Home Wie is de man? Wie is de vrouw?

Wie is de man? Wie is de vrouw?

Door Stine Jensen op 29 mei 2018

Wie is de man? Wie is de vrouw?
Cover van 06-2018
06-2018 Filosofie magazine Lees het magazine

Hoe verder na #metoo? Hoe gaan de seksen met elkaar om? Maar ook: wie is de man, wie is de vrouw? Een verhaal van Stine Jensen over macht, empathie en spiritualiteit.

Kent u de Proust-questionnaire? Het is een vragenlijst die je ware aard zou onthullen. De Franse schrijver Marcel Proust gaf er ooit openhartig antwoord op toen hij 13 en toen hij 20 jaar was. De vragenlijst werd daarom naar hem vernoemd. Ik heb de vragenlijst zelf ook twee keer in mijn leven ingevuld, één keer toen ik 34 en één keer toen ik 46 was. Beide keren werden mijn antwoorden gepubliceerd in HP/De Tijd.

Twee ogenschijnlijk gemakkelijke vragen van de lijst zijn de volgende, en u mag ze nu ter plaatste beantwoorden aan uw buurman of buurvrouw. Komt-ie:

Welke eigenschap waardeert u in de man?
Welke eigenschap waardeert u in de vrouw?

Tekst loopt door onder afbeelding

Illustratie: StudioVonq

Ik heb er beide keren tamelijk verschillend op geantwoord. Toen ik 34 was, en geen relatie of kind had, waardeerde ik de zogenaamde vrouwelijke eigenschappen in de man: zorgzaam, lief, attent, sensitief. In vrouwen waardeerde ik dat wat als mannelijk te boek stond: kracht, lef, humor. Maar twaalf jaar later waren mijn antwoorden anders. In vrouwen waardeerde ik hun vermogen om verbinding te maken. In mannen waardeerde ik ‘de bereidheid om zijn kracht in te zetten om anderen te helpen. Variërend van een galant gebaar, zoals een jas om iemand heen slaan die het koud heeft, tot een duwtje in de rug op de fiets, tot een brandend huis in gaan om iemand te redden.’ Bescherming en kracht. Ik waardeerde het klassiek – of zo uw wilt stereotiep – mannelijke in de man.

Ik brak me er een tijdje het hoofd over. Vooropgesteld: ik heb mijn feministische theorie heus wel paraat, en ik weet dat wat wij ‘mannelijk’ en wat wij ‘vrouwelijk’ noemen een culturele constructie is en niet aan biologische lichamen is voorbehouden. Maar er rustte voor mij wel een taboe op het waarderen van het mannelijke in de man. Een man kon van mij als feminist vooral bonuspunten verdienen als hij zijn vrouwelijkheid goed ontwikkeld had. Maar daarmee zei ik ook dat het het leukste aan een man was als hij zo veel mogelijk op een vrouw leek. En dat de beste vrouw zo mannelijk mogelijk moest uitvallen.

Tekst loopt door onder afbeelding

Illustratie: StudioVonq

Mijn dochter van acht heeft zich onlangs ook over een variant van deze twee vragen uit de Proust-questionnaire gebogen – je kunt daar niet vroeg genoeg mee beginnen. In het kader van de schoollessen over lentekriebels – en ik hoef dankzij juf Ank geloof ik aan niemand uit te leggen wat hiermee bedoeld wordt – moest zij haar ideale man en vrouw omschrijven in de vorm van tops en flops. Hier zijn haar antwoorden. Haar ideale vrouw is als een zon vormgegeven en de stralen zeggen dat zij niet mag roken, leuk gekleed moet gaan, lief is, grappig, mooi haar heeft en sportief is. Haar ideale man is een lijstje: het haar is kort; verder is hij grappig, stoer, lief, sterk, ruikt hij lekker, moet hij lekker kunnen koken, en is hij beschermend. Ik geef toe dat ik een aangeleerde feministische reflex moest onderdrukken om haar onmiddellijk te corrigeren. Dat onderdrukken deed ik dan weer vanuit de opvoedersreflex dat je niet meteen kritisch mag oordelen, maar eerst positieve aandacht moet geven aan dat wat het kind geproduceerd heeft. Ik constateerde een mix van klassiek mannelijke en vrouwelijke eigenschappen die toebedeeld werden aan beide seksen; haar ideale man kookt, is lief en stoer. Haar ideale vrouw draagt leuke kleding, is sportief en rookt niet. Even later drong het tot me door dat zij mogelijk een geïdealiseerde versie van haar eigen vader en moeder had beschreven. Ouders vormen een blauwdruk voor ideeën die het kind heeft over mannelijk en vrouwelijk, zowel in positieve als in negatieve zin. Dat ‘leuk gekleed’ is een aansporing die ik regelmatig krijg voorgespiegeld: ‘Mama, het is feest, nu moet je iets leuks aantrekken’, en dat gebod van ‘lekker ruiken’ is iets wat haar vader regelmatig van haar te horen krijgt: ‘Papa, nu moet je echt onder de douche.’ Dat deze oefening deel uitmaakt van de lentekriebels is trouwens veelzeggend: als ze het gaan hebben over seksualiteit, horen ideeën over mannen en vrouwen en hun gedrag – wie maakt de grappen, wie neemt er initiatief, wie trekt er iets leuks aan – daarbij. Sterker nog: ze vormen de basis van de normen, waarden en verwachtingen over seksualiteit. Denis Diderot, een andere schrijvende Fransman, zei ooit: ‘Het heden is zwanger van de toekomst.’ Kijkend naar mijn dochter zie ik dat het hier ergens allemaal begint, al die ideeën die meespelen als we het hebben over #metoo.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Grensoverschrijdend

De ene na de andere (machtige) man, en iets minder vaak een vrouw, wordt publiekelijk veroordeeld voor grensoverschrijdend seksueel en intimiderend gedrag. Maar hoe nu verder? Wat betekent het om man of vrouw te zijn? Laat ik beginnen met een concreet voorbeeld van #metoo, om daarna te inventariseren wat er veranderd zou moeten worden.

Zes jaar geleden nam ik ontslag op de Vrije Universiteit. Intimidatie door een hoogleraar – op dat moment mijn leidinggevende – vormde de druppel die mijn beslissing vergemakkelijkte. Ik deed er – direct na mijn ontslag – melding van bij de decaan en bij Personeelszaken, temeer daar meerdere collega’s (een vijftal vrouwen, een studente en één man) last hadden van dezelfde situatie, en ging ervan uit dat mijn klacht zou worden onderzocht; ik hoorde nooit iets terug. Naar mijn borsten heeft hij niet gegrepen en mijn billen heeft hij niet betast, maar er was wel sprake van fysieke intimidatie (te dicht op me gaan staan, schreeuwen, agressie, dreiging, vernederende en kleinerende seksistische opmerkingen). Zo noemde hij me ‘VPRO-kutje’, en als ik het zo opschrijf klinkt het wat idioot en kan ik me niet voorstellen dat ik me niet kon weren – maar dat kon ik niet, want het was intimiderend en niet grappig – en het enige wat ik op dat moment kon bedenken was dat ik helemaal niet bij de VPRO werkte, maar bij HUMAN en dat het op z’n minst een HUMAN-kutje moest zijn.

Toen #metoo losbarstte, moest ik aan de situatie terugdenken. Viel dit nu ook onder #metoo of was hier sprake van ‘gewoon’ machtsmisbruik, wat dat dan ook precies moge zijn? Ik was inmiddels weg van de universiteit en stuurde een berichtje naar een ex-collega: ‘Moet jij ook steeds aan hem denken?’ Ze reageerde meteen: ‘Bel me nu.’ We voerden een lang gesprek over de situatie op de VU. Er was nagenoeg niks veranderd, vertelde ze. Sterker nog: de zaak was alleen maar erger geworden. De man in kwestie zat er, ondanks vele klachten van pak ’m beet een vijftiental mensen, nog altijd. Inmiddels waren er ook gevallen van seksueel grensoverschrijdend gedrag bij gekomen. Met een aantal van deze mensen – sommigen in machtsposities, anderen in een afhankelijkheidsrelatie – voerde ik gesprekken.
Ik klom in de pen en schreef op persoonlijke titel een stuk op joop.nl. Kern van het stuk betrof de rol van de bestuurders, mensen in machtsposities, die niet op tijd ingrijpen terwijl ze weten van misstanden. En ik wees op de rol van vertrouwenspersonen, hun zichtbaarheid en aanwezigheid in organisaties.

Ik had geprobeerd medeondertekenaars voor mijn stuk te krijgen, en hoewel men blij was dat ik het stuk schreef, en dit aanmoedigde, wilde men liever niet met naam genoemd worden. Kennelijk vreesde men nog altijd voor de gevolgen voor de eigen carrière bij het verbreken van het zwijgen. Die angst was voor mij herkenbaar. Ik heb de naam van de desbetreffende persoon niet durven noemen, en vandaag de dag is het niet netjes meer om dat te doen, omdat de persoon in kwestie inmiddels is overleden. Mijn stuk trok weliswaar veel aandacht in de media, maar ik kreeg niet de indruk dat er daardoor op de VU een balletje was gaan rollen. Toen kreeg ik de gouden tip van mijn zus: je moet dit op het allerhoogste niveau neerleggen, bij het College van Bestuur en de Raad van Toezicht. Dat heb ik gedaan. Dat sorteerde ogenblikkelijk effect: binnen tien minuten had ik een uitnodiging van de rector magnificus. Het onderzoek werd in gang gezet, de persoon in kwestie per direct geschorst.

Tot mijn teleurstelling bracht de VU dit nieuws niet zelf naar buiten. Sterker nog: ze vroegen hun medewerkers te zwijgen tegen de pers om het onderzoek niet in de weg te zitten. In het universiteitsblad Ad Valvas deed men het voorkomen alsof het ging om een individuele klacht van mij, terwijl mijn zaak, zo bleek inmiddels, klein bier was vergeleken bij wat er inmiddels boven water was gekomen. Mij lijkt dat voor een cultuuromslag binnen organisaties en bedrijven dit in elk geval zou moeten veranderen. Als je de reputatie van je organisatie wilt hooghouden, dan zul je #metoo niet moeten willen wegmoffelen omdat je bang bent voor je imago, maar het zelf naar buiten moeten durven brengen. Dat kan zelfs een instrumentele keuze zijn, waar niet zoveel moedigs aan is – maar helemaal niks doen? Een onderzoeksjournalist was inmiddels boven op de zaak gedoken, en hij stuitte op hetzelfde gebrek aan mededeelzaamheid.

Voor mijzelf was het een leerzame ervaring. Ik ontdekte iets over de werking van macht: de pers is een machtig middel om aandacht te trekken, de klok te luiden, en de druk op te voeren, omdat hier reputaties gemaakt en gebroken kunnen worden, maar is onvoldoende om echte veranderingen te bewerkstelligen. Die besluiten worden genomen door de machthebbers: besturen, of rechtbanken. Media worden niet voor niets de vierde macht genoemd. Er zijn ook nog eerste, tweede en derde machten – machterige machten – in het spel. Ik ontdekte ook dat het niet gaat om één machtige persoon die het kwaad vertegenwoordigt en dat als die maar weggaat, alles dan koek en ei is. Nee, zo iemand wordt ondersteund door een kraag van machthebbers eromheen. Die kraag heeft er belang bij om heersende machtsstructuren te behouden.

Straffen

Als #metoo over macht gaat, dan moeten we macht en machtswerking dus nader onderzoeken. Hoe hangen grensoverschrijdend gedrag en machtsmisbruik samen? Binnen de psychologie wordt macht gezien als de mogelijkheid van de een om invloed uit te oefenen op de ander – zijn positie, zijn bronnen en zijn gemoedstoestand – door middelen te onthouden of te geven – zoals geld, eten, kennis, liefde – of door straffen uit te delen, fysiek dan wel financieel of door sociale uitsluiting. Macht is dus niet iets wat iemand heeft, maar is het effect dat je kunt hebben op het leven van anderen. Iedereen heeft dus macht; die is niet alleen voorbehouden aan machtshongerige mannen in pak of instituties. Peuters kunnen bijvoorbeeld hun macht ontdekken als ze languit in de supermarkt gaan liggen en weigeren op te staan zolang ze geen snoep hebben gekregen. Mens-zijn betekent per definitie dat je je in allerlei machtsrelaties begeeft.

Binnen de filosofie is daar de gedachte aan toegevoegd, onder meer door Michel Foucault, dat macht niet een top-down ding is, maar dat vertogen – dat wil zeggen culturele teksten – ook machtswerking hebben. Het geheel aan culturele ideeën, visueel of tekstueel, dat herhaald wordt in een bepaalde samenleving waardoor bepaalde zaken als ‘normaal’ worden gezien. Dat noemt hij het vertoog of discours.

Wat vinden we normaal? Wat zorgt ervoor dat macht wordt misbruikt? Te vaak nog vinden we ongelijkheid vanzelfsprekend. Op de werkvloer, op maatschappelijke posities, in het bedrijfsleven, de politiek en ook in relaties. Terwijl een gelijker klimaat juist leidt tot minder machtsmisbruik, voorspellen bijvoorbeeld seksuologen. ‘Ik denk dat je niet zo gauw overgaat tot grensoverschrijding bij iemand die je beschouwt als gelijk aan jou’, zei Ellen Laan, hoogleraar seksuologie bij het AMC in Trouw. ‘Hoe groter we de afstand achten tussen onszelf en de ander, hoe groter de kans dat we de rechten van de ander niet respecteren. Je kunt dit toepassen op hoe wij jongens en meisjes benaderen. Als we allemaal benadrukken wat de overeenkomsten zijn tussen de seksen in plaats van de verschillen, helpt dat misschien.’ Gelijkheid betekent een effectieve balans van de macht, niet de afwezigheid daarvan.

Maar daar ben je niet zomaar. Colin van Heezik pleit voor een totale cultuuromslag. ‘Dit betekent een feminisme, of noem het een emancipatiegedachte, waarbij man en vrouw tegelijk evolueren. Meer vrouwen in topposities, om de mannencultuur te doorbreken. Betere ouderschapsvoorzieningen voor mannen en vrouwen. Een versierspel dat twee kanten op gaat: het model met de man als jager en de vrouw als prooi moet de deur uit. Zover zijn we echt nog niet! Wil je de codes en patronen doorbreken, dan moeten we allemaal anders gaan denken en handelen. Een cultuur waarin mannen bevrijd worden van de last om “echte mannen” te zijn.’

Er is een cultuuromslag nodig om meer vrouwen in machtsposities te krijgen. Philip Huff stelde in ‘Man, sta je privileges af’ in NRC Handelsblad voor dat mannen vaker hun privileges afstaan – maar de vraag is waarom ze dat zouden doen. Het voorbeeld dat hij geeft in zijn artikel is wel overtuigend: het viel hem op dat hij serieuzere vragen kreeg dan een vrouw die meer verstand van zaken had; de volgende keer zou hij de vragen kunnen doorspelen. Zoiets valt je als vrouw natuurlijk ook weleens op – en het brengt je in een lastige positie als je erdoorheen moet gaan toeteren dat je meer verstand van zaken hebt. Wel kun je proberen het woord ook te pakken te krijgen en je beurt niet te laten voorbijgaan. Maar een dergelijk mannelijk bewustzijn is alleen maar toe te juichen, al merkte een critica op dat de wereld niet bestaat uit Philip Huffs: de meeste mannen zullen niet zomaar bereid zijn hun macht in te leveren. Vrouwen zullen die moeten opeisen.

Tekst loopt door onder afbeelding

Illustratie: StudioVonq

Maar ook als mannen wel hun privileges afstaan, is dat volgens mij niet genoeg om meer vrouwen machtig te maken of vrouwen meer machtig, en om de macht gelijk te verdelen. Want ook vrouwen zijn gevoelig voor de corrumperende werking van macht. Dit is inherent aan macht en hiërarchie. Het zou kunnen dat zij weliswaar minder vaak seksueel grensoverschrijdend gedrag vertonen, maar wel andere vormen van intimidatie, zelfverrijking of manipulatie – niets menselijks is vrouwen vreemd. Ik behoor niet tot het slag mensen dat meent dat de wereld gered is als de Lehman Brothers de Lehman Sisters zouden heten, omdat ze vrouw zouden zijn, en als het dan al iets beter zou gaan met de wereld, komt dit doordat vrouwen nog altijd van jongs af aan meer getraind worden in dienstbare en sociale skills als survivalmechanismen in deze wereld.

Er is dus ook een andere, gezondere definitie van macht nodig. Eentje die de corrumperende werking ervan tegengaat, maar waarden als bescheidenheid, integriteit en empathie vooropstelt.

Zo’n nieuwe opvatting van macht is des te harder nodig omdat we lijken af te stevenen op een samenleving waarin de verschillen alleen maar groter worden, zoals Thomas Piketty in zijn baanbrekende boek Kapitaal in de 21ste eeuw heeft laten zien. Als de machtsongelijkheid toeneemt in plaats van afneemt, en er geen gezondere definities van macht zijn, dan kunnen we, vrees ik, in de toekomst niet minder maar meer #metoo verwachten.
 

Man-vrouwlijstje

Kijkend naar mijn dochter en haar lessen in lentekriebels, realiseer ik me dat ze hier de basis van haar toekomstige kijk op man-vrouwverhoudingen aan het ontdekken is. Hoe ik op haar man-vrouwlijstje reageer, dat corrigeer of aanvul is van belang. Wat is ervoor nodig om haar te laten opgroeien in een maatschappij waarin een hashtag klinkt als iets uit een ver verleden?

Ten eerste: we willen graag verder, maar eigenlijk zijn we nog maar net begonnen. We moeten vooral ook blijven delen. #metoo is nog niet klaar. We hebben nog lang niet alle verhalen gehoord, zoals ook recente onthullingen over hulporganisaties uitwijzen. Niet alleen de ongelijkheid tussen man en vrouw is hierbij aan de orde, ook die tussen Europees en Afrikaans, wit en zwart.

Ten tweede: als we geen werk maken van een gelijkere machtsverdeling tussen mannen en vrouwen, blijven we midden in #metoo steken. Om tot die gelijkere machtsverdeling te komen is veel nodig: van mannen die hun privileges afstaan tot vrouwen die ze opeisen; van diversiteitsbeleid tot beeldvorming in televisieprogramma’s, reclames en films waarin gelijkwaardigheid vanzelfsprekend is.

Ten derde: we hebben een machtsconcept nodig waarin voortdurend geoefend wordt op waarden als integriteit, empathie en sociale intelligentie – zodat gecorrigeerd wordt op de corrumperende werking van macht. Dat vergt institutionele veranderingen bij bedrijven en organisaties waar vertrouwenspersonen als vanzelfsprekend zijn ingebed, en machtsmisbruik niet in de kraag rondom macht wordt gesmoord of zelfs in stand gehouden.

Geld, seks, eten en macht zijn de grootste verleiders in onze samenleving. We geven kinderen daarom ook les, want jong bewust is oud verantwoordelijk. Over geld leren we ze in de Week van het Geld, over seks tijdens de Lessen in Lentekriebels – en daarbij horen eigenwaarde, je lichaam ontdekken, ja en nee zeggen –, en over gezond eten worden kinderen bijgepraat in het Jeugdjournaal. Maar hoe leer je kinderen over macht? In een consumptiemaatschappij worden we – en jonge kinderen zeker – voortdurend aangesproken op meer hebben en willen: meer geld, meer eten, meer likes, meer schoonheid, meer volgers. Waarom altijd meer? Word je daar gelukkiger van? Help je er iemand anders mee? Hoe weersta je een verleiding? Welke wel en welke niet? Zijn er, naast lessen in geld, seks en gezond eten, ook lessen nodig in menselijke waarden die bevorderlijk kunnen uitpakken als het gaat om macht? Ik zou me kunnen voorstellen dat empathie en integriteit onderdeel zijn van lessen filosofie.

Tot zover de maatschappelijke en humanistische kijk op hoe verder na #metoo. Ik wil tot slot nog een meer spirituele blik toevoegen. Over waarden als integriteit en empathie of impulsbeheersing en macht kun je goed filosoferen, maar daar word je niet per se een empathischer mens van. Zelf denk ik dat bijvoorbeeld empathie deels te vergroten is door in contact met anderen te treden, open te staan en nieuwsgierig te zijn, te proberen je te verplaatsen in anderen, ook al zijn ze niet sympathiek. En dat is mooi gezegd, maar hoe krijg je die openheid voor elkaar? Empathie kun je ook lijfelijk trainen. Met je ademhaling, of door de handen op je hart te leggen en de aandacht zo naar het hart te brengen – letterlijk. Bij de yoga-opleiding die ik heb gedaan wordt vaak geoefend om de energie en drift die in de drie lagere chakra’s volop aanwezig zijn (geslachtsorganen, buik, navel) en waar de opwinding – lust, woede – en ook het willen huizen, te transformeren naar het hart, naar het wij. ‘Van ik naar wij’ wordt dat genoemd. Er zijn oneindig veel hartopenende oefeningen binnen de yoga. En uiteindelijk moet je naar een zogenoemd hoger zelf, je ego overstijgen en voorbij jezelf denken en het juiste doen. Dit appel op een higher self is niet zozeer religieus, en je hoeft het ook niet te overdrijven en dat verheerlijken of jezelf wegcijferen, maar voor mij persoonlijk is het een ongelooflijke ontdekking geweest dat dit soort zaken ook een kwestie is van lichamelijkheid en trainen van je bewustzijn.

Hoe wij omgaan met eten, seks, geld en macht, dat heeft met je lijf te maken, met je geest en de connectie daartussen. Ben je slaaf van je impulsen, ben je je bewust van je eigen gewoonten en ingesleten gedragspatronen als het gaat om macht? Je leren beheersen of iets veranderen, of het nu gaat om eten, seks, geld, macht – dat vergt nogal wat oefening. Hoe word je je bewust van je behoeften, en hoe geef je je lijf de ruimte? Begin vroeg met kinderen gedachten en ervaringen uit te wisselen over delen, empathie en omgangsvormen – in lijf, hart en hoofd, zou ik zeggen. Waar zitten die lentekriebels eigenlijk, en wat doe ik met al die opwinding? Welke kriebels te volgen, waaraan toe te geven, waaraan ook niet? Maar ook door te erkennen en te leren verdragen dat je niet meteen krijgt wat je wilt.

Tegen volwassen vrouwen zou ik willen zeggen: stap uit je dienende rol zonder het kind met het badwater weg te gooien en bijvoorbeeld een ‘vrouwelijke’ waarde als dienstbaarheid maar helemaal de deur uit te gooien – want het is op zichzelf een mooie waarde, waar de maatschappij meer van kan gebruiken, niet minder – mits die niet wordt ingezet om corrumptieve machtsstructuren in stand te houden. Als je de vraag stelt: hoe verder na #metoo, wees dan proactief over het alternatief. Wees de verandering die je graag in de wereld zou zien. Sta na de stap ‘ik ben slachtoffer’ – #metoo – als vrouw sterk voor de positieve invulling van machtsrelaties en seksualiteit. ‘Attract the respect’, zei een yogaleraar ooit. Behandel jezelf met respect, geef andere vrouwen respect, durf af en toe hardop te zeggen: ‘Ik ben vrouw.’ En maak dat gracieuze ‘ik ben vrouw’ – I am woman – niet afhankelijk van de mate waarin je wel of niet complimenten, cadeautjes of rekeningen betaald krijgt door mannen als bewijs van het feit dat jij een seksueel aantrekkelijk wezen bent.

Op mannen zal dat twee effecten hebben. Ze raken in crisis en ze worden boos. Geef ze de ruimte om in die crisis te vertoeven, ga ze niet meteen helpen, het goedpraten of ze dienen. Als het gaat om man en vrouw zijn, herken en erken dan de polariteiten mannelijk en vrouwelijk in jezelf, die mix van eigenschappen van de Proust-questionnaire. Wijs het een niet af, noch in jezelf, noch in de ander, maar wees je bewust van de consequenties van je verwachtingen. Die Proust-questionnaire, neem die pak ’m beet elke zeven jaar af. Wat is er veranderd in je antwoorden? Hoe interpreteer je dat?

Zo, dat was het. En omdat Socrates ook een beetje een spirituele man is, wil ik hem het laatste woord geven en de glazen bol. ‘Het geheim van veranderen is dat je je energie niet richt op het bestrijden van het oude, maar op het realiseren van het nieuwe.’