Home Wat is eigenlijk een fundamentalist?

Wat is eigenlijk een fundamentalist?

Door Alies Pegtel op 3 december 2019

Rik Peels extremisme fundamentalisme extreme beliefs filosoof theoloog
beeld Sander Heezen
Cover van 12-2019
12-2019 Filosofie magazine Lees het magazine
Waarom radicaliseren mensen? Filosoof Rik Peels gaat met hulp van wetenschappers op zoek naar een antwoord.

Wat maakt een overtuiging tot een fundamentalistische overtuiging? En wanneer zijn individuen verantwoordelijk voor zulke extreme overtuigingen? Filosoof en theoloog Rik Peels (Vrije Universiteit Amsterdam) krijgt een Europese beurs van 1,5 miljoen euro voor onderzoek naar fundamentalisme, van jihadisme en extreemrechts tot radicale klimaatactivisten.

De afgelopen jaren hebt u onderzoek gedaan naar de verantwoordelijkheid van universiteiten. Nu richt u zich op fundamentalisten. Dat lijkt een wat onwaarschijnlijke combinatie.
‘Op het eerste gezicht is er inderdaad geen duidelijke link. Toch passen beide onderwerpen in het overkoepelende thema waarmee ik al zo’n tien jaar bezig ben, vanaf de start van mijn academische werk. Dat thema is wat ze in het Engels noemen the ethics of belief.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

De ethiek van het geloof – mag ik dat zo vertalen?
‘“Geloof” klinkt heel religieus. Beter is: de ethiek van overtuigingen, gedachten en ideeën. Naast de ethiek heb je namelijk nog de epistemologie, dat wil zeggen de theorie van weten en denken. Die twee – ethiek en epistemologie – breng ik bij elkaar. Mijn dissertatie ging over de verantwoordelijkheid die we dragen voor onze overtuigingen. In de afgelopen jaren heb ik onderzocht wat je van een universiteit mag verwachten als het gaat om kennisverwerving en het vergaren van nieuwe inzichten. Dat is een actueel onderwerp, zeker gezien de crises die zich de laatste jaren op heel wat universiteiten hebben voorgedaan. Neem de integriteitsaffaire rond hoogleraar sociale psychologie Diederik Stapel, die data verzon en – wat veel vaker voorkwam – negatieve resultaten opzettelijk niet publiceerde. Wat is daarbij de verantwoordelijkheid van de universiteit?’

En dan nu het fundamentalisme. Wat gaat u onderzoeken?
‘Ik begin met de vraag wat eigenlijk een fundamentalistische overtuiging is. Waarom maken mensen in hun denken de wending naar fundamentalisme? En hoe kunnen we hen voor hun overtuigingen verantwoordelijk houden?’

‘De vraag waarom mensen radicaliseren, ligt nog open’

Ik dacht dat radicalen die een terroristische daad plegen een randverschijnsel waren? Eenzame figuren, vaak psychisch in de war.  
‘Verkennend onderzoek suggereert dat 28 procent van de plegers van terroristisch geweld lijdt aan een psychiatrische aandoening. Dat kan dus nooit de enige verklaring zijn voor terrorisme. Gelukkig zijn er relatief weinig mensen die zo radicaliseren dat ze tot geweld overgaan, maar er is een grotere groep die dat in principe kan doen. En als het gebeurt, zijn de gevolgen groot. Motieven om te radicaliseren worden ook wel gezocht in sociaaleconomische achterstelling, zoals discriminatie of armoede. Maar er zijn heel veel mensen die het economisch niet best hebben, en die desondanks helemaal niet radicaliseren in hun denken. De vraag waarom mensen radicaliseren, ligt dus nog open.’

U meent daar als filosoof wel een antwoord op te kunnen geven?
‘Ik zal met een team van mensen een bescheiden, maar hopelijk belangrijke bijdrage leveren. Een van mijn taken als filosoof is vraagstukken te conceptualiseren. Neem de term “fundamentalisme”. Ik merk dat de belangstelling bij zo’n woord vanzelf uitgaat naar extremisme en terrorisme. Dat is ook een belangrijke maatschappelijke kwestie, want als iemand zich opblaast in de openbare ruimte heeft dat afschuwelijke gevolgen. Maar terrorisme komt gelukkig niet zo vaak voor.’

Fundamentalisme uit zich niet alleen in geweld.
‘Precies. Terrorisme is de extreemste vorm van fundamentalisme. Maar er zijn allerlei vormen die niet hun toevlucht zoeken tot geweld, maar wel degelijk maatschappelijk allerlei schadelijke effecten hebben. Een van de kenmerken van fundamentalisme is bijvoorbeeld scepsis ten opzichte van wetenschap. Zo ligt de evolutietheorie bij sommige orthodoxe christenen en moslims heel gevoelig. Een ander kenmerk is geringschatting voor en soms ontkenning van vrouwenrechten en rechten van andersdenkenden en minderheden, waaronder homoseksuelen. Achter al deze verschillende fundamentalistische overtuigingen schuilt – en dat is heel interessant – een samenhangend narratief. Fundamentalisten gaan ervan uit dat het leven ooit perfect was, maar dat de wereld door een grote gebeurtenis in verval is geraakt. En zij zien het als hun taak de wereld in de oorspronkelijke staat te herstellen, om zo verlossing te brengen.’

‘Veel mensen die het economisch niet best hebben radicaliseren toch niet’

Heeft elke religie niet de neiging te radicaliseren tot een fundamentalistische beweging?
‘Dat kan, maar het hoeft helemaal niet. Er is niets mis met religie op zich; anders zou ik zelf ook geen christen zijn. Ik wil een mogelijk misverstand rechtzetten: fundamentalisme beperkt zich niet tot religie. Elk systeem van denken of elke vorm van wereldbeschouwing kan fundamentalistisch worden. Rechts-extremisme kan fundamentalistisch zijn. Links-extremisme ook – denk aan de dierenactivist Volkert van der Graaf, de moordenaar van Pim Fortuyn. Hindoenationalisme is weer een andere variant. Het aantal fundamentalistische stromingen groeit de laatste jaren sterk.’


Was dat eerder niet het geval?
‘Fundamentalisme is relatief jong, omdat het uit de aard der zaak een reactionaire, parasitaire beweging is die zich afzet tegen de moderne samenleving en haar verworvenheden. Zonder moderniteit geen fundamentalisme. De term “fundamentalist” komt uit de Verenigde Staten, waar een aantal gelovigen aan het begin van de vorige eeuw terug wilde naar de fundamentals van de Bijbel als onfeilbaar geschrift. Inmiddels komt fundamentalisme in allerlei soorten en maten voor. Nu is de vraag wat al die verschillende soorten overtuigingen tot fundamentalistische overtuigingen maakt.’

Is daar nog geen antwoord op gegeven door terrorisme-experts of criminologen?
‘Nee. Dat is helemaal niet zo duidelijk. Je zou kunnen denken dat een overtuiging fundamentalistisch is als die bijvoorbeeld een extreem minderheidsstandpunt vertegenwoordigt met grote sociale gevolgen waarvan iemand zeer overtuigd is. Maar dan zeg ik: Martin Luther King bepleitte de afschaffing van de Amerikaanse rassenwetten. Dat was een extreme minderheidspositie, die afschaffing had heel grote gevolgen en hij was er ook nog eens 200 procent van overtuigd. En toch zeggen we niet – en dat is volgens mij terecht – dat Martin Luther King een fundamentalist was. Dit illustreert waarom we ook de rest van het mentale leven van fundamentalisten moeten onderzoeken. Het gaat om de manier waarop iemand denkt.’

Hoe zal uw onderzoek bijdragen aan onze kennis over fundamentalisme?
‘Tot nu toe gaat vrijwel iedereen ervan uit dat de geloofsinhoud mensen fundamentalistisch maakt. Dat is echter de vraag. Een uitdagende hypothese in mijn project is dat fundamentalisme in de mindset van een fundamentalist zit, en niet zozeer in de inhoudelijke denkbeelden. Heeft fundamentalisme niet eerder te maken met de manier waarop je denkt dan met wat je precies denkt?’

Kan een filosoof deze vraag voor een fundamentalist beantwoorden?
​​​​​​‘Dat kan heel goed, mits die filosoof de empirische literatuur serieus neemt. Maar de filosofie heeft op dit punt zelf ook echt iets te bieden. In de filosofie wordt de laatste jaren veel aandacht geschonken aan intellectuele deugden en ondeugden – karaktertrekken die betrekking hebben op de manier waarop mensen denken, op hun mindset. Vooringenomenheid en dogmatisme gelden bijvoorbeeld als ondeugden, ruimdenkendheid en bescheidenheid als deugden.’

Gelden die deugden en ondeugden alleen in de westerse filosofie of gaan ze ook op in, zeg, het Midden-Oosten?
‘Ruimdenkendheid wordt niet overal als deugd beschouwd, maar de meeste filosofen zien het wel als deugd. Dat lijkt me juist, ook als er lokaal anders over wordt gedacht.’

U schuwt het oordeel niet.
‘Nou ja, “oordeel”… Kijk, ik ben een moreel realist, ik geloof dat er objectieve waarden zijn. Ik ben van mening dat sommige dingen moreel goed zijn en andere dingen moreel kwaad. Dus als iemand bijvoorbeeld een voorstander is van vrouwenbesnijdenis, dan zeg ik niet: “Dat is jouw mening, dit is de mijne, jij vanille, ik chocola, het is een kwestie van smaak.” Nee, die persoon zit er wat mij betreft echt naast. Mijn filosofische positie houdt in dat er een morele werkelijkheid is.’

Ventileert u uw morele oordeel als filosoof als u vindt dat iemand ernaast zit?
‘Ik zal op momenten een overtuiging of een handeling moreel evalueren. Dat is een onderdeel van de ethiek. Dat sommige dingen moreel goed en andere moreel problematisch zijn, is ook geen exotische overtuiging. Ik ga als moreel realist uit van het bestaan van bepaalde intellectuele deugden, zoals volharding en grondigheid. Ik vind het vanuit dezelfde optiek verwerpelijk om te denken dat homoseksuelen minder rechten hebben omdat ze homoseksueel zijn.’

‘Vrijwel iedereen gaat ervan uit dat geloof mensen fundamentalistisch maakt. Dat is echter de vraag’

Vormen de filosofische intellectuele deugden en ondeugden het uitgangspunt van uw onderzoek naar radicalisering?
‘Die gaan we inderdaad gebruiken om de mindset van fundamentalisten verder te onderzoeken. Ten eerste door casestudy’s te verrichten: welke deugden en ondeugden zien we terugkomen bij fundamentalisten?’

Dat doet u niet alleen, neem ik aan?
‘Nee, zeker niet. Ik heb 1,5 miljoen euro gekregen en dat gaat de komende vijf jaar voornamelijk op aan het team van onderzoekers. In het eerste deel van het project gaan we onderzoeken wat precies een fundamentalistische overtuiging is, en dan kijken we naar die intellectuele deugden en ondeugden die ik net noemde.’

En daarna?
‘In het tweede deel van het project kijken we naar de verhouding tussen het individu en de groep als het gaat om overtuigingen. Wanneer neemt iemand iets op gezag van een ander aan? Fundamentalisten vormen per definitie groepen die het niet eens zijn met het merendeel van de samenleving. Maakt dat hen irrationeel of onverantwoord? Hoe werkt dat? Wat is de relatie tussen een fundamentalistische overtuiging en geloof in samenzweringstheorieën? Veel conceptueel epistemologisch werk dus. Het derde en vierde deel van het project zijn normatief-ethisch van aard. Dan ga ik met een groep wetenschappers ethisch reflecteren op de vraag wanneer je iemand verantwoordelijk kunt houden voor fundamentalistische overtuigingen en wanneer niet. Wat mogen we van mensen verwachten? Wat zijn excuserende omstandigheden? Welke rol speelt indoctrinatie? Kun je een geïndoctrineerd persoon als verminderd verantwoordelijk beschouwen en daarom als ontoerekeningsvatbaar?’

Voor een groot deel betrekt u dus andere wetenschappers bij uw project?
‘Ja. Als het goed is, is een filosoof iemand die weet dat er aan een probleem verschillende aspecten zitten en dat je die allemaal moet onderzoeken om dat probleem werkelijk te kunnen begrijpen. Het oude idee dat je als filosoof in je eentje een boek zit te schrijven, voldoet voor sommige complexe vraagstukken niet. Ik vind het een belangrijke taak van filosofen in de eenentwintigste eeuw om verschillende wetenschappers bij elkaar te brengen die allemaal hun eigen licht op een probleem kunnen werpen.’

Socioloog Abram de Swaan stelt in zijn boek Tegen de vrouwen dat mannen zich bedreigd voelen door de vrouwenemancipatie en dat afreageren in het jihadisme en extreemrechtse stromingen. Hoe beziet u die theorie?
‘Het idee dat je fundamentalisme en extremisme helemaal kunt verklaren uit angst voor vrouwenemancipatie vind ik niet sterk. Fundamentalisten ageren ook tegen bijvoorbeeld de wetenschap, en dat heeft niets met emancipatie te maken. Bovendien zijn er net zo goed vrouwelijke fundamentalisten. Maar mannen zijn beter in beeld, omdat die vaker bij geweld betrokken zijn.’

Uw onderzoek moet uiteindelijk uitmonden in een beleidsstuk dat de wetenschappelijke resultaten vertaalt naar de praktijk. Hebt u al enig idee hoe dat eruit zal zien?
‘Als je radicalisering wilt aanpakken door die te voorkomen of te genezen, moet je eerst begrijpen hoe radicalisering in het hoofd van een fundamentalist werkt. Daar ligt mijn taak als wetenschapper. Het is mijn expertise om onderzoek te doen, de literatuur te kennen, en hierdoor mensen die een wending hebben gemaakt naar het fundamentalisme beter te begrijpen. Naarmate mijn onderzoek vordert, zal ik veel gaan praten met mensen die aanzienlijk dichter op de praktijk zitten, zoals de veiligheidsdiensten. Bij de vertaling van de resultaten naar de concrete praktijk heb ik hen hard nodig. Dat is een nauwe samenwerking tussen onderzoek en beleid, en daar heb ik enorm veel zin in.’