Home Yes, we can

Yes, we can

Door Pieter Hoexum op 20 januari 2009

01-2009 Filosofie magazine Lees het magazine

Stel jezelf elke avond de vraag: ‘Welke goede dingen heb ik vandaag gedaan?’, aldus het advies van de ‘uitvinder’ van de Amerikaanse droom Benjamin Franklin.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De herovering van de Amerikaanse droom is de veelzeggende titel van het boek waarmee Barack Obama de verkiezingen in ging. Inderdaad kon Obama tegelijkertijd pretenderen met een schone lei te beginnen én terug te grijpen op het verleden van de Verenigde Staten, op de oorsprong van de natie – ja, zelfs op de oermythe ‘de Amerikaanse droom’. Die droom is ontsproten aan het brein van Benjamin Franklin (1706-1790).
Franklin was het eerste echt Amerikaanse antwoord op de Europese Homo universalis; hij was een selfmade, allround intellectueel en manusje-van-alles: drukker, uitgever en schrijver, staatsman en diplomaat, uitvinder en filosoof. Zijn beroemdste uitvinding is die van de bliksemafleider. Hij wordt de eerste beroemde Amerikaan, het eerste bewijs dat Amerikanen meetellen op het gebied van kennis en cultuur. Als zodanig is hij de aangewezen man om in Parijs over onafhankelijkheid te onderhandelen met kolonisator Engeland. De mateloos populaire Franklin maakt een triomftocht door de Parijse salons en wordt geëerd als bedwinger van tirannen en van de bliksem.
Maar zijn belangrijkste uitvinding is toch wel die van de Amerikaanse droom. Die beschrijft hij in zijn autobiografie. Het is het verhaal van een eenvoudige krantenjongen die een wereldberoemd en vermogend staatsman wordt. Als eerste echte Amerikaanse held is Franklin nog altijd mateloos populair: voor de allerkleinsten is er zelfs een heuse Ben Franklin Action Figure.
Franklins autobiografie is in feite één lange lofzang op zuinigheid en vlijt. Niet voor niets noemt de socioloog Max Weber Franklin de belichaming van de ‘geest van het kapitalisme’. Die geest kwam voort uit het typische protestantse arbeidsethos van hard werken en sober leven, en maakte het mogelijk vermeerdering van kapitaal als een waardevol doel te beschouwen.
Franklins levensverhaal staat in het teken van zelfbeheersing. Hij is een selfmade man die met een ijzeren discipline van onderaf de maatschappelijke ladder op is geklommen. Franklins autobiografie is wel het eerste zelfhulpboek (een typisch Amerikaans verschijnsel) genoemd. Terecht, omdat hij zo praktisch en nuchter is ingesteld, soms op het aandoenlijke af – zo stelt hij een schema op voor de ideale dagindeling, waarin vooral tijd is ingeruimd voor werken en ‘zelfonderzoek’: ‘Vraag bij het slapengaan: welke goede werken heb ik vandaag gedaan?’
Franklins boek is bepaald geen simplistische ‘willen is kunnen’-zelfhulpliteratuur. Niet alleen blijkt uit deze autobiografie dat Franklin pessimistische en donkere kanten heeft, ook blijkt – en dat is belangrijker – dat zijn optimisme niet blind is.
Franklin weet dat je door optimisme niet alles voor elkaar krijgt. Hij bepleit eigenlijk een soort zelfbedrog: ook al leiden hard werken en optimisme niet altijd tot het gestelde doel, toch is het voor ons gunstiger en nuttiger hoop op een betere toekomst te koesteren en te geloven in eigen kracht. Bovendien is hij als verteller van zijn levensverhaal wars van grote woorden: ‘Sommigen zullen van mening zijn dat deze triviale zaken het vermelden of bespreken niet waard zijn. Maar […] het geluk van de mens komt niet zozeer voort uit grootse, fortuinlijke gebeurtenissen […] als wel uit kleine, alledaagse lichtpunten.’
Hopelijk neemt Obama deze wijsheid ter harte.