Mogen we dieren genetisch modificeren, zodat ze minder pijn voelen? Bernice Bovenkerk denkt na over onze omgang met dieren aan de hand van Franz Marcs Drei Katzen.
Ik vroeg me van kinds af aan af hoe dieren de wereld ervaren’, zegt Bernice Bovenkerk, als filosoof verbonden aan de Universiteit Wageningen. ‘Dit werk – Drei Katzen van Franz Marc – hing boven mijn bureau terwijl ik afstudeerde als milieufilosoof.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Als ik een kat tegenkom is dat meestal in een mandje bij iemand thuis of op de motorkap van een auto – in een menselijke omgeving. Wat doen deze katten hier in het wild?
‘Franz Marc schilderde inderdaad vaak gedomesticeerde dieren in een natuurlijke omgeving. Daarmee legt hij een spanning bloot in onze omgang met dieren. Enerzijds zien we ze vaak als anders en spannend, vanwege dat natuurlijke en wilde. De katten hier zien er speels uit en zijn letterlijk met wilde vegen weergegeven. Franz Marc heeft zelf gezegd dat hij een wildheid en onschuld in dieren ziet die wij zijn kwijtgeraakt, en waar sommigen van ons nog naar verlangen. Ik sluit me daarbij aan: onze fascinatie voor dieren toont een behoefte aan iets wat anders is dan wij, een behoefte aan spiritualiteit, een soort puurheid.
Anderzijds staan veel dieren juist wél dicht bij ons: we domesticeren ze graag en dichten ze menselijke kwaliteiten toe. Menig kattenbezitter trekt zijn dier kleertjes aan. De menselijkheid van Franz Marcs katten zie ik vooral terug in de achterste kat, waarvan het lijkt alsof ze zit na te denken. De katten lijken ieder een ander karakter te hebben, net als mensen.’
‘Die spanning vind ik niet erg. Het punt is dat die niet terug te zien is in ideeën over hoe dieren te behandelen. Neem het voorbeeld van het konijn. We hebben konijnen als huisdier, maar ze leven ook in het wild, en tevens als labkonijn. De traditionele dierethiek zegt: al die konijnen moet je hetzelfde behandelen. Het gaat erom dat ze pijn kunnen lijden, verder maakt onze verhouding tot het dier niet uit. Maar ik zou zeggen dat we tegenover een wild konijn minder plichten hebben dan tegenover de dieren waar we veel directe invloed op hebben, zoals het labkonijn en het huisdier. Anders wordt het een soort arrogantie: wij gaan bepalen wat goed is voor het wilde konijn. Als we willen voorkomen dat een konijn in het wild pijn lijdt, dan moeten we ook voorkomen dat bepaalde roofdieren het eten. Dat wringt. Bovendien geeft de traditionele dierethiek geen antwoord op een actuele vraag: mogen we dieren genetisch modificeren om minder pijn te hebben, zodat wij met ze kunnen doen wat we willen? Volgens de traditionele dierethiek is dat geoorloofd, terwijl veel mensen er bezwaar tegen hebben.
De relationele dierethiek stelt dat er een andere ethiek geldt voor gedomesticeerde en wilde dieren, dat we meer plichten hebben tegenover dieren waar we meer invloed op hebben. Deze benadering spreekt mij meer aan.’
In de tijd van Franz Marc bestond deze nieuwe dierethiek nog niet. Levert hij met zijn werk voor jou wel een bijdrage aan deze kwestie?
‘Dit werkt komt uit 1913, dus hij wist inderdaad nog niet van die nieuwe dierethiek. Hij is ook niet zo confronterend als een hedendaagse kunstenares als Tinkebell, die bijvoorbeeld een tas maakte van haar kat. Wat ik aan Marcs werk waardeer is het respect voor dieren dat eruit spreekt. Ik zou willen dat dieren meer gezien worden als wat ze zijn, in al hun verschillende relaties met ons, en met ieder een individueel karakter. Dat is iets wat Marc in al zijn werken doet.’