Is Trump een clown, een provocateur? Of is hij de belichaming van de vitale politiek die elke democratie nodig heeft?
De ideeën van Donald Trump zijn niet zozeer anders als wel gevaarlijk incoherent. Het zijn niet eens echte ideeën, alleen maar een serie bizarre tirades, persoonlijke vetes en regelrechte leugens.’ In haar eerste directe aanval op Trump, tijdens een speech in San Diego, zet Hillary Clinton haar rivaal neer als een rancuneuze en onvoorspelbare man. Iemand die ‘niet de codes voor nucleaire wapens’ zou moeten hebben.
Grote woorden – maar niets nieuws. We weten allemaal dat Trump grof, beledigend en seksistisch is, met bovendien een ondoorgrondelijke politieke visie. Zelfs de meeste van zijn voorstanders zullen dat beamen. De eerste die het zou bevestigen, is overigens Donald Trump zelf. Maar het werkt, en de vraag is waarom. Die vraag geldt overigens niet alleen voor Trump. Ook in Europa is er een golf aan populisten die zich weinig of niks gelegen laten liggen aan de principes van de rechtsstaat, een basale notie van fatsoen of de feitelijke waarheid. Die dringt ook steeds dieper de gevestigde politieke orde binnen – de Europese politiek is zo langzamerhand een bizarre fictie, waarbij je van de ene verbazing in de andere valt. Maar zoals bij alles is het populisme in de Verenigde Staten net wat groter en karikaturaler. Een voordeel: misschien kunnen we er juist door die uitvergroting ook iets van leren.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Zonnebank
Waar gaat het bij Trump nu eigenlijk om? Het is natuurlijk niet voor het eerst dat een politicus met boude uitspraken succes oogst. In een sterk retorische politieke cultuur zoals de Amerikaanse zijn vele precedenten te vinden. Zo maakte George Wallace, destijds gouverneur van Alabama, zich in de jaren zestig populair bij de opponenten van de burgerrechtenbeweging met de gevleugelde kreet ‘Segregatie nu, segregatie morgen, segregatie voor altijd!’, en spierballentaal gericht tegen anti-Vietnam-demonstranten: ‘Als een demonstrant het in zijn hoofd haalt om voor mijn auto te gaan liggen, zal dat de laatste auto zijn waar hij voor lag!’ De toon is inderdaad uiterst herkenbaar. En ook nu lijkt het niet zozeer om politieke standpunten te gaan, maar meer om een politieke stijl, een aura van machismo, een hoog testosteron- en zonnebankgehalte. Moeten we Trump daarom niet simpelweg als een groot provocateur zien?
Muur
De Sloveense filosoof Slavoj Žižek ziet in het verbaal geweld waarmee de campagne van Trump doordrenkt is slechts een maskerade. Trump is in feite een nogal gewone centrum-liberaal, stelt Žižek, die zijn middle-of-the-road-standpunten wanhopig probeert toe te dekken met een dikke laag foute grappen, racisme en seksisme. Trump stuurt tweets de wereld in als: ‘Hoe denkt Hillary de behoeften van America te vervullen als ze niet eens haar eigen man tevreden kon houden?’, maar wie die obscene laag afpelt, ziet dat de eigenlijke politieke standpunten eigenlijk best meevallen, aldus Žižek. Trump wil bijvoorbeeld het zorgstelsel niet helemaal ontmantelen, en hij wil zelfs het minimumloon omhoogbrengen. Trump is, kortom, slechts een provocateur, misschien zelfs slechts een komiek.
Toch gaat de analyse van Žižek ergens ook mank. Want waar houdt de provocatie op en begint het eigenlijke standpunt? Trump zegt dat hij een muur op de grens met Mexico wil bouwen en Mexico ervoor wil laten betalen. Waanzin? Retoriek? Proefballonnetje? Het plan staat heel prominent in Trumps programma te lezen, dus waarom zou hij dit niet echt menen? En wat te denken van Trumps voornemen om internet tijdelijk uit te schakelen om het te beschermen tegen islamitische terroristen? En hoe geloofwaardig is het dat al die seksistische grappen alleen maar voor de bühne zijn, en Trump zelf eigenlijk best meevalt?
Het is ook ongeloofwaardig dat Trump populair bij kiezers is, omdat ze denken: eigenlijk is hij gewoon een brave liberaal. Dat is natuurlijk niet waarom ze op hem stemmen. Het is de toon die die muziek maakt; de presentatie doet het goed bij het electoraat. Dan is ook belangrijk hoe hij zich presenteert. Hij schiet soms zomaar iets de lucht in, achteloos en spontaan alsof hij zich helemaal niets aantrekt van wat anderen van hem vinden. Dan weer trekt hij een standpunt in, of legt het anders uit. Het is een typisch populistische manier van spreken, die doet denken aan Wilders. Eerst een zaal ‘minder, minder’ laten scanderen, en zeggen: ‘Dat gaan we regelen.’ Dan weer zeggen dat je nooit hebt bedoeld dat Marokkanen het land uit moeten.
Crisis
Sommige commentatoren zeggen dat het succes van Trump laat zien dat het huidige democratische systeem in een diepe crisis verkeert. Maar misschien is juist het emotionele effect dat een goed populist teweeg kan brengen eerder een symptoom van de crisis van de democratie zelf. Een democratie is per definitie altijd in verval; de vraag is alleen hoelang het duurt. Dat is in elk geval de conclusie van politiek commentator Andrew Sullivan, die in een veelgeprezen essay in New York Magazine een parallel trekt tussen de huidige politieke situatie in de VS en de klassieke analyse van hoe democratie vervalt tot dictatuur bij Plato.
Plato beschrijft democratie met lichte spot als ‘waarschijnlijk de mooiste staatsvorm’ – het is een bestel dat de grootste vrijheid en gelijkheid kent, en weinig dwang. Democratie wordt niet door starre principes geleid, wat evenwel tot het probleem leidt dat ze even bont als stuurloos is. Iets wat vrouwen en kinderen graag zien, werpt Plato op. De niet-ingevulde vrijheid roept een verlangen op, dat maar moeilijk valt te besturen. Volgens Plato is goed bestuur in feite een soort emotiemanagement, en een democratie houdt uiteindelijk onze emoties en verlangens niet in bedwang. Op zich is er niets mis met die emoties, want ze zorgen voor vitaliteit. Maar ze moeten wel juist worden bestuurd. Een democratie stroomt als het ware over van emoties en passies. Ze kan in de greep raken van vitalisme: de gedachte dat eerder de levensdrift dan het intellect het leidende principe moet zijn.
We kunnen dit eenvoudig vergelijken met Nederland, waar een soort vrijheidsroes heeft geleid tot een cultuur waarin velen geen blad meer voor de mond nemen en de pijlen richt op alles wat en iedereen die wordt gezien als dor, saai en redelijk (het establishment, politiek correct et cetera). Gewoon ‘dobberneger’ of ‘zwartje’ zeggen – of suggereren dat alle Marokkanen het land moeten verlaten. Dat schiet tenminste op.
Maar misschien dat de Verenigde Staten hier nog meer vatbaar voor zijn. Het land van de onbeperkte mogelijkheden roept automatisch ook onbeperkte verlangens op. En al uit de zogeheten Federalist Papers, een verzameling schriften waarin de Amerikaanse Constitutie wordt uitgewerkt en theoretisch onderbouwd, spreekt grote ongerustheid over emoties en impulsen die de nog jonge republiek kunnen ontwrichten. Maar ook Alexis de Tocqueville schrijft over de instabiliteit van de democratie in zijn Democratie in Amerika. Tocqueville observeert een maatschappij met voorheen ongekende sociale mobiliteit, een overvloed aan mogelijkheden die de ambities van de ‘gewone man’ aanwakkeren. Hij ziet ook de schaduwzijde ervan: van meet af aan is het bijproduct van de American Dream onzekerheid geweest, die hoort bij het idee dat je levenspad niet vastligt, maar dat je je bevindt in een open zee van mogelijkheden. Daarnaast is er ook een ‘instabiliteit van verlangens’, en een onrustig karakter dat zich nergens voor een langere tijd op wil vastleggen, dat beperkingen veracht.
Kracht
Plato en Tocqueville beschrijven een belangrijk punt: de achilleshiel van een democratie is de hartstocht en het vitalisme die ze kan oproepen. Om Trump te begrijpen is het essentieel om in te zien dat hij deze ‘vitale’ dimensie bespeelt. Dat is ook de reden waarom redelijke argumenten op hem geen vat hebben. Daar gaat het namelijk helemaal niet om. Natuurlijk is het onredelijk om een muur te bouwen op de Mexicaanse grens. Maar waar het om gaat is dat je de kracht toont om het eigen land te beschermen, en een buurland je wil op te leggen. Waar het hem om gaat, is dat je een tegenstander (Jeb Bush) wegzet als low energy, of een ander (Hillary Clinton) als een vrouw die geen land kan leiden omdat ze niet eens haar eigen man kan bevredigen.
Plato noemt onze passies eros – een begrip breder dan seks. We kunnen zeggen dat Trump de Amerikaanse politiek heeft geërotiseerd. Overigens deed de Hollandse populist Pim Fortuyn dat ook al, door te zeggen dat hij niets had tegen Marokkanen – ‘Ik ga zelfs met ze naar bed, meneer.’ De fotomodellenministers van Berlusconi, of de ontblote torso van Poetin zitten in dezelfde lijn. Ze zijn geen excentrieke uitspatting of provocatie: dit is wat populistische politiek in wezen is.
Het lijkt erop alsof Hillary Clinton de vitalistische dimensie heeft begrepen. In haar toespraak noemt ze Trump immers gevaarlijk, incoherent en irrationeel. Daar zal Trump geen seconde wakker van liggen. Integendeel, zijn incoherentie ziet hij als een wapen. Wat hem eerder zal raken, is dat Clinton hem verwijt dat hij de Verenigde Staten zwak vindt, omdat hij zoveel badinerende uitspraken over zijn land heeft gedaan. ‘Als je écht meent dat Amerika zwak is, met ons leger en onze waarden, dan ken je Amerika niet. En dan verdien je zeker niet om het te leiden.’ Een directe aanval op Trump – niet op zijn coherentie, maar op zijn mannelijkheid. Dat zal hem raken – zoals hij al jaren gefrustreerd schijnt te zijn over een opmerking van een journalist dat hij kleine handen heeft.
Clinton heeft met haar opmerking over de zwakte van Trump iets te pakken. Want hoe belangrijk de analyses van Plato en Tocqueville ook zijn, je kunt je afvragen of we met een maatschappij te maken hebben waarin die vitale, hartstochtelijke dimensie ontspoord is, of met een maatschappij waarin velen vrezen dat die dimensie ontbreekt, uitgeblust is, dood – of in elk geval zwak. In een samenleving waarin een koelkast van Smeg zo’n beetje de grootste katalysator is van ons verlangen, dan wel een groot sportevenement, en de gevestigde politieke partijen onderling niet veel meer verschillen dan een cijfer achter de komma. In dit grote ‘kristalpaleis’, zoals Peter Sloterdijk het huis van de schijndode Homo consumensis typeert, zoeken we naar opwinding. En Trump biedt die. Maar in dit kristalpaleis is Trump misschien wel even uitgeblust als de rest; het interieur van zijn eigen huis – een aaneenschakeling van marmer en gouden kranen, even protserig als doods – lijkt dat te bevestigen. Zijn geschreeuw is dan niets anders dan een manier om dit toe te dekken, voor zichzelf en zijn volgers. Het komt er dan op aan om hem te ontmaskeren; niet als de liberaal die hij eigenlijk is – zoals Žižek stelt –, maar als de impotente zwakkeling die we in feite allemaal zijn.
Nadeel hiervan is de impliciete boodschap dat we dus allemaal zwak zijn. We zullen daarom moeten zoeken naar een verhaal dat zowel vitaal is als redelijk; dat niet uitsluit, maar insluit – een gemeenschap meeneemt naar een gedeelde horizon. Yes we can van Barack Obama was zo’n verhaal; maar die is na acht jaar vooral opgelucht dat hij het Witte Huis kan verlaten. Toch is dit bij uitstek ook een tijd voor zulke verhalen; we snakken ernaar. Nu nog de politicus die ze durft te vertellen – en vooral ernaar wil leven.