Home Was Olaf H. wel de dader?

Was Olaf H. wel de dader?

Door Sebastien Valkenberg op 12 augustus 2013

Cover van 09-2013
09-2013 Filosofie magazine Lees het magazine

Lucia de Berk werd mede vrijgesproken door de bemoeienis van wetenschapsfilosoof Ton Derksen. Nu heeft Derksen zich gestort op de zaak Olaf H. Was zijn veroordeling voor een dubbele moord wel terecht?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Gaat Olaf H. straks vrijkomen? Het is niet ondenkbaar gezien de bemoeienis van wetenschapsfilosoof Ton Derksen met de zaak. Eerder heeft hij de aanzet gegeven tot een herziening van de zaak tegen Lucia de Berk. Mét vrijspraak als resultaat, weten we inmiddels. Nu heeft Derksen Verkeerde plaats, verkeerde tijd geschreven, een kritische bespreking van de argumentatie die heeft geleid tot de veroordeling van Olaf H. Het vormt de basis voor een herzieningsverzoek bij de Hoge Raad in Den Haag.

De veroordeelde zit een levenslange gevangenisstraf uit omdat hij in de zomer van 2003 een handelaar in tweedehands auto’s en diens vrouw zou hebben vermoord. Ook zou hij dat hebben geprobeerd met hun dochtertje, maar zij overleefde de moordpoging. Ten tijde van het misdrijf was H. weliswaar op de moordlocatie aanwezig. Maar volgens hem heeft iemand anders het gedaan. Die mystery schutter heeft de politie alleen nooit gevonden.

Voor zijn boek heeft Derksen zich verplaatst in positie van Olaf H., zegt hij in een interview. ‘Stel dat je zelf in zo’n situatie belandt, waarin de mystery schutter onvindbaar blijft. De interessante vraag voor mij als filosoof is: wat valt er nog tegenin te brengen als iedereen ervan overtuigd is dat jij de dader bent? Als er geen bewijsmateriaal is, hang je dan altijd?’

U bent kritisch over de argumentatie van het Openbaar Ministerie. Daaruit volgt niet de schuld van Olaf H. zoals een conclusie uit de premissen hoort voort te vloeien. Wanneer dacht u voor het eerst: hier klopt iets niet?
‘Toen ik vernam dat Olaf H. vlak voor het misdrijf nog naar het postkantoor was gegaan samen met Jo, de handelaar in tweedehands auto’s. Hij had net een auto gekocht en nu moest de auto op zijn  naam worden gezet. Welke moordenaar doet dat nou, eerst zijn naam en adres op postkantoor achterlaten en enkele ogenblikken later iemand van het leven beroven? Dit vond ik zo bizar, zo onwaarschijnlijk. Hierna begon ik te overwegen of er misschien nog andersoortige argumenten waren die hij zou kunnen gebruiken om zijn onschuld aan te tonen.’

Rond een strafzaak verzamelen zich verschillende partijen: de politie, het Openbare Ministerie, advocaten, rechters. Welke expertise voegt de wetenschapsfilosoof toe?
‘Een strafzaak zien we doorgaans als een juridische kwestie. Iemand heeft iets gedaan wat van de wet niet mag. De primaire vraag bij een moordzaak is echter: wie heeft het gedaan? Dan hebben we het over waarheidsvinding en dat is een onderwerp waar ik als wetenschapsfilosoof mee uit de voeten kan. Het gaat er niet om dat juristen hiertoe niet in staat zouden zijn, maar ze zijn simpelweg niet geschoold in de methodologie van waarheidsvinding. Vanwege mijn achtergrond heb ik een bovenmatige aandacht voor argumenten en de kwaliteit ervan. Een slordige redenering mag er niet toe leiden dat je wordt veroordeeld.’

Goed argumenteren is een vak. Welke denkfout heeft ertoe geleid dat Olaf H. is veroordeeld?
‘Vanaf het begin lag het voor de politie en het OM al vrijwel vast dat hij de dader was. En dan keren onze cognitieve instincten zich tegen de verdachte. De belastende uitspraken gaan extra zwaar wegen. Ontlastende uitspraken daarentegen worden gerelativeerd. Zo is het pistool in de zaak Olaf H. nooit gevonden. Dan móet hij hem verstopt hebben, redeneerde vervolgens de politie. Een ander voorbeeld is het gebrek aan schietvaardigheid bij H. Kennelijk had hij geluk toen hij meerdere malen raak schoot, was toen de reactie. Dit is geen onderzoeken, maar het masseren van de feiten, net zo lang totdat alles past bij het scenario waarin Olaf H. schuldig is.

De wetenschapsfilosoof biedt inzicht in onze cognitieve instincten. Maar zegt hij ook hoe een goede argumentatie dan wel is opgebouwd?
‘In Nederland neemt de rechter genoegen met passend feitenmateriaal, maar dit zegt nog niets. Hetzelfde bewijsmateriaal dat bij het schuld-scenario past, kan ook bij het onschuld-scenario passen. Terwijl bewijsmateriaal het ene scenario waarschijnlijk moet maken en het andere onwaarschijnlijk. Neem de registratie van Olaf H. op het postkantoor, twintig minuten voor de moord in aanwezigheid van de man die hij even later volgens het schuld-scenario zou vermoorden. Dit is discriminerend materiaal: het past beter bij het onschuld-scenario dan het schuld-scenario. Van een moordenaar is dit gedrag niet te verwachten, van een onschuldige autokoper juist wel. Ik maak hier gebruik van het gedachtegoed van Karl Popper, maar je treft het ook aan bij Paul Feyerabend. In hun wetenschapsfilosofie hameren ze erop hoe cruciaal de eis van discrimineren is.’

Moet er een wetenschapsfilosofische toets worden ingebouwd in het systeem om zoals die in de zaak Olaf H. te voorkomen?
‘Ik pleit voor toegepaste wetenschapsfilosofie in de juridische opleiding. Strafrechtjuristen doen immers aan waarheidsvinding. Dan moeten ze daarin ook geschoold worden. Maar veel belangrijker vind ik dat we naar een opener systeem toe gaan. Nu is het namelijk zo dat rechters het strafdossier pas onder ogen krijgt als het onderzoek is afgesloten. Zo zien ze alleen de belastende feiten en die wijzen in de richting van een veroordeling. Eigenlijk is het een wonder dat rechters op deze basis toch nog zo nu en dan tot vrijspraak komen. Als voorbeeld zou het Duitse systeem kunnen dienen. Daar begint een proces met een rechter zonder voorkennis. Eerst luistert hij naar de officier van justitie die zegt wat een verdachte zou hebben gedaan. Meteen daarna wordt diens advocaat in de gelegenheid gesteld om eventuele bezwaren in te brengen. Dat zorgt voor een veel neutraler beeld. Zo kunnen rechters de argumenten pro en contra veel eerlijker wegen dan nu het geval is.’