Home Filosofie en literatuur Wat dichten en denken gemeen hebben | recensie
Filosofie en literatuur

Wat dichten en denken gemeen hebben | recensie

Door Michel Dijkstra op 4 december 2025

Alles van waarde is weerloos Lucebert op de gevel van café Trefpunt in Gent
beeld J.heinkens/Wikimedia Commons
Wat verwacht je van een verrassing Filosofie Magazine geven
12-2025 Filosofie Magazine Lees het magazine
We kunnen niet zonder beeldspraak om onze weg te vinden in een anders volkomen onbegrijpelijk universum, schrijft dichter Piet Gerbrandy in zijn nieuwste essaybundel.

‘Alle religie, alle filosofie, alle kunst komt voort uit analogisch denken.’ Met deze ferme uitspraak maakt Piet Gerbrandy de inzet duidelijk van zijn nieuwste essaybundel Het woord en de wereld. Hij ziet de mens als een fundamenteel metaforisch wezen, want we gebruiken beeldspraak of analogieën om onze weg te vinden in een anders volkomen onbegrijpelijk universum. Zelfs een keiharde bètawetenschap als de natuurkunde ontkomt hier niet aan, want wie heeft ooit een kracht met het blote oog waargenomen? De term ‘natuurkundige kracht’ is in Gerbrandy’s ogen dus zelf een metafoor.

Wil je dit artikel verder lezen?

Sluit een abonnement af op Filosofie Magazine voor slechts 4,99 per maand en krijg toegang tot dit artikel én de duizenden andere diepgaande filosofische artikelen. Luister nu ook alle nieuwe artikelen als audio.
Word abonnee en lees verder > Al abonnee? Log dan in en lees (of luister) verder.

De dichter en classicus verliest zich echter niet in bespiegelingen over de mogelijke overeenkomsten tussen alfa- en bètawetenschap, maar richt zich op een close-reading van analogisch denken in de poëzie. Gerbrandy stelt dat er een diepgaand verband is tussen dichten en filosofisch denken. Hij schrijft: ‘Ons spreken is in essentie beeldtaal, omdat we nu eenmaal denken in termen van gelijkheid, verschil en opvolging. Het is het enige gereedschap dat ons, fragiele wezens die we zijn, ten dienste staat om greep te krijgen op het geheel waar we zelf deel van uitmaken. Poëzie is, kortom, de taal waarmee we het diepst kunnen doordringen in wie, wat en waar we zijn.’

Enkele van de indrukwekkendste essays uit Het woord en de wereld zijn gewijd aan de twintigste-eeuwse Nederlandse grootmeester van de beeldspraak: Lucebert (1924-1994). Over deze progressieve dichter van de vrijheid, jarenlang het boegbeeld van links Nederland, werd postuum bekend dat hij in zijn jonge jaren met de nazi’s sympathiseerde. Haarfijn maakt Gerbrandy duidelijk hoe Lucebert via de soms bijna niet te ontraadselen beelden in zijn gedichten worstelt met het verzwegen verleden. Zo bevat zijn alom geliefde gedicht over een ‘ritselende revolutie’ een verontrustende frase over ‘schietende schimmen’ in zijn hoofd. Waar eindigt Luceberts zachtheid en waar begint het geweld? Gerbrandy laat zien dat het goede en (de spijt over) het verdorvene door Lucebert tegelijkertijd present worden gesteld. Als lezer van het gedicht voel je de opdracht om in je interpretatie mee te duiden en te dichten. Alleen zo geven we de chaotische wereld zin.

Het woord en de wereld. Duidingen van een dichter
Piet Gerbrandy
Atlas Contact
288 blz.
€ 24,99

Loginmenu afsluiten