De Vlaamse wetenschapsfilosoof Maarten Boudry heeft de Vrije Universiteit, en met name de VU-theologen, in verlegenheid gebracht. Hij wist een onzinartikel geplaatst te krijgen in het programmaboek van een wetenschappelijk congres over de scheppingsorde. ‘In het darwiniaanse perspectief is orde niet immanent aanwezig in de werkelijkheid, maar een zichzelf bevestigend aspect van de werkelijkheid, in zoverre dat het wordt ervaren door gesitueerde subjecten.’
Waarom hebt u die tekst geschreven?
Maarten Boudry: ‘In de eerste plaats was dit voor mij een satirische schelmenstreek, een vingeroefening in grammaticaal correcte onzin, doorspekt met holle frasen en theologisch jargon. In dat opzicht lijk ik wel geslaagd, want de tekst was geloofwaardig genoeg voor twee theologische annex godsdienstwijsgerige congressen: het congres aan de VU dus, en de conferentie ‘What is life’, georganiseerd door het Centre of Theology and Philosophy van Nottingham University. Enkele maanden geleden al onthulde ik de hoax op Facebook, zonder er verdere ruchtbaarheid aan te geven, maar onlangs werd die opgepikt door Jerry Coyne en gelanceerd in de blogosfeer.’
Bent u verrast dat de Vrije Universiteit uw nepartikel heeft opgenomen in het programmaboek van een wetenschappelijk congres?
‘Eigenlijk wel. Ik dacht dat ik het te bont had gemaakt, bijvoorbeeld met die dwaze woordspeling ‘dis-order’ en ‘this-order’ en het hele discours ik daaraan ophang. Maar zoals de organisator aangaf in zijn reactie op mijn hoax: postmoderne theologie is wel eens vaker ondoordringbaar. Daar ben ik het mee eens, maar dat is natuurlijk mijn punt. Blijkbaar is het geen sinecure om doelbewuste onzin van postmoderne theologie kunnen onderscheiden. Moet dat geen zorgen baren? Als je bedenkt dat elke afzonderlijke zin in deze tekst kletskoek is, dan besef je dat de lezers of organisatoren toch wel érg welwillend zijn geweest. Misschien hebben de obligate sneren naar aartsatheïst Richard Dawkins hen gunstig gestemd?’
‘Elke wetenschappelijke discipline leent zich ongetwijfeld tot een parodie, maar theologie, in het bijzonder van continentale strekking, is wel bijzonder vatbaar voor dit soort gebakken lucht. Eigenlijk schreef ik deze tekst na de lectuur van God after Darwin, een boek van de Amerikaanse theoloog John Haught dat bol staat van dergelijke woordenkramerij. Het citaat van Haught in mijn abstract is ook authentiek, als ik me goed herinner.’
De fysicus Alan Sokal haalde in 1996 een soortgelijke grap uit, toen hij een onzinartikel geplaatst wist te krijgen in het postmoderne tijdschrift Social Text. Hebt u nu voor – of beter: tegen – de academische theologie gedaan wat Sokal deed voor/tegen het postmodernisme?
‘Mijn bescheiden hoax is zeker niet van hetzelfde kaliber als wat Sokal klaarspeelde. Deze onzin heb ik op een namiddag op papier gezet, Sokal heeft weken aan zijn artikel gewerkt, heeft het volgepropt met de juiste referenties en heeft effectief een soort (bizar) argument opgezet. Een volledige paper is nog een ander paar mouwen dan een abstract. Toegegeven, bij abstracts voor conferenties is de toetsing minder streng, daar glipt al eens iets door de mazen van het net (ook in mijn eigen discipline). Een abstract is tenslotte een gecondenseerd betoog, daarbij tolereren de beoordelaars wel wat ambiguïteit. Net daarom heb ik hier een andere aanpak gevolgd. Het artikel van Sokal staat vol met onzin, maar de meeste zinnen zijn op zich wel begrijpelijk. Mijn abstract is van begin tot einde incoherent gebazel. Als het leek steek te houden, begon ik opnieuw.’
Hoe weet u trouwens dat uw tekst incoherent gebazel is? Misschien gebruikte God u wel als medium; dacht u zelf een grap met theologen uit te halen terwijl in werkelijkheid God een grap met u uithaalde. Oftewel: niet u schreef de tekst, God schreef die via u en uw pen of tekstverwerker.
‘Ja, misschien spreek ik wel in tongen, bevangen door de Heilige Geest. In dat geval moeten de verontwaardigde theologen opletten dat ze zich niet de toorn van God op de hals halen. Misschien moet iemand eens nagaan of er geen verborgen boodschappen in de tekst zitten, die de nakende Apocalyps voorspellen of zo?’
‘Nu we toch schertsend bezig zijn, dit is een goede gelegenheid om het concept van de “hoax” eens theologisch uit te diepen. De wereld is misschien een kosmische grap van een kwaadaardige demon, waar theologen allemaal zijn ingetuind. De Bijbel en de Koran zijn dan een soort hoaxen om de spot te drijven met onze menselijke lichtgelovigheid. Dat zou meteen verklaren waarom er zoveel kletskoek in staat. Dan is mijn hoax een eerbetoon aan onze schepper!’
Maarten Meester