Home ‘Voldoening en vredigheid’

‘Voldoening en vredigheid’

Door Laurens van Apeldoorn op 19 maart 2013

03-2004 Filosofie magazine Lees het magazine
De hongerige geest zoekt naar voedsel. Want ‘de in zichzelf waargenomen leegte aan gewaarwordingen wekt een afschuw (horror vacui) op en zogezegd het voorgevoel van een langzame dood’.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

In Les rêveries du promeneur solitaire (Mijmeringen van de eenzame wandelaar) vertelt Jean-Jacques Rousseau over een volmaakte toestand van geluk waarin hij zich bevond, ‘op het eiland Saint-Pierre tijdens mijn eenzame mijmeringen, hetzij liggend in mijn boot, die ik liet meedrijven met de stroming van het water, hetzij gezeten aan de oever van het woelige meer, of aan de kant van een mooie rivier of van een beekje dat murmelde over het grind’. In tegenstelling tot het denken dat op kennis gericht is en door argumenten in bedwang wordt gehouden, worden gedachten in de mijmering zonder doel meegevoerd en zijn zo vluchtig als een droom die je vergeten bent op het moment van ontwaken. In deze achteloze toestand geniet je volgens Rousseau van niets dan jezelf en is het eigen bestaan alleen al genoeg voor ‘voldoening en vredigheid’.
De mijmering is naast verveling het belangrijkste onderwerp dat filosoof en Trouw-recensent Hans Dijkhuis aan bod laat komen in Honger van de geest, waarin hij filosofen van Plato tot Schopenhauer laat spreken over de werking van de menselijke geest. Als uitgangspunt neemt hij daarbij een veelgebruikte analogie: dat de geest net als het lichaam behoefte heeft aan ‘voedsel’, dat een ‘lege’ geest ‘honger’ kan lijden en een ‘gevulde’ geest ‘verzadigd’ of ‘bevredigd’ is. Bij Rousseau komt deze metafoor bijvoorbeeld terug als hij het mijmeren beschrijft als een ‘volledig geluk dat in de ziel geen enkele leegte achterlaat die zij zich genoodzaakt voelt te vullen’.

Horror vacui

Waar de mijmering als bevrediging van de geest gekenmerkt wordt, daar wordt de verveling voorgesteld als het symptoom van een lege geest die moet worden opgevuld. De Engelse filosoof Hobbes, die dacht dat absolute leegte in tijd of ruimte onmogelijk is, betoogt dat de geest bij een dreigend tekort aan gedachten wordt gevuld met het pijnlijke gevoel van verveling. Verlichtingsfilosoof Holbach ziet de oplossing voor zo’n dreigende leegte in de activiteit van de geest en zegt dat onze ziel behoefte heeft aan gedachten ‘zoals onze maag aan voedingsmiddelen’. Bij Kant dient de geest steeds opnieuw gevuld te worden met verse indrukken om verveling te voorkomen: ‘De in zichzelf waargenomen leegte aan gewaarwordingen wekt een afschuw (horror vacui) op en zogezegd het voorgevoel van een langzame dood.’Honger van de geest is zo interessant omdat het een vaak onderbelicht onderdeel van de westerse filosofie – waarover niettemin veel grote filosofen hun stem hebben laten horen – tot onderwerp neemt. De theorieën zijn weliswaar speculatief, toch bieden zij een mooie beschrijving van het geestelijk leven dat wij allemaal kennen uit ons eigen leven. Door de veelheid van de verschillende theorieën krijgt het boekje op sommige plaatsen wel het karakter van een opsomming. Te meer daar Dijkhuis eigenlijk nergens zelf kritisch met de theorieën aan de slag gaat, en een groter kader ontbreekt waaruit duidelijk wordt wat de invloed van deze wijsgerige psychologie zou kunnen zijn op de meer gangbare delen van de westerse filosofie. We moeten dit boekje dan ook lezen als een goed geschreven ideeëngeschiedenis met mooie citaten, die zeker de moeite waard is door het onconventionele onderwerp.


Honger van geest, door Hans Dijkhuis, uitg. Boom, Amsterdam 2004, 176 blz., €19,50