De politiek is voortdurend in beweging: nieuwe partijen, nieuwe crises, nieuwe wetgeving, nieuwe politici (of oude op een nieuwe positie). Het is nauwelijks mogelijk alle politieke veranderingen bij te houden. Toch blijft ook veel hetzelfde: het systeem, de tegenstellingen, de posities, de ideologieën. Ook veel wetgeving blijft jarenlang ongewijzigd. De grootste politieke verandering in mijn leven is eigenlijk best klein: toen ik achttien werd, mocht ik eindelijk stemmen.
Ik ben vrij plichtsgetrouw als het aankomt op mijn stemrecht. De Tweede Kamer, het Europees Parlement, de Waterschappen, de gemeente, de provincie, maar ook de faculteitsraad – ik heb me wat afgestemd. De treurige werkelijkheid is dat mijn stem in feite niets heeft uitgemaakt. Als ik nooit had gestemd of als ik anders had gestemd, dan waren de zetelverdelingen bij al die verkiezingen hetzelfde geweest. Sommige mensen ergeren zich aan de lage opkomst bij een verkiezing. Ik verbaas me dat er überhaupt nog mensen stemmen. Het maakt toch niet uit. Dat is ook precies wat mensen vaak zeggen die niet stemmen. Dit probleem wordt door filosofen ook wel de voting paradox genoemd.
Even tussendoor… Elke week zelf leren denken met Filosofie Magazine? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:
Meld u aan voor onze nieuwsbrief
Volgens Kants categorische imperatief is een handeling goed als je zou willen dat die een algemene wet is. Dat klinkt wat abstract, maar het betekent dat je handeling goed is als het goed is wanneer iedereen zo handelt als jij. Dus pas als ik het prima zou vinden dat niemand gaat stemmen, dan zou het goed zijn als ik niet zou stemmen. Maar dat vind ik helemaal niet goed: het zou desastreus zijn voor de democratie. Kortom, als we Kant volgen, komen we tot de conclusie dat iedereen moet stemmen. Het gaat daarbij niet om de uitslag. Kant verwerpt elke vorm van consequentialisme, waarin de gevolgen van een handeling bepalen of die handeling moreel goed of slecht is. Dus het doet er niet toe dat mijn stem er niet toe doet.
Categorische imperatief
Voor mij als trouwe stemmer biedt Kants perspectief filosofische troost. Misschien is Kants opvatting wel net zo troostrijk als het besef dat een slechte uitslag van de verkiezingen door mij niet te voorkomen was. De paradox dwingt ons om te zien dat het in de politiek niet om individuen gaat, maar om de maatschappij als geheel, terwijl die maatschappij tegelijk wel uit individuen bestaat.