Voor mij is er geen mooiere fantasie dan die van de redding. Hoe somber de situatie ook is, de gedachte dat er ooit aan alle ellende een einde komt is iets wat ons bewustzijn in leven houdt. Het heeft iets nodig dat als het ware van buiten komt: het bewustzijn moet zich voeden met zaken die het eigenlijk niet mag denken. Als het door zelfopgelegde logica gedwongen wordt bij zichzelf te blijven, raakt het verstikt. Fantasieën redden ons dus van een zelfopgelegde lockdown. De prijs die je ervoor betaalt, is dat je elke vraag naar bewijs overboord kiepert. Daarmee stel je je bloot aan de genadeloze kritiek van anderen.
Zouden we Jezus herkennen met een mondkapje?
De terugkeer van Jezus is de paradigmatische fantasie. Zolang hij er nog niet is, hebben we nog wat te verwachten. Omdat het wachten zo nauw samenhangt met het verwachten, is het een aangename bezigheid. Dit verwachtingsvolle wachten moet niet verward worden met bijvoorbeeld wachten op een trein. Dat laatste is wachten op iets wat zo vaak gebeurt dat de geur van trivialiteit eruit opstijgt. Wie op de terugkeer van de heer wacht, wacht niet op iets triviaals, maar op niets minder dan de verlossing. Het mooie van wachten op zoiets bijzonders als verlossing is dat je, als je je er eenmaal aan overgeeft, elke bewijslast van je af voelt glijden. Dat ervaar je niet eens als een prijs die je moet betalen, maar als pure winst. Wie jou wil bekritiseren heeft het niet begrepen. Wachten op redding is een wachten dat jou niet lang genoeg kan duren. Dit is het geheim van elk messianisme.
Fantasie brengt dingen bij elkaar die volgens een normaal werkend bewustzijn – de lockdown die we weleens aanduiden als het gezonde verstand – niet bij elkaar horen. Ik stel me voor dat de verlosser gewoon als passagier met een mondkapje op volgende week aankomt op het Centraal Station in Utrecht. Zouden we hem herkennen als verlosser? Zouden we hem geloven als hij zijn mondkapje afdoet en zegt dat hij zich over ons wil ontfermen? Dit is wat Søren Kierkegaard ooit omschreef als ‘het probleem van de gelijktijdigheid’. Achteraf kunnen we zeggen dat hij de verlosser was, maar dat is moeilijk te geloven als we hem nu zo zien. We zouden deze verlosser bipolair of schizofreen vinden en verwijzen naar de GGD in Utrecht. We zijn bitter teleurgesteld in de trivialiteit van de verlosser. We vinden het veel fijner om weer terug te keren naar het verwachtingsvolle wachten. Fantasieën mogen nooit werkelijkheid worden. Juist voor mensen die er het sterkst in geloven moeten ze onbewezen blijven.
In deze virale tijden functioneert het geloof in een werkzaam vaccin ook als een soort verlossingsfantasie.