Home Wu-wei: Je wint als je niet wilt winnen
Niet-westerse filosofie

Wu-wei: Je wint als je niet wilt winnen

Door Florentijn van Rootselaar op 04 mei 2017

Wu-wei: Je wint als je niet wilt winnen
Cover van 05-2017
05-2017 Filosofie magazine Lees het magazine

Wu-wei of de kunst van het moeiteloze handelen is niet alleen belangrijk in ons leven als individu. Edward Slingerland – kenner van het Aziatische denken én de cognitieve psychologie – legt uit waarom die kunst ook de basis is van bloeiende samenlevingen. 

Edward Slingerland stuurde ooit een mindball met zijn geest naar de andere kant van de tafel. Een hoofdband met elektroden registreerde zijn hersengolven, waarmee hij de bal kon bewegen. Mindball is een paradoxaal spelletje, legt Slingerland uit in een Amsterdams café: hoe sterker de hersengolven die duiden op ontspanning, des te sneller jaag je de bal de goede kant op; hoe minder je de overwinning nastreeft, des te eerder zul je winnen. ‘Toen het goed ging kon ik de gedachte dat ik ging winnen niet onderdrukken’, zegt hij. ‘En toen stopte de bal. Weg winst.’

Succes met Mindball is mogelijk dankzij flow, legt Slingerland uit. Hij is uit Canada overgekomen voor een kort tripje door Nederland, waar hij spreekt over zijn boek Proberen niet te proberen. Naast hem staat een paraplu die hij heeft geleend van zijn hotel. De vraag waar we het later over hebben, is waarom hij die geleende paraplu terug zou brengen naar zijn hotel. Waarom neemt hij die niet mee naar Canada? 

Tekst loopt door onder afbeelding

Fotografie: Martin Dijkstra

Slingerland – hoogleraar Aziatische wetenschappen – ziet in Mindball ook een typisch geval van wu-wei, dat belangrijke concept van de confucianistische en taoïstische school uit het oude China. Een mooie staat, zo zeggen de denkers uit die scholen, maar ook een paradoxale staat: hoe meer je die nastreeft, hoe minder je het bent. Een antwoord vinden op die paradox is de vraag geweest van iedere grote Chinese denker, concludeert Slingerland na jarenlange intensieve studie van onder meer Zhuangzi, Laozi, Confucius en Mencius.

Wu-wei is allereerst zo belangrijk omdat het kan bijdragen aan alles wat we doen: of het nu gaat om een sollicitatiegesprek of een afspraakje, het blijkt beter te gaan als we het zonder inspanning doen. Dat wordt ook bevestigd door de moderne hersenwetenschap, zegt Slingerland, die zich als hoogleraar tot doel heeft gesteld oude Chinese inzichten te verbinden met modern neurologisch onderzoek. Onze zwoegende en ploeterende bewuste geest krijgt veel minder voor elkaar dan onze onbewuste processen – als we die de ruimte geven. 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.


Daar komt bij dat we dankzij wu-wei een sterk charisma krijgen, zegt Slingerland in navolging van de oude Chinezen. ‘Mensen krijgen dankzij wu-wei – zo zeggen de Chinezen – de, charisma, een aura van authenticiteit, van oprechtheid. Volgens het Chinese verhaal heb je de als je in harmonie bent met de hemel. Die geeft je de en stelt je in staat tot succes.’

De wetenschapper wil graag een misvatting uit de weg ruimen: wu-wei is niet alleen iets wat je nastreeft in een lifestyle, het helpt niet alleen om meer succes te behalen in je liefdesleven of desnoods op je werk. Wu-wei, zegt hij aan het eind van het gesprek, heeft ook alles te maken met een zinvol leven. Wie zich wu-wei voelt, weet zich verbonden met iets wat groter is dan hijzelf. Maar ook om een andere reden is wu-wei meer dan een staat die alleen past binnen een leefstijl: de oude Chinezen zagen wu-wei ook als een bouwsteen voor een bloeiende samenleving. Alleen als mensen in die staat verkeren, geven we ze het vertrouwen waar een goede samenleving op gebouwd is.

Charisma

Waarom worden we zo aangetrokken door mensen die met schijnbaar gemak van alles doen, die zich niet lijken in te spannen? Volgens Slingerland omdat we nu eenmaal graag samenwerken met mensen die we vertrouwen. En vertrouwen ontstaat als je ziet dat iemand iets moeiteloos, zonder bewuste inspanning, doet. Dan wordt duidelijk dat diegene een waarde en gedrag heeft geïnternaliseerd, geen show opvoert maar oprecht is. 

De en wu-wei bleken van groot belang voor de mens toen die zijn stam verlaten had, en in onze moderne, globale samenleving is het belang ervan alleen nog maar toegenomen. ‘In oudere samenlevingen – zo is het idee – werkte je alleen samen met je familie, of met je stam. Een ander uitgangspunt is dat je alleen aan een ander gaf als je er zelf ook iets aan had. Hoe kunnen we dan een grotere bloeiende samenleving creëren, in een grotere wereld? Een wereld waarin we niet noodzakelijk samenleven met familie en vrienden? Dan blijkt vertrouwen belangrijk. En wie vertrouwen we? Dat zijn de mensen met de, degenen die zich ontspannen in het leven bewegen.’

Tekst loopt door onder afbeelding

Fotografie: Martin Dijkstra

Hoe zorg je ervoor dat mensen elkaar vertrouwen? 
‘Dan kom je weer op de paradox van wu-wei. We worden geliefd als we geloofwaardig en liefhebbend zijn, maar je kunt dat alleen maar zijn als je dat niet doet omdat je er iets aan hebt. Je moet oprecht zijn in je liefde. Je moet echt ontspannen zijn. 
In het Westen proberen we te ontkomen aan die paradox: het standaardverhaal – dat je ook terugziet in onze westerse politieke filosofie – is dat we in die grotere gemeenschappen instituties nodig hebben. Omdat mensen niet wezenlijk anders zijn dan in hun stam, zo is het idee, moeten uitwendige structuren een grens stellen aan ons gedrag en onze omgang met anderen in goede banen leiden. 

Maar dat werkt niet goed. We vragen te veel van een individu in zo’n samenleving. Die moet telkens zijn neigingen onderdrukken om die paraplu mee te nemen, om niet te liegen om daar voordeel uit te halen. Je vraagt, zo zeggen we tegenwoordig, mensen om het probleem met een zogenoemde cold cognition aan te pakken, het tegendeel van een hot cognition, van een toestand waarin je waarden hebt verinnerlijkt en waarin je als vanzelf het goede doet. Die koude cognitie vraagt een permanente cognitieve controle. En we weten tegenwoordig, zo blijkt uit allerlei onderzoek, dat die beperkt is. Als je je neigingen het ene moment onderdrukt, zul je dat het volgende moment niet kunnen. Er zijn talloze psychologische onderzoeken waaruit blijkt dat als je je eerst hebt moeten inhouden, het daarna moeilijker wordt om bijvoorbeeld eten te weigeren. Je gaat makkelijker voor de bijl, je verliest je zelfcontrole. Dat is het zogenoemde Stroop-effect. Het punt van de moderne samenleving is dat we mensen 24 uur per dag daaraan onderwerpen.’

Maar dat weten we in het Westen toch ook wel?
‘Je ziet het inderdaad ook in de deugdethiek van Aristoteles. En een belangrijk hedendaags denker, de feminist Annette Baier, vindt dat we in het Westen alles vast willen leggen in expliciete contracten, gesloten tussen eenzame individuen die langzaam tot elkaar komen en nog net bereid zijn elkaars hand te schudden. Ze komen bijeen en zeggen: laten we een gemeenschap vormen. Maar dat is belachelijk, zo werkt het niet, we zijn altijd al groepsdieren geweest. Die obsessie met contracten is typerend voor blanke elitaire mannen. Vrouwen, mensen die zorgen, weten dat we de situatie waarin we leven niet op die manier kiezen. Je sluit geen contract met je baby. Je hebt er een en je doet wat nodig is om ervoor te zorgen.’

Maar is het probleem van die natuurlijke gemeenschappen ook niet dat ze heel onderdrukkend kunnen zijn en weinig ruimte laten voor individuele vrijheid?
‘Ik probeer allereerst te laten zien hoe mensen nu leven en werken, en dat is in relaties met anderen. Dat sluit niet uit dat er ook een groot nadeel kan zitten aan het gemeenschapsdenken, dat traditionalistisch kan zijn of waarden kan opleggen. Aristoteles sprak over het criterium voor een goed persoon; dat kun je ook als onderdrukking ervaren. Daarom kwam de Verlichting ook in opstand tegen de priesters en andere traditionele machthebbers. Ook de burgers zelf hebben goede ideeën. En zeker zijn individuele rechten belangrijk; als kinderen van de revolutie waarderen we allemaal de kracht van die verlichtingsideeën. Tegelijkertijd zien we dat het ook een mythe is, we kunnen niet zoals Descartes voor een haardvuur gaan zitten en alles om ons heen wegstrippen, waarna we de wereld om ons heen weer opbouwen. We moeten erkennen dat de Verlichting – hoe waardevol ook – is gebouwd op een inaccuraat beeld van de menselijke geest. 

De uitdaging voor ons in deze tijd is om te leven met de wetenschap dat we nu eenmaal zijn ingebed, zonder dat dat ten koste gaat van wat we als individuele vrijheid waarderen. Die uitdaging is in onze moderne multiculturele gemeenschap nog groter geworden: we behoren als individu niet meer tot een overkoepelende gemeenschap waarin we onszelf herkennen. We leven in landen waarin altijd verschillende gemeenschappen moeten samenleven. 

Veel wu-wei-instincten zitten fout in moderne situaties. Gisteravond sprak ik met een paar mensen die werken met vluchtelingen. Een van hen had een ontmoeting met de typische man met de grote baard, de man die we blijkbaar makkelijk voor terrorist aanzien. Haar hot reaction was: wie is dat, wie komt daar nu mijn huis binnenstappen? Misschien was dat een goede reactie in een traditionele gemeenschap, maar nu werkt die niet meer. Daarvoor moet onze geest opnieuw getraind worden.’ 

Hoe doe je dat? Het klinkt wat paradoxaal dat je je instinctieve reactie kunt veranderen.
‘De bewuste geest kun je eenvoudig veranderen, maar het onbewuste blijft daarbij achter. Je kunt makkelijk zeggen dat je vegetariër wilt worden, of dat je geen racist moet zijn, maar zorg er maar eens voor dat je gedrag verandert. Daar is wu-wei voor nodig. En wu-wei is niet snel; wu-wei vraagt veel tijd. Een manier om dat voor elkaar te krijgen is dat je werkt met voorbeelden. In het oude China werd gesteld dat je de klassieken moet bestuderen, verhalen die je door lange studie kunt internaliseren. Dat was de strategie van Confucius. Als je over hem leest, lijkt het alsof je naar een trainingsvideo kijkt. Met welke verleiding hij ook te maken krijgt, hij weet moeiteloos en zonder inspanning goed te handelen. Door dat te lezen kun je ook jezelf trainen in nederigheid, waardering krijgen voor tao of de weg, een echte gentleman worden. Maar ik denk niet dat die geschriften tegenwoordig nog die rol kunnen spelen; de samenleving van Confucius is te patriarchaal. Tegenwoordig kunnen we beter naar Michelle Obama kijken.’

Waarom? 
‘Zij laat de Amerikaanse successtory zien. Samenleven van verschillen rassen, iemand die authentiek en bescheiden en toch succesvol is. En het is een mooi statement naar christelijk rechts, dat maar niet ophoudt over familiewaarden. Als iemand die uitdrukt, dan is het wel Michelle Obama. Ze is getrouwd, heeft – denk ik – een liefdevolle relatie, die niet fake voelt, ze voedt met haar man mooie kinderen op die ongelooflijk normaal zijn, zeker als je bedenkt dat ze in het Witte Huis opgroeiden. Ze vertegenwoordigt echt Amerikaanse waarden. In Canada zie je iets soortgelijks bij Justin Trudeau. Je hebt leiders nodig die niet alleen praten, maar ook de waarden belichamen die ze uitdragen.’ 

Tekst loopt door onder afbeelding

Fotografie: Martin Dijkstra

Zin

Wu-wei is ook een begrip dat verwijst naar iets hogers, zelfs naar een zinvol leven, zo benadrukten de oude Chinezen. Dat is volgens Slingerland nog steeds het geval als we typisch wu-wei bezig zijn. ‘Je ervaart flow als je opgaat in iets wat groter is dan jijzelf, als je gaat rotsklimmen, wandelt in de natuur, of ook als je met je vrienden of familie bent.’ 

En wat is dan de relatie met de zin van het leven?
‘Zin ontstaat als je je verliest in iets wat groter is dan jijzelf. Op dat moment verdwijnt ook de paradox van wu-wei. Je ervaart wu-wei als je niet meer iets voor jezelf nastreeft, maar deelhebt aan dat grotere geheel. Maar dat is wel lastig voor moderne mensen: traditioneel was er een set activiteiten die voor iedereen zinvol waren, waar we het over eens waren. Zeker in allerlei religies zag je vaste activiteiten en waarden. Die zijn in het seculiere leven verdwenen.

Wij halen vaak een beetje uit het boeddhisme, misschien een beetje christendom uit onze jeugd; dat mengen we met moderne waarden – zonder dat we ons dat realiseren. Ieder doet dat op een eigen manier, misschien in een kleine subgroepen. De een kiest voor zijn familie, de ander wordt vegetariër of bergwandelaar – en waarschijnlijk doe je het allemaal. Ik doe van alles – kajakken, tuinieren, koken schrijven –, maar dat past niet meer binnen een framework. Dat is geen probleem, maar het maakt de zin van alles wel minder vanzelfsprekend.’

Zorgt het verdwijnen van zo’n overkoepelend framework er niet voor dat die zin helemaal dreigt te verdwijnen? 
‘Het vreemde en mooie is dat we ondanks alles nog steeds in iets geloven, zelfs atheïsten. Mensen hebben nu eenmaal de neiging om betekenis te zien, om te denken dat alles een bedoeling heeft – zelfs als je dat idee intellectueel ter discussie stelt. Als ik ga kajakken, voel ik me een deel van de oceaan. Je kunt wel zeggen: dat is allemaal water, alleen maar H2O, maar dat doet geen recht aan mijn ervaring. Er is een soort impliciete transcendente betekenis, die ons motiveert. 

Als ik op de oceaan kajak in de buurt waar ik lang gewoond heb, is er de flow vanwege de uitdagingen van het extreme kajakken, de snelheid waarmee het water terugtrekt. Maar er is ook de schoonheid van de natuur, de mist die langzaam optrekt. En ook de ervaring van thuis – ik heb er zo lang gewoond. Dat allemaal is ook wu-wei: de golven, de terugkeer naar de plek met de plek waar je thuishoort, maar ook het gevoel dat je verbonden bent met iets hogers.’