Home Wat wil de ezel? Over een pornografisch en filosofisch geschrift

Wat wil de ezel? Over een pornografisch en filosofisch geschrift

Door Sebastien Valkenberg op 19 september 2006

08-2006 Filosofie magazine Lees het magazine

Het achttiende-eeuwse geschrift De bohemiens is even pornografisch als filosofisch. Geen verwonderlijke combinatie, want de verheerlijking van de lusten blijkt de consequentie van het Verlichtingsdenken uit die tijd. 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.


Tegenwoordig wordt het werk van Spinoza uitgegeven door de Wereldbibliotheek. Kunt u zich voortstellen dat zo'n gerenommeerde uitgever daarnaast ook een groot fonds met pornografische werken zou hebben? Vermoedelijk niet. Toch gebeurde dit in de tweede helft van de zeventiende eeuw regelmatig. De Amsterdamse uitgever Timotheus ten Hoorn bracht de pornografische roman De doorluchtige daden van Jan Stront op de markt en, samen met zijn broer Jan Claesz, het verzameld werk van René Descartes en later dat van Baruch de Spinoza.

Bij nader inzien is dat niet zo vreemd. Pornografische romans en filosofische werken hadden in die tijd beide vaak de status van 'scandaleuse tractaeten'. In haar dissertatie Het woord is aan de onderkant wijst Inger Leemans erop dat er daarnaast ook een stevige inhoudelijke relatie bestond. Beide genres gaven, elk op hun eigen wijze gestalte aan de radicale Verlichting, die begon met Spinoza. Denken en materie of ziel en lichaam, door Descartes nog gedefinieerd als twee verschillende substanties, werden door hem beschouwd als twee verschillende manifestaties van één en dezelfde substantie: God of Natuur. 'Noch kan het lichaam de ziel tot denken bepalen,' schreef hij in zijn postuum gepubliceerde Ethica, 'noch kan de ziel het lichaam tot beweging of tot rust of eventueel iets anders determineren' Het gevolg van dit wereldbeeld, aldus Leemans, was de onttroning van de vrije wil en, nog veel belangrijker, een emancipatie van het libido.

Dat laatste was natuurlijk voer voor pornografen. Waarom de lusten onderdrukken als deze het beginsel van alle leven zijn? De goede zeden van de burgers worden ontmaskerd als ficties. Zo wordt de eis dat een vrouw haar maagdelijkheid moet koesteren in De doorluchtige daden van Jan Stront (anoniem verschenen) geridiculiseerd: maagdom is minder waard dan een scheet, het is 'een verdichtsel der poëten'. In plaats van ons leven te richten naar idealen die fata morgana's blijken te zijn, zouden we uit moeten gaan van de mens als genotzuchtig wezen. Geniet!, was de hedonistische moraal die de pornografen in hun boeken verwerkten.

Beroepsonruststoker
Eenzelfde mix van pornografie en filosofie is De bohemiens van A.G.L. de Pelleport, waarvan het manuscript recent is ontdekt door de boekhistoricus Robert Darnton. Saillant detail is dat deze beroepsonruststoker in de Parijse Bastille was in precies dezelfde periode dat grootste pornograaf uit de geschiedenis daar gevangen zat: Markies de Sade. Darnton kan niet bevestigen dat ze elkaar ontmoet hebben. Maar het zou gekund hebben, relativeert hij het beeld van de Bastille als oord waar de gevangenen in volkomen isolement leefden. Zo was er een bibliotheek; Darnton gaat zelfs zover de beroemdste gevangenis uit de wereldgeschiedenis een 'broeinest van literatuur' te noemen. Voltaire begon daar aan La Henriade. 

De plot van De bohemiens is eenvoudig. De hoofdpersoon, Bissot, is blut en besluit filosoof te worden. Samen met zijn sullige broer Tifarès verlaat hij de Franse stad Reims waar hij wordt achtervolgd door schuldeisers. 'Laten we maar naar het midden van de wouden vluchten en van eikels, wortels en wilde vruchten eten', praat hij Jean-Jacques Rousseau na die de zuivere natuur als oplossing zag voor alle verderf in de stad. Vele filosofische redevoeringen later ontmoet het tweetal een groep vrijgevochten types: de bohemiens uit de titel van het boek. Dit bonte gezelschap bestaat uit drie filosofische stromingen. Allereerst de 'economisch-natuurlijk-monotone sekte', politiek filosofen die het natuurrecht verdedigen. Dan is er de 'despotisch-contradictorio-paradoxico-krakeelschtige sekte', die de kunst van de welsprekendheid beheerst. De 'communeachtig-wellustig-schurkachtige filosofen' tenslotte verklaren driekwart eeuw voor Karl Marx dat alle bezit gemeenschappelijk is.

Maar de grootste filosoof behoort niet tot enige sekte. De Pelleport geeft een uitvoerige profielschets – maar tevergeefs, vreest hij. 'O, ik heb wel in de gaten, beste lezer, dat je geduld opraakt en dat je niet kunt raden van wie ik het getrouwe portret heb getekend. Maar jij, jong dorpsmeisje, kwiek en levendig, die door de liefde al meer dan eens onder het sterke Grijsje is gelegd – als jij dit boek zou lezen zou lezen zou je met veel plezier uitroepen: “O, het is Grijsje, het is onze ezel.”' Van filosofie naar bestialiteit – het is maar een kleine stap in De bohemiens. Sterker nog, bestialiteit ís gepraktiseerde filosofie, leren we verderop in het boek. Wat is dan van de ethiek van de ezel? Die 'had als principe alle sporen van kwaad uit het verleden uit z'n geheugen te wissen en juist zorgvuldig de herinnering aan de kleinste pleziertjes te bewaren. In gedachte at de ezel nog eens de distels die hij het lekkerst had gevonden, vaak besprong hij de ezelinnen waarvan de hartstochten hem het beste lagen.' Behalve genot levert deze hedonistische levensstijl hem de kritiek op van de 'meer stoïcijnse ezels', die juist beheersing van de driften bepleiten. Maar heimelijk koesteren ze diepe afgunst jegens de libertijnse mores van hun soortgenoot.   

De bohemiens biedt een medley aan genres. Behalve pornografisch, is het ook een schelmenroman, maar evenzeer een boek over het literair bedrijf, onder meer dat in de Republiek der Nederlanden. Hier werden boeken gedrukt die elders verboden waren, waardoor de Nederlanden bekend kwamen te staan als 'le magasin de l'univers' of, in de woorden van Leemans, de 'seksshop van Europa'. Ook al heeft de De Pelleport zijn boek een eeuw later geschreven, blijkbaar had de Republiek die reputatie toen nog steeds. In een woedende passage betreurt hij zijn armzalig lot als schrijver. Keer op keer is hij afgepoeierd met zijn manuscript. Totdat hij wordt ontvangen door een 'doortrapte uitgever'. 'Heel goed. Prachtig. Uitstekend,' is zijn commentaar. 'Het zal wel goed verkopen. Ik zal je werk aanbieden aan Hollandse uitgevers.'

Sebastien Valkenberg