Home We kunnen wel wat onthechting gebruiken
Levenskunst

We kunnen wel wat onthechting gebruiken

In onze tijd van ophef en verontwaardiging zouden we volgens Jan Kuitenbrouwer een voorbeeld moeten nemen aan het stoïsche ideaal van Seneca. Woede is nutteloos en toegeeflijkheid een deugd.

Door Jan Kuitenbrouwer op 26 augustus 2020

We kunnen wel wat onthechting gebruiken

In onze tijd van ophef en verontwaardiging zouden we volgens Jan Kuitenbrouwer een voorbeeld moeten nemen aan het stoïsche ideaal van Seneca. Woede is nutteloos en toegeeflijkheid een deugd.

Cover van 09-2020
09-2020 Filosofie magazine Lees het magazine

Seneca’s werk heeft ons ook vandaag de dag nog veel te bieden, maar aan het einde van zijn leven zal hij zelf allicht gedacht hebben dat het voor niets was geweest. Toegeeflijkheid is een deugd, schreef hij in Over clementie, en woede is zinloos, betoogde hij in Over woede. Zijn keizer, Nero, die hij een leven trouw gediend had, doodde hem, uit woede, zonder clementie. Beide teksten, superieur vertaald door Piet Schrijvers, zijn nu als Woede & Clementie uitgebracht door de Historische Uitgeverij. Schrijvers leidt beide werken prachtig in en het enige wat ik als ordinaire consument op deze uitgave zou kunnen aanmerken is dat hij het aangrijpende verhaal van Seneca’s laatste uren niet heeft opgenomen. Niet dat het aan bloed en tranen ontbreekt in dit boek; Seneca’s eigen tekst bevat genoeg gruwelijke voorbeelden van woede, wreedheid en wraak, alsook stichtelijke van vergeving en clementie.

Seneca is de bekendste der stoïcijnen, de filosofen van de onthechting, de berusting, het idee dat alles is voorbestemd, verzet geen zin heeft en de deugd zijn eigen vervulling is. Woede beschouwt Seneca als een vorm van tijdelijke waanzin, een menselijke zwakheid zonder keerzijde of verdienste. Terwijl ik Seneca’s trefzekere verwerping van de woede met instemming las, had ik zelf een kleine woedeaanval.

Het object was een elfjarig jongetje dat ons huis heeft uitgekozen om zijn skills als belletjetrekker op te oefenen. (Wij hebben een uiterst waakzame hond, dus het ventje toont ambitie.) Na vier keer had ik er genoeg van, stormde ik mijn werkkamer uit en zette de achtervolging in. Ik wist hem zelfs in te halen – maar ja, wat dan? Daar stond hij, volledig buiten adem (net als ik), trillend te wachten op wat komen ging. Ik beperkte me tot een korte verbale uitbarsting. Hij pakte zijn telefoon en filmde me. Ik hoop niet dat die beelden ooit openbaar worden.

Als het stoïsche ideaal ooit op gespannen voet stond met de tijdgeest, dan is het nu. Dat maakt dit boek bij vlagen griezelig actueel. De sociale media en het stoïcisme zijn even verenigbaar als technohouse en yoga. Het is een cultuur die draait om ‘ophef’, outrage – het woord zegt het al.

Een man die een warenhuis binnenkomt wordt verzocht een mondkapje op te doen. Hij explodeert van woede en kaffert de winkeljongen uit. ‘I feel threatened!’ briest hij met opgezette borst en gebalde vuisten. Het voorval wordt gefi lmd en online gezet, en een dag later is de woedende man geruïneerd. Een zwarte birdwatcher in Central Park verzoekt een witte vrouw haar hond aan te lijnen, zoals vereist. De vrouw wordt woedend, belt 911 en roept dat ze wordt aangevallen door een Afro-Amerikaan. De vogelaar fi lmt alles en de volgende dag is Amy Cooper gearresteerd, is haar riante baan bij een investeringsbank kwijt en is de meest gehate vrouw van Amerika. Wie bij outrage leeft, zal bij outrage sterven.

‘Wij zullen velen vrijspreken als wij beginnen met oordelen, alvorens woedend te worden,’ schrijft Seneca. ‘Nu echter volgen wij de eerste aandrang; daarna, ook al hebben wij ons om nietigheden laten opwinden, volharden wij in onze woede om niet de indruk te wekken zonder reden begonnen te zijn, en wat het onbillijkst is, de onbillijkheid van onze woede, maakt ons halsstarriger. Wij houden haar immers vast en vergroten haar alsof de heftige woede een bewijs van gerechtvaardigde woede is.’ Cancel culture, 2000 jaar voor dato.

‘Woede doet meer kwaad dan wat de woede wekt’

Seneca citeert Marcus Aurelius: ‘De woede doet ons meer kwaad dan hetgeen waarop wij woedend zijn.’ Woede heeft geen enkel nut. Zelfs niet als stoomventiel. Na een woedeuitbarsting voel ik me nooit beter, altijd slechter. De enige troost is de illusie dat die ander dit of dat voortaan wel uit zijn hoofd zal laten. ‘Laat ze mij maar haten, als ze maar bang zijn,’ zei Caligula, Nero’s voorganger.

‘Gruwelijke en afschuwelijke woorden,’ meent Seneca. ‘Zo zou zelf ik niet bemind willen worden. Vind jij dat een hooggestemde uitspraak?’

Het is ook niet de woede die recidive ontmoedigt, hooguit de in woede gekozen vergelding, die zelden rechtvaardig zal zijn. Woede zelf brengt niets tot stand. Het bellentrekkertje was een week later gewoon weer terug.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.