Kan de omgang met een robot ons iets leren over de liefde? Op het eerste gezicht niet. Die robot is er vaak eentje uit een serie, en daarmee niet uniek zoals de ware liefde. Onze slaaf (robot betekent ‘slaaf’) is ook nog eens een product, een maaksel, en daarmee zielloos. Terwijl in onze technologische en soms kille wereld tenminste onze geliefden wel bezield zijn – toch?
Het prikkelende uitgangspunt van de expositie Robot Love – waaraan Filosofie Magazine meewerkt als mediapartner – is dat robots ons wel op een nieuwe manier kunnen inwijden in de liefde. Robot Love stelt, net als de essays in dit nummer, diepgevoelde intuïties over liefde en menselijkheid ter discussie. Niet om zomaar de weg te bereiden voor een toekomst vol robots, niet uit technofilie, maar eerder uit liefde voor de wijsheid: de confrontatie met de robot kan ons opnieuw laten denken over de betekenis van liefde.
En wat leert het liefdesspel met zo’n onbezield stuk technologie? Precies: dat we ook best blij kunnen worden van een serieproduct met polyamoureuze neigingen. Is dat slecht? Misschien is dat inzicht wel het begin van een goede relatie met een geliefde van vlees en bloed. Het tempert de verwachtingen, onze geliefde hoeft anders dan in de romantische liefde geen superman of -vrouw meer te zijn. De opgave wordt dan: er iets moois van maken, ook al weet je dat jullie niet voor elkaar bestemd zijn.
Of wordt de liefde daarmee een wegwerpartikel? Als het ene model niet bevalt, ruilen we het dan in voor een nieuwe versie, kiezen we voor een update?
Denken over robots is een gesprek met een onbesliste uitkomst. En dat debat voeren we in dit nummer. Daartoe herschreef Martijntje Smits Plato’s Symposium over de liefde. En Marc van Dijk componeerde een dialoog tussen seksrobots. Speels? Zeker. Fictief, virtueel? Dat ook. Maar het zijn wel dialogen waarin diep wordt gedacht. Over ons leven en onze toekomst.