Home Vraag je af: ‘What if…’ en prijs jezelf gelukkig

Vraag je af: ‘What if…’ en prijs jezelf gelukkig

Door Jeroen Hopster op 29 januari 2019

Vraag je af: ‘What if…’ en prijs jezelf gelukkig
Cover van 02-2019
02-2019 Filosofie magazine Lees het magazine

Waarom zou je speculeren over een andere levensloop of alternatieve geschiedenis? Volgens filosoof Jeroen Hopster kunnen zulke gedachten nieuwe inzichten opleveren en onze belevingswereld verrijken.

Vasili Alexandrovitsj Archipov behoort tot de onbekende helden uit de wereldgeschiedenis. Archipov was een van de drie gezagvoerders aan boord van de B-59, een Sovjetonderzeeër die op 27 oktober 1962 voor de kust van Cuba voer. De Cuba-crisis was in volle gang. De onderzeeër had torpedo’s met kernkoppen aan boord en lag gereed om de Amerikaanse vloot te bombarderen. Radiocontact met de buitenwereld was verbroken; orders uit Moskou konden niet langer worden opgevolgd. De afspraak was dat de nucleaire torpedo’s zouden worden afgevuurd indien alle drie de gezagvoerders daartoe opdracht gaven. Aan boord ontstond onduidelijkheid of de oorlog al was uitgebroken. De kapitein dacht van wel en stelde voor een torpedo te lanceren. Er brak discussie uit, en een tweede officier stemde in met het voorstel van de kapitein. Maar de nummer drie – Archipov – hield het hoofd koel en wist zijn medegezagvoerders ervan te overtuigen dat ze naar de oppervlakte moesten komen en het contact met Moskou moesten herstellen. Een kernoorlog was afgewend.

Tekst loopt door onder afbeelding

Illustratie: Moker Ontwerp

Dit verhaal kwam pas in 2002 naar buiten, na het overlijden van Archipov. Volgens historici is dit hét moment waarop de Koude Oorlog bijna heet was geworden. Dichter bij een kernoorlog zijn we – vooralsnog – niet gekomen. Het heeft slechts één menselijke beslissing gescheeld – een beslissing die ook nog eens onder hoge druk genomen moest worden. Wat als Archipov anders had gekozen?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Taboe

Deze ‘wat als’-vraag behoort tot het genre van what if-geschiedenis. Onder historici heeft dat genre een slechte naam. Als geschiedenisstudent werd mij verteld dat ik me er maar beter verre van kon houden; het lokte slechts nutteloze speculatie uit. Wat er was gebeurd als…? Dat kunnen we domweg niet weten.

Het academische taboe op ‘what if’-geschiedenis is niet onbegrijpelijk: je gaat er gemakkelijk de mist mee in. In detail uittekenen hoe de geschiedenis anders zou zijn verlopen – daartoe zijn we zelden in staat. Daarvoor is de dynamiek van de geschiedenis te complex en onvoorspelbaar. Zoals de filosoof Blaise Pascal opperde in zijn Pensées (1669) kan zelfs een onbenullig je ne sais quoi dramatische gevolgen hebben: was de neus van Cleopatra korter geweest, dan was de hele wereldgeschiedenis anders verlopen.

Maar het is wat al te gemakkelijk – en onbevredigend – om het daarbij te laten. Ook al hebben ‘what if’-vragen tal van historische – en filosofische – haken en ogen, en ook al is het antwoord erop niet altijd zonneklaar, we tasten ook weer niet vollédig in het duister. Neem Archipov. Er is overtuigend historisch bewijs dat als hij op dat cruciale moment een andere beslissing had genomen, de Sovjets een nucleaire torpedo zouden hebben gelanceerd. Ook kunnen we inschatten wat de waarschijnlijke vervolgstappen waren geweest: de Amerikanen hadden die daad met meer bommen beantwoord, en de Cuba-crisis was geëscaleerd.

Het is opvallend dat alle historici – ook zij die ‘what if’-geschiedenis afzweren – het erover eens zijn dat 27 oktober 1962 op een haar na een kantelpunt in de Koude Oorlog was, en dat Archipovs beslissing dus van groot historisch belang is geweest. Die conclusie kun je echter alleen trekken door in te schatten hoe de dingen anders waren gelopen. In wezen is dat een inschatting die we voortdurend maken. Of we dat nu beseffen of niet, iedereen buigt zich over ‘wat als’-vragen.
 

Zigzag

De aardigheid van ‘wat als’-vragen zit ’m niet alleen in het inzicht dat ze opleveren in de wereldgeschiedenis, maar ook in onze eigen levensgeschiedenis. Die aardigheid hebben ook veel schrijvers herkend. Zo schrijft Vladimir Nabokov in zijn korte roman Het oog (1930): ‘Er zit een prikkelend genoegen in het omkijken naar het verleden en je afvragen: “Wat was er gebeurd als…”, en door het toevallige voorval te vervangen door een ander te observeren hoe uit een grauw, dor, banaal ogenblik in je leven een wonderbaarlijke, rooskleurige gebeurtenis groeit die in werkelijkheid haar bloem niet heeft ontvouwd. Een geheimzinnig iets, die vertakkende structuur van het leven: je voelt in elk ogenblik in het verleden een tweesprong, een “zo” en een “anders”, met talloze verblindende zigzagwegen die zich in tweeën en drieën splitsen tegen de donkere achtergrond van het verleden.’

Dit denkspel is voer voor filosofen, en roept verschillende vragen op over de aard van leven en werkelijkheid. Heeft het leven inderdaad een vertakkende structuur? Splitst ons levenspad in alle richtingen, op elk ogenblik? Hoe kunnen wij dat levenspad, binnen een landschap van mogelijkheden, het best visualiseren? Of leven we helemaal niet in een wereld van mogelijkheden, maar in een deterministische werkelijkheid?

Ook psychologisch zijn ‘wat als’-scenario’s interessant. Nabokov schetst zo’n scenario in termen van een beter leven: hij vervangt het banale ogenblik en stelt er een rooskleurige gebeurtenis voor in de plaats. Maar je kunt ook de omgekeerde weg volgen en je juist voorstellen hoe het leven slechter had kunnen uitpakken. Positieve en negatieve ‘wat als’-gedachten staan aan de basis van twee specifieke emoties, die elkaar spiegelen: teleurstelling en opluchting. Wie teleurgesteld is, zet de echte wereld af tegenover een mogelijke wereld waarin de dingen beter hadden uitgepakt. Wie opgelucht is, vergelijkt de daadwerkelijke uitkomst juist met een minder geslaagde afloop. Het was bíjna misgegaan, maar het ging goed – en dat maakt de uitkomst des te vreugdevoller.

Zulke emoties zien we vaak terugkomen in sport. Dat komt onder meer doordat de uitkomst van veel sportwedstrijden een dubbeltje op z’n kant is: met gemak had het resultaat anders kunnen zijn. We voelen die emoties van teleurstelling en opluchting des te sterker naarmate de ingebeelde gebeurtenis zich bíjna had voltrokken – wanneer die als het ware tegen de werkelijkheid aan schurkte. Ofwel: als de alternatieve werelden die we ons voorstellen realistische alternatieven zijn.
 

Fomo

Volgens mij weerspiegelen ‘wat als’-emoties een reëel besef: het besef dat we inderdaad leven in een wereld van mogelijkheden, en dat sommige dingen anders hadden kunnen lopen – onbenullige dingen, maar soms ook betekenisvolle gebeurtenissen. Dat besef kan tragisch zijn: sommige gebeurtenissen zou je liever ongedaan maken. Die tragiek hoeven we niet te ontkennen, en de emoties die ermee gepaard gaan evenmin. Die vormen een gepaste uiting van het besef dat de dingen inderdaad beter hadden kunnen uitpakken.

Verdriet is soms gepast, maar negatieve ‘wat als’-emoties kunnen ook te ver doorschieten en omslaan in vruchteloze ‘had ik maar’-gedachten – spijt over gemiste kansen en niet-geleefde levens. Zoals de stoïcijnen al wisten is spijt vaak een destructieve emotie. Spijt is slechts functioneel in zoverre we leren van onze fouten, en ervoor zorgen dat we die in de toekomst niet nog eens maken. Verander wat je kunt veranderen, maar verspil geen energie aan zaken die toch buiten je macht liggen.

Een hedendaagse variant op die spijtgedachte, veel voorkomend onder millennials, is FOMO – fear of missing out. In een tijd van overdaad aan festivals, evenementen en vrienden die je via sociale media voortdurend confronteren met hun fantastische levens, is menigeen bekend met deze ervaring. We moeten kiezen waar we bij willen zijn, welke prioriteiten we stellen. Kiezen om het ene te doen betekent kiezen om het andere te laten: voor elk pad dat je op gaat, blijft een ander pad onbetreden.

FOMO wordt veelal ingegeven door onvervulbare ‘had ik maar’- en ‘kon ik maar’-gedachten. Had ik me maar ingeschreven voor de marathon van New York, kon ik maar meegaan met het zeilweekend en tegelijkertijd bij de familiereünie zijn. Dat kán niet; je hebt je ernaar te schikken dat je niet alle mogelijkheden kunt vervullen. Spijtig, ja, maar we moeten het accepteren.

Tekst loopt door onder afbeelding

​​​​​​​Illustratie: Moker Ontwerp

Bedenk bovendien dat het verlies aan mogelijkheden waar je om treurt in diepere zin juist iets is om te koesteren. Dát we kunnen treuren om het verlies aan mogelijkheden komt doordat die mogelijkheden in de eerste plaats bestaan. Een wereld waarin je nooit een feestje miste, zou een wereld zijn waarin je niets te kiezen had en slechts één mogelijk pad kon volgen. Dat zou een sterk verarmde wereld zijn. Het gevoel van verlies, hoe vervelend ook, is de prijs die we betalen voor leven in een wereld van mogelijkheden.
 

Schoonheid

Het tegenovergestelde van de voorstelling dat we leven in een wereld van mogelijkheden is een fatalistische levensopvatting: ons levenspad is op voorhand uitgestippeld, zonder dat we ervan kunnen afwijken. In de Griekse mythologie sponnen drie schikgodinnen, witgesluierde personificaties van het lot, de levensdraad van de mens. Deze schikgodinnen – de Moirai – bedeelden sterfelijke individuen hun voorbestemde lot toe. Langs de uitgesponnen draad liep een onafwendbare toekomst, van de wieg tot aan het graf. Wanneer de lijn eenmaal was uitgesponnen en afgesneden, viel daar niet meer van af te wijken. Deze voorstelling leeft voort in tal van religieuze en filosofische tradities, en ook in hedendaagse spirituele opvattingen. Sommige mensen vinden er troost of betekenis in. Zij zijn ervan overtuigd dat hoe de dingen zíjn gelopen, ook was hoe ze móésten lopen.

Ik wil een lans breken voor een andere kijk, eigenlijk precies het tegenovergestelde van de fatalistische blik: juist het idee dat wij leven in een wereld van mogelijkheden is iets wat we zouden moeten waarderen. Dat er voortdurend verschillende mogelijkheden bestaan betekent dat onze keuzes ertoe doen. Juist het besef dat veel dingen met gemak anders hadden kunnen lopen verrijkt onze belevingswereld.

Bedenk hoe een geschiedenis zonder mogelijkheden eruit zou zien. Mijn intuïtie is dat die veel van haar glans, glorie en moraliteit zou ontberen. Een atlete die op de Olympische Spelen haar voorbestemde gouden medaille veroverde zou het toejuichen niet waard zijn; ze deed slechts waar ze toe voorbestemd was. Een brute dictator die met zijn massamoorden de noodzakelijke loop van de geschiedenis voltrok zou geen schuld toekomen – wat had hij anders kunnen doen?

De gedachte aan alternatieve werelden creëert een extra emotionele dimensie, die gepaard kan gaan met verdriet, maar ook met vreugde. Neem de geboorte van je kind, van wie de verwekking maar een klein beetje anders had hoeven lopen, en hij of zij was een volkomen ander persoon geweest – een al even prachtig kind, ongetwijfeld, maar niet dat ene individu dat je zo liefhebt. In een eenmalig leven zijn het de specifieke individuen die ertoe doen; daarvoor accepteren we geen alternatieven.

Of neem de singuliere ontmoeting van veel geliefden. Spoel de tijd terug, verander de dingen maar een heel klein beetje, en jullie zouden elkaar geen tweede keer tegenkomen. Is dat besef ontnuchterend? Doet het afbreuk aan de romantiek? Volgens mij geldt precies het tegendeel. Juist de toevalligheid van een levensbepalende gebeurtenis, het gemak waarmee die anders had kunnen lopen, draagt bij aan de schoonheid van het daadwerkelijke verloop.