Ik voel me vrij als ik zing’, zegt filosofe Marjan Slob. Zingen is voor haar een moment van pure expressie. ‘Als ik doe wat ik belangrijk vind, dan voel ik mij vrij.’ Onlangs publiceerde ze Hersenbeest, een boek over wat de hersenwetenschappen ons allemaal te leren hebben, maar ook wat de beperkingen ervan zijn.
Dat we ons juist vrij voelen tijdens het zingen is eigenlijk heel paradoxaal, zegt ze in een café op het nieuwe Utrecht Centraal. Want als we sommige hedendaagse hersenwetenschappers moeten geloven, dan zijn we op dat soort momenten helemaal niet vrij; je zingt immers op de automatische piloot.
‘Maar hersenwetenschappers die betogen dat je dan niet vrij bent, moeten goed nagaan of dat wel goed onderbouwd is’, reageert Slob. ‘Vaak ligt daar een heel primitieve filosofie over de vrije wil achter.’
U zegt dus dat we ook onbewust vrij kunnen handelen. Is dat niet tegenstrijdig?
‘Nee hoor, mensen denken ten onrechte dat onbewust handelen onze vrijheid inperkt. Maar vrijheid is niet hetzelfde als bewust beslissen; dingen die ons gemakkelijk afgaan hoeven we namelijk niet bewust te doen. Juist belangrijk voor onze vrijheid is dat we in veel dingen onbewust bekwaam zijn. Het is evolutionair gezien ook logisch dat we geen bewustzijn verspillen aan de dingen die we ook onbewust kunnen. Metabolisch is dat veel handiger. Bewustzijn is nodig voor moeilijker taken waar goed over nagedacht moet worden. Als sommige natuurwetenschappers wat beter zouden nadenken, zouden ze tot de conclusie komen dat het heel logisch is dat we een heleboel dingen onbewust doen en dat dit geen inperking is van onze vrijheid.
Een goede cellospeler, bijvoorbeeld, slaat onbewust de juiste noten aan. Hij kan als het ware zijn vingers het werk laten doen doordat hij zoveel ervaring heeft. Hij is door oefening onbewust bekwaam geworden in het cellospelen. Eerst gaat dat met veel moeite en bewuste inspanning, maar later gebeurt het als vanzelf. De cellospeler is dan dus vrij, want zijn handelen is in overeenstemming met zijn wil. Dat hij onbewust is tijdens het spelen maakt verder niet uit.’
En verslaafden dan? Zijn die vrij als ze onbewust handelen?
‘Nee, verslaafden handelen namelijk tegen hun verlangens in. Ze willen vaak stoppen met hun verslaving, maar zijn daartoe niet zomaar in staat. Verslaafden zijn onbewust onbekwaam omdat ze bewust hun verlangen moeten negeren als ze willen stoppen met de verslaving. Onbewust kunnen we routinematig handelen; bewust handelen is nodig als we iets buiten de routine moeten doen, zoals afkicken.’
Maar onbewust kunnen doen wat we willen heeft toch niets met vrijheid te maken? Om vrij te zijn moeten we toch ergens voor kunnen kiezen?
‘We denken vaak dat kiezen een soort momentopname is. Als je er zo over denkt, is het moeilijk te zien hoe je de vrije wil kunt verzoenen met het feit dat we vaak onbewust handelen. Maar als je de vrije wil ziet als een proces, waarin we kiezen door onze aandacht ergens op te richten en te oefenen, dan is dat geen probleem meer. De cellist heeft al gekozen door veel tijd en aandacht aan het oefenen te besteden. Door te oefenen is hij geworden wie hij wilde zijn.
Tekst loopt door onder afbeelding
Dat idee van vrijheid vind je terug in een oude indianenfabel waarin een wijze man tegen zijn kleinzoon zegt: “Er wonen twee wolven in je, een witte en een zwarte.” De witte wolf staat voor onze goede impulsen en de zwarte wolf staat voor onze slechte, en die wolven zijn steeds met elkaar in gevecht. “Maar welke wolf wint er dan?” vraagt het kind. De wijze man antwoordt: “De wolf die jij voert.”
Dat voeren van die wolven is een metafoor voor onze aandacht. De wolf die wij aandacht schenken, wordt sterker. We handelen vaak onbewust naar onze impulsen, waar we op het moment zelf dus niet voor kiezen. Maar daarvóór kunnen we wel kiezen welke impulsen we sterker willen maken door na te denken over wat wij belangrijk vinden. Door die aandacht te geven aan wat we belangrijk vinden, trainen we onszelf daarnaar te handelen. Als je daar goed in bent, doe je dat vaak onbewust. Zo zijn we vrij als we onbewust naar onze wil kunnen handelen.’