Home ‘We zijn niet heilig volgens Levinas, maar we moeten het wel nastreven’

‘We zijn niet heilig volgens Levinas, maar we moeten het wel nastreven’

Het werk van de Frans-Joodse Emmanuel Levinas druist in tegen het narcistische ik-tijdperk. Daarom is het zo inspirerend, zegt France Guwy.

Door Marco Kamphuis op 26 mei 2009

France Guwy filosoof Emmanuel Levinas beeld Ron Zwagemaker

Het werk van de Frans-Joodse Emmanuel Levinas druist in tegen het narcistische ik-tijdperk. Daarom is het zo inspirerend, zegt France Guwy.

05-2009 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

‘Ik denk nog vaak aan Levinas’, zegt de Belgische journaliste France Guwy. ‘Vooral aan wat hij zegt over belangeloos goed zijn voor de ander. We zijn zo geconditioneerd dat we zowel op persoonlijk als op zakelijk vlak denken: ik doe iets voor jou, dus jij moet iets terugdoen voor mij. De filosofie van Levinas zet je dan op een ander spoor: welnee, ik moet geen beloning verwachten wanneer ik heb gedaan wat mijn verantwoordelijkheid is.’ Lachend: ‘Dat is natuurlijk moeilijk waar te maken, maar het geeft toch houvast.’

Begin jaren tachtig maakte Guwy kennis met het werk van Emmanuel Levinas, dat geheel tegen de geest van het ik-tijdperk inging. Voor diegenen die het gevoel hadden vast te lopen in hun identiteit, afgesloten voor de ander, bood de Franse filosoof een ontsnapping uit de narcistische impasse. In 1985 had Guwy voor de Nederlandse televisie een interview met Levinas in diens Parijse appartement, bij welke gelegenheid hij ‘een gastvrije, innemende persoonlijkheid’ bleek. In 2006, toen Levinas’ honderdste geboortedag werd herdacht, ontstond het idee om de tekst van dat televisiegesprek te publiceren, aangevuld met interviews met hedendaagse filosofen, te weten Roger Burggraeve, Joëlle Hansel, Paulette Kayser en Rudi Visker, die verschillende kanten van Levinas’ denken belichten.

Levinas werd in 1906 geboren in Litouwen en kwam in 1928 in het Duitse Freiburg terecht, waar hij Husserl en Heidegger bestudeerde. Later vestigde hij zich in Parijs en verwierf de Franse nationaliteit. De Tweede Wereldoorlog beleefde hij als krijgsgevangene in een Duits werkkamp; zijn Franse uniform behoedde hem, als Jood, voor een erger lot. Na de oorlog werkte hij overdag aan de École Normale Israélite Orientale in Parijs, en ontwikkelde in de nachtelijke uren zijn filosofische inzichten. Nadat zijn roem zich langzaam had uitgebreid werd hij in 1972 hoogleraar aan de Sorbonne in Parijs. Hij stierf in 1995.

Elke week aan het denken worden gezet door de grootste denkers uit de geschiedenis van de filosofie? Schrijf u in voor de gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

‘Levinas heeft fundamentele kritiek geuit op de hele westerse filosofie,’ zegt France Guwy. ‘Wat betekent filosofie? De liefde voor de wijsheid, zeggen wij altijd, maar hij draait dat om – hem gaat het om de wijsheid van de liefde. Levinas vindt dat de ratio een veel te exclusief aandeel gehad heeft in onze filosofische traditie, ten koste van de ethiek, die onze relatie tot de ander beschrijft. Zoals de ratio zijn wortels vindt in het Griekse denken, zo is de Bijbel de bron van de ethiek. Voor Levinas is ethiek de eerste filosofie.’

‘In de westerse filosofie staat het subject centraal. Het gaat altijd maar om het verwerven van je eigen identiteit, jezelf verwerkelijken enzovoort. Dat zijn de kreten die je nu nog altijd hoort, net als in de tijd dat ik door Levinas’ werk werd gegrepen. O, zeker is dat belangrijk. Je moet op een gegeven moment je identiteit vinden… maar je moet er ook weer uitbreken. Wanneer we altijd maar met onszelf bezig zijn, zullen we stikken in het iksel van het ik, bij wijze van spreken. Levinas heeft erop gewezen dat een mens slechts een zekere vorm van geluk en van zin kan vinden door zich te richten naar de ander.’

‘Overigens geeft hij volmondig toe dat zijn hele filosofie ingaat tegen de natuur, omdat de natuur gericht is op zelfhandhaving. In de wereld die iemand voor zichzelf heeft opgebouwd, betekent de verschijning van de ander een inbreuk en tegelijk een oproep. Aan die oproep, die geschiedt via het gelaat van de ander, kun je niet voorbijgaan. Je kunt iemand je hulp weigeren, want die keuzevrijheid heb je, maar dan voel je iets wat knaagt, een ongemak. Niet alleen psychisch – volgens Levinas, die veel belang hecht aan lichamelijkheid, voel je zoiets met je hele lichaam. We zijn lichamelijk zo gemaakt, zegt hij, dat we blootgesteld zijn aan de ellende van de ander. Sterker: de ander zit in ons.’

Wat is dat voor oproep, die het gelaat van de ander doet?
‘Het is een oproep om onze verantwoordelijkheid voor de ander te nemen. In essentie luidt die oproep: gij zult niet doden. Je kunt iemand echter ook doden met onverschilligheid, of door hem neerbuigend te behandelen. De situatie waarin je tot de ander staat is asymmetrisch: ik ben wel verantwoordelijk voor de ander, maar dat betekent niet dat de ander verantwoordelijk is voor mij – ik moet dat niet voor hem invullen, dat is zijn zaak. Die asymmetrie, het tegen elke prijs voorrang geven aan de ander, de opvatting dat je je zelfs verantwoordelijk moet voelen voor de verantwoordelijkheid van de ander – ja, dat is wat verzet oproept in de filosofie van Levinas, ook bij mij. Het is een soort utopisch denken. Levinas verwacht iets van de mens wat je niet kúnt verwachten; dat zei hij trouwens zelf ook in ons gesprek. We zijn niet heilig, maar we moeten het wel nastreven.’

Hoe heilig leefde Levinas zelf eigenlijk?
‘De filosoof Paul Ricoeur, met wie hij bevriend was, zei dat hij rustig zijn plaats onder de zon innam.’

Hoe ziet de ander eruit? Bij Levinas’ woorden ‘In zijn naaktheid, zijn kwetsbaarheid, zijn berooidheid, doet de ander een appel op mij’ denk je meteen aan verschoppelingen, slachtoffers.
‘Ja, dat is zijn hyperbolische uitdrukkingswijze. Maar het gaat om iedereen die je ontmoet, iedereen is kwetsbaar. Jij, die me nu zit te interviewen, zou hooghartig kunnen doen, of me allerlei onmogelijke vragen kunnen stellen.’

Moet je goed zijn voor slechte mensen?
‘Levinas is daarin denk ik heel Joods. Onrechtvaardigheid moet bestraft worden. Hij zegt dat er vergelding moet zijn, niet dat je je rechterwang moet aanbieden als iemand je op je linkerwang slaat.’

Wat is de plaats van God in zijn filosofie?
‘De afwezigheid van God is belangrijker dan zijn aanwezigheid, zegt hij ergens. God bemoeit zich niet met de schepping, maar dat biedt de mensen juist de kans goed te doen, en zichzelf op die manier te verlossen. Of je in God gelooft of niet, doet voor Levinas niet echt ter zake.’