n kop, boven een recent artikel van de populairwetenschappelijke
nieuwssite Scientias (5 juni 2019), zit de schrik er meteen goed in. Liefhebbers van plastic flesjes krijgen zelfs 90.000 stuks binnen.

Je wilt al naar de telefoon grijpen voor een afspraak met de huisarts. Maar wacht nog even. Niet omdat microplastics gezond zouden zijn, maar vanwege die dreigende getallen. Even verderop in het artikel staat dat we er misschien wel 120.000 binnenkrijgen.
Dat klinkt helemaal enorm, maar is het dat ook? Zijn de zorgen terecht of speelt onze ongecijferdheid ons hier parten?

Tekst loopt door onder de afbeelding

Beeld: Levi Jacobs

Het begrip ongecijferdheid komt van de filosoof Douglas Hofstadter en raakte bekend dankzij de Amerikaanse wiskundige John Allen Paulos, die met Innumeracy (1988) een neoklassieker schreef. Gek eigenlijk dat we vinden dat het niet kán wanneer iemand een -d schrijft waar het -dt moet zijn. Of wanneer Harry Mulisch wordt aangemerkt als schrijver van De avonden (1947). Dan heet je ongeletterd. Maar hoe vaardig zijn we eigenlijk met cijfers? Deze intellectuele deugd wordt alleen maar urgenter in een samenleving met overal data, statistieken en grafieken.

Dus leer kinderen hoe kansberekening werkt. Zorg dat ze een wiskundige formule kunnen lezen. Daar hebben ze profijt van als ze later een hypotheek afsluiten. En wie vertrouwd is met cijfers, raakt niet in paniek van die 74.000 of 120.000 microplastics. Dat zijn zulke intimiderende aantallen omdat het ontbreekt aan een zinvol referentiekader. Wie gecijferd is, vraagt naar de drempelwaarde: hoeveel microplastics mag je eigenlijk binnenkrijgen voordat ze giftig worden? Deze denkles maakt ons weerbaar tegen voorbarig alarmisme.
 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

2: Wantrouw het snapgevoel

Wie een theorie opstelt, wil dat die zo goed mogelijk klopt. Maar een theorie kan ook te goed kloppen. De kans is aanzienlijk dat je bij zo’n theorie met complotdenkers van doen hebt. De prominentste complotdenkers zijn zonder twijfel de antivaxers. Elke reactie past in hun theorie. Heel mooi als je het met ze eens bent. Maar ook ónenigheid bevestigt hun grote gelijk. Want dan openbaart zich volgens hen de almacht van ‘Big Pharma’.

Vorig jaar tapte Anne-Marie van Raaij-Schouten, voorzitter van de Nederlandse Vereniging Kritisch Prikken, uit dit vaatje. In gesprek met Villamedia (14 augustus 2018), het vakblad voor journalisten, viel ze over de vele kritiek op de antivaxbeweging in de media, waarop een insinuatie volgde: deed zich hier misschien de invloed van de farmaceutische industrie gelden?

Dat mensen zich krampachtig vasthouden aan hun opvattingen, heeft een biologische verklaring, aldus wetenschapsfilosoof Herman de Regt. Zijn werk is te lezen als een correctie op Aristoteles. De Griekse filosoof mag dan gesteld hebben dat we van nature streven naar kennis, maar recente inzichten uit de psychologie zeggen iets anders. Het gevóél iets te snappen is zo begeerlijk.
Soms is het snapgevoel – denk aan ­Archimedes’ ‘eureka!’ – er omdat je echt iets doorhebt. Ware kennis is het gevolg van een lang en moeizaam denkproces. Vaak genoeg gaat dat gevoel echter terug op schijninzicht. Onwetendheid en twijfel zijn hinderlijk als een mug die om je hoofd blijft zoemen. Van die impasse wil het brein zo snel mogelijk af. Daartoe bedenkt het olifantenpaadjes naar conclusies die bevre­digend lijken, maar dat niet zijn. Zo’n paadje is, aldus De Regt, ‘onverstoorbaar vasthouden aan overtuigingen die je toch al hebt.’
 

3: Besef dat het universum onverschillig is

‘Door onwetendheid denken veel mensen dat kankerpatiënten zijn behekst, vervloekt of dat het een straf is voor begane zonden.’ Deze woorden komen uit een reportage van Nieuwe Revu (15 augustus 2018) over de pariastatus van kankerpatiënten in Afrika. Ver weg betekent echter niet ver van mijn bed.

Niet eens zo lang geleden ging het er bij ons op een vergelijkbare manier aan toe. Eeuwenlang stond ziekte gelijk aan zondig gedrag. Je werd niet zomaar getroffen door rampspoed. Kennelijk had je de wil van God doorkruist en dat vroeg om straf. Zo leed de patiënt dubbel. Eerst waren er de pijnlijke ziekteverschijnselen zelf, daar kwam de verkettering door de gemeenschap nog eens bovenop.
Tot de 19e eeuw, toen de idee van entropie ontstond. Een katalysator van de vooruitgang, aldus Harvard-hoog­leraar Steven Pinker in Enlightenment Now (2018). Het is een concept uit de natuurkunde met enorme maatschappelijke betekenis. Letterlijk duidt entropie erop dat in de natuur verval de norm is en orde de uitzondering. Bouw een zandkasteel en gegarandeerd is het morgen vergaan. De zee neemt er een hap uit, de wind blaast zandkorrels weg, kleine kinderen banjeren erdoorheen. Er zijn, aldus Pinker, ‘véél meer manieren om wanordelijk te zijn dan ordelijk.’

Het lijkt een sombere gedachte, maar in werkelijkheid had het inzicht een louterend effect. Als het tegenzit, gaat daar geen goddelijk plan achter schuil, laat staan dat we er een straf in moeten lezen. Het is een geval van domme pech. Dit inzicht vormde een geweldige opkikker voor alle slachtoffers die zich voorheen moesten verantwoorden voor hun leed. Ziektes veranderden van een moreel in een technisch defect, waar artsen naar leerden kijken als een monteur naar een auto met panne. Entropie voorkomt een hoop onnodig lijden.
 

4: Oefen abstract redeneren

Bij wetenschap denken we aan spectaculaire ontdekkingen en baanbrekend onderzoek. Universiteiten voeren dat graag aan als bewijs voor hun ‘maatschappelijke relevantie’. Maar universiteiten zijn ook op een andere manier maatschappelijk relevant: ze leren studenten redeneren. Dat is onmisbaar om complexe vraagstukken op te lossen, maar er is nog een gunstig bijeffect, betoogt Michael Shermer in The Moral Arc (2015).

Tekst loopt door onder de afbeelding

‘Dat voel ik nu eenmaal zo.’ Misschien komen middelbare scholieren daar nog mee weg, maar dat verandert als ze de universiteit betreden. Wetenschap bedrijven betekent: loskomen van eigen voorkeuren en stokpaardjes. Met solide argumenten anticiperen op mogelijke kritiek. Dat vereist een goed ontwikkeld inlevingsvermogen.

Deze eigenschap komt ook van pas buiten de vier muren van de universiteit. Helemaal rimpelloos samenleven blijft een illusie, maar een flinke dosis empathie helpt wel. Zo bezien is het goed nieuws dat zich dit collegejaar een recordaantal van bijna driehonderdduizend studenten heeft ingeschreven voor een academische studie. De een kiest voor geneeskunde, de ander voor een taal of filosofie. Maar allemaal leren ze om te abstra­heren van hun persoonlijke preoccupaties. Onbedoeld wapenen ze zich tegen filterbubbels en opsluiting in het eigen gelijk.
 

5: Leer langzaam denken

Toen de Amerikaanse president Trump begin dit jaar aankondigde India en Turkije niet langer te beschouwen als ontwikkelingslanden, leidde dat tot de gebruikelijke verontwaardiging. Terwijl die in dit geval onterecht was. De Trump-critici houden vast aan een verouderd schema van enkele ontwikkelde landen (het Westen) versus vele ontwikkelingslanden (de rest). Maar deze binaire indeling van de wereld doet geen recht meer aan de genuanceerde realiteit, laat de Zweedse vooruitgangsdenker Hans Rosling zien in Factfulness (2018). Meer en meer landen wisten de afgelopen decennia door te groeien naar een steeds hoger welvaartsniveau.

Tekst loopt door onder de afbeelding

Ziehier de waarde van langzaam denken, zoals de psycholoog en econoom Daniel Kahneman dat definieert in zijn besteller Thinking, Fast and Slow (2011). Dat is een noodzakelijke correctie op de snelle gevolgtrekkingen waartoe we geneigd zijn. Zeker vroeger, toen we nog in berenvellen rondliepen, had die snelheid evolutionaire voordelen. Bewoog daar iets in het struikgewas? Je ging veiligheidshalve uit van een gevaarlijk roofdier.

Maar de berenvellen gingen uit. Hoewel tegenwoordig het snelle oordeel nog steeds zijn waarde heeft, zoals in het verkeer, waarin we veel informatie tegelijk moeten verwerken, is de behoefte groter aan gefundeerde oordelen. Gelukkig is er ook het langzame denken. Dat gaat niet onbewust, maar bewust. Tegenover het vluchtige oordeel plaatst het de kalmte van de ratio. Nuances komen in de plaats van stereotypes, die slechts de schijn van overzichtelijkheid bieden. Zo wapenen we ons tegen intellectuele luiheid.
 

6: Koester de domheid

Voor winnaars gaat de rode loper uit en verliezers krijgen niets. In de sport wordt dat het best zichtbaar, maar deze wetmatigheid is net zo goed van toepassing op andere maatschappelijke terreinen, waaronder de wetenschap. De onderzoeker met een spectaculaire ontdekking komt in een prestigieus tijdschrift. En de ploeteraar wiens onderzoek slechts negatieve resultaten oplevert? Hem wacht de bureaulade.

Tekst loopt door onder de afbeelding

Onterecht, leren we de laatste jaren. De publication bias, of treffender: het bureaulade-effect, zorgt voor een ongezonde fixatie op succesverhalen met alle gevolgen van dien. Lange tijd werd reboxetine voorgeschreven in geval van depressie. Een latere meta-analyse wees uit dat het antidepressivum helemaal niet zo goed werkt – en frustrerender: dat had vroeger aan het licht kunnen komen als eerdere onderzoeksresultaten gewoon waren gepubliceerd. Maar die zeiden niet wat we wilden horen.

‘Om een aantal redenen hebben positieve tests meer kans gepubliceerd te worden dan negatieve’, schrijft de Britse wetenschapsjournalist Ben Goldacre in Bad Science (2009). ‘Je raakt er al snel van overtuigd dat je niets hebt gevonden, terwijl je in feite bijzonder nuttige informatie hebt ontdekt: het medicijn dat je hebt getest werkt niet.’  

Dat mag nog een tandje enthousiaster als het aan de Nederlandse filosoof Matthijs van Boxsel ligt. Het is onvoldoende om onze missers niet langer weg te moffelen, koester ze! Van Boxsel kan het weten. Zijn oeuvre is één lange ode aan lieden die de plank geweldig missloegen. ‘De domheid is het fundament van onze beschaving’, schrijft Van Boxsel in De encyclopedie van de domheid (1999). Een stoet aan dommeriken passeert de revue. Als ze één ding duidelijk maken, is het dat de miskleun een rehabilitatie verdient.