Home Aandacht Tussen saaiheid en ascese
Aandacht

Tussen saaiheid en ascese

Door Leon Heuts op 21 april 2020

Tussen saaiheid en ascese
Cover van 05-2020
05-2020 Filosofie magazine Lees het magazine

De wereld om ons heen vraagt voortdurend om een reactie. Gezin en werk, en niet te vergeten talloze apps, trekken voortdurend aandacht. Hoe vinden we weer rust en concentratie? Hoe verliezen we onze angst voor de stilte?

Op de dag dat ik dit schrijf, heb ik twee maanden geen alcohol gedronken. Ik was een stevige drinker en dronk bijna elke dag. Een fles wijn was zo leeg. Er zijn online vele juichverhalen te vinden overstoppen met alcohol: je voelt je fitter, je slaapt beter, je bent helderder et cetera. Mocht u dezelfde stap overwegen als ik, dan kan ik u verzekeren dat dit allemaal waar is. Toch zijn er, althans voor mij, ook moeilijke kanten aan stoppen. Ik merk hoe indringend de wereld eigenlijk om aandacht vraagt. En hoe moeilijk het is om die oprecht te geven.

Dat alcohol en aandacht niet samengaan is bekend. Daarom vormen bijvoorbeeld drank en autorijden geen goede combinatie. Dat heeft uiteraard een fysieke oorzaak: alcohol onderdrukt het centrale zenuwstelsel. Het brein vertraagt, met alle gevolgen voor hoe we tijd en ruimte registreren. Tijd en ruimte duiden we in onderscheidingen: hier of daar, nu of straks. Maar naarmate we de daartoe noodzakelijke zintuiglijke prikkels minder snel verwerken, vloeit alles in elkaar over. Momenten rekken uit tot een eeuwig nu, en ruimte tot een eindeloos hier. De grens tussen de dronkaard en de wereld vervaagt. Dat vergt overigens niet eens veel drank. De drinker die dagelijks zijn roesje nodig heeft van enkele glazen, merkt het al. Het roesje is precies die tijdelijke vervaging van ruimte en tijd. Een van de veelgehoorde effecten van stoppen met drinken is ‘dat je zoveel tijd overhebt’. Het nu is niet langer eeuwig, maar in een oogwenk voorbij. De vraag is alleen wat je met de rest van de avond moet aanvangen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Shotje dopamine

Deze fysieke effecten hebben beslist ook een existentiële betekenis. We leven in een tijd van eindeloze pushberichten. Bedrijven trachten ons brein te hacken met voortdurende signalen. De wereld schreeuwt om het onderscheidingsvermogen dat bij drank juist wegvalt: kies mij, koop mij, ik ben belangrijk. De rest doet er niet toe. Zoals filosoof Sebastian Watzl laat zien in Structuring Mind: The Nature of Attention and How It Shapes Consciousness is aandacht niet een specifieke mentale functie, zoals rekenen of de aansturing van lichaamsfuncties. Aandacht is veel meer een holistische activiteit; die brengt hiërarchie aan in alle mentale processen. Sommige zijn dringend, andere verdwijnen naar de rand. Aandacht is als een topmanager, die in een organisatie razendsnel doorheeft wat prioriteit heeft en wat wel even kan wachten.

Deze definitie van aandacht is urgent. In Silicon Valley helpen neuropsychologen bijvoorbeeld om aandachttrekkende appjes te ontwerpen. Het doel is om meer primitieve delen van ons brein te beïnvloeden. Bijvoorbeeld door de productie van neurotransmitters als dopamine – waar hersendelen als het limbische systeem gevoelig voor zijn, dat is betrokken bij genot, beloning en straf. We krijgen zo’n shotje dopamine als we op Facebook een like krijgen bij het zoveelste kattenfilmpje of zelfpromotiebericht dat we plaatsen.

Die aandachtsappjes activeren echter niet alleen een hersendeel, maar klooien ook met wat we belangrijk vinden en wat niet. De hiërarchie van het brein wordt herschikt. Watzl betoogt dat aandacht nauw samenhangt met bewustzijn – natuurlijk kunnen we ook onbewust ergens naartoe worden getrokken, maar daadwerkelijk aandacht voor iets hebben vereist gerichtheid of gespitst zijn.

Het zegt niet alleen iets over een breinfunctie, maar ook over ons. Wat ons opvalt betreft ons hele wezen. We staan ergens naar uit (de letterlijke betekenis van ‘existentie’). Dat geldt voor het lezen van een boek, maar ook voor het kijken van kattenplaatjes. Grote techbedrijven als Facebook herprogrammeren ons daarmee zodanig dat de korte dopamineshotjes als wezenlijk gelden, en niet slechts als verstrooiing of tijdverdrijf.

Het levert een samenleving op waarin kortstondige behoeftebevrediging belangrijker is dan diepgaande discussie of beschouwing. Of voor mijn part stilte. Dat is saai. We verdrijven die stilte met kattenplaatjes, of ook met de kick van de grove belediging via een tweet, of de hyperbolische overdrijving (kijk maar eens hoe vaak ‘bizar’ trending is op Twitter).

Apps bepalen wat we belangrijk vinden

Vervaagd vermogen

Op al deze invasieve strategieën is drank een geweldig antwoord. Voor wie drinkt, vervaagt namelijk het onderscheid. En zonder onderscheid is er ook geen rangorde. Drinker en wereld smelten ineen, als in een baarmoederlijke vloeibaarheid waar geen boven of onder is. Dat heeft natuurlijk grote nadelen, want er zíjn nu eenmaal prioriteiten in deze wereld, die een drinker geneigd is te vergeten. Relaties en werk, om er maar twee te noemen. Uiteraard heeft de drinker moeite met ook deze prioriteiten, en simpelweg met keuzes maken en verantwoordelijkheid nemen.

Maar er is ook een voordeel: rust. Wie drinkt hoeft even niks. Hoeft niet te ervaren, niet te voelen, niet te oordelen, niks te vinden. En toch is het niet saai, want ook een dergelijk oordeel is overbodig. Ze zeggen wel dat drank een sociaal smeermiddel is, en daarom zo populair. Ongetwijfeld, maar maak niet de denkfout dat voor drinkers sociaal contact belangrijk is. Sociaal contact is juist eerder een obstakel; het vraagt immers om aandacht en oprechte interesse. Om onderscheid – de reden dat we het zo vervelend vinden als iemand tijdens een gesprek op zijn mobiel kijkt. Met drank vervaagt het vermogen om onderscheid te maken, ook tussen mij en de ander. Menigeen die in de ochtend wakker werd naast een onbekende ander had gewenst dat hij meer onderscheid had kunnen maken.

Wie stopt met drinken, ervaart hoe indringend de wereld eigenlijk om aandacht vraagt. De stopper wordt in eerste instantie radicaal op zichzelf teruggeworpen, vooral omdat de wereld zich aan hem opdringt. Opeens vraagt alles om een onderscheid te maken – niet alleen om aandacht, maar ook om aandacht voor dit of voor dat. Ik dronk elke dag, maar volgens sommige sociale maatstaven niet eens zóveel. Een flesje wijn waarbij ik altijd één glas liet staan, want ik was immers niet afhankelijk. Ik denk eigenlijk dat ik daarmee niet veel meer dronk dan veel andere Nederlanders.

Maar ook voor mij valt op hoe hard de wereld zich aandient als je niks meer drinkt. Ik kan de fysiologische processen niet precies uitleggen, maar zelfs de meest primaire zintuiglijke ervaringen – licht, vorm, kleur, geur, tast – komen hard aan. Er kwamen zwemen van oude herinneringen boven, niet zozeer cognitief, maar eerder zintuiglijk opgeslagen, van hoe ik als kind een ochtend in de regen moet hebben ervaren. Een nuchter kinderbrein dat de wereld nog ervaart als een pure Gegenstand, en daarom ook als levendiger en manifester dan voor een beneveld of katerig brein waarvoor de wereld mistig is.


Beeld: Olf de Bruin

Ontsnapping

Het gaat er niet eens om hoeveel je drinkt, maar dát je drinkt, dagelijks. Het tekent een behoefte, die ook bij matig gebruik het hele bestaan doortrekt. Niet aandachtig te hoeven zijn. Natuurlijk, ook de (matige) drinker heeft prioriteiten. Waarschijnlijk voelt hij zich zelfs dermate verantwoordelijk dat drank al snel een manier is om die last even te kunnen afwerpen. Maar wat betekent dat eigenlijk? De mogelijkheid van een ontsnapping. De dag culmineert in dat ene moment dat er echt toe doet: het roesje aan het einde ervan. De ingehouden spanning die zich eindelijk kan ontladen. Wat zegt dat over de rest van de dag? Inhouden, constipatie, volhouden, incasseren – straks wacht een biertje. Zo vliegt het leven voorbij, zonder dat er echt aandacht is. De dag is een uitstel, de avond een ‘welverdiende’ vlucht.

Maar nu ik op mezelf ben teruggeworpen, valt het niet mee om de wereld weer echt te omarmen. Wij zijn allemaal erfgenamen van de Verlichting en zijn daarom sowieso gewend de wereld te wantrouwen. Aandacht richt zich in het Westen vooral naar binnen, naar mindfullness, autonomie en zelfcontrole. Wat daarbuiten ligt – de wereld, de materie, ons eigen lijf – dat moet vooral worden beheerst, maar is geen onderdeel van onszelf. Cogito ergo sum: in mijn gedachten vind ik mijzelf. En ik denk oprecht dat deze contemplatie een prachtige manier is om aandacht te herwinnen. Er is weer een duidelijke prioriteit: je eigen gedachten. Maar het is ook de enige prioriteit. Terwijl de wereld zich hoe dan ook in al haar hardheid en urgentie aandient. De mens is niet alleen maar denken, hij begeeft zich in de wereld – alleen al lijfelijk.

Dit is ook het probleem van methodes die je helpen om te stoppen met alcohol, of andere verslavingen, en zich daarbij alleen richten op het mentale proces. Dat is de typisch westerse methode, die autonomie als normerend uitgangspunt heeft. Jij bent sterker dan de drank, als je maar bewust bent en rationele keuzes maakt. Als je maar je aandacht erbij houdt. Maar ook hier richt aandacht zich slechts op een deel van wie we zijn – onze hogere cognitieve functies. Wie goed nadenkt, drinkt niet. Ja, logisch. Maar wie houdt dat vol? De erfenis van de Verlichting is de overtuiging dat we volledig verantwoordelijk zijn voor onszelf. Het nadeel is dat wie verslaafd raakt of makkelijk zwicht voor verleidingen al snel als pathologisch gediagnosticeerd wordt. Anders raakt het systeem zelf in diskrediet. Het schuldgevoel is enorm, terwijl alleen al de manier waarop bedrijven op tal van manieren onze aandacht weten te trekken laten zien hoe eenvoudig we te bespelen zijn. Omdat we meer zijn dan geest – we zijn een bundeling van gedachten, verlangens, begeerten, angsten en emoties. We zijn ook materie, lijf – alleen al onze tastzin voelt hoe de omgeving tegen ons aan schuurt. Alcohol is geen pathologie, maar een antwoord op al die ervaringen: het is te veel, en ik wil er even niet zijn. Alcohol gaat niet alleen het verstand, maar het gehele bestaan aan. Wie stopt met drinken voelt hoe de wereld aan hem trekt. Hij leidt weer een aandachtig bestaan, of hij wil of niet, en de kunst is om dat goed vorm te geven.

Ondraaglijke stilte

Een van de grootste angsten van iemand die drinkt, is dat het leven zonder alcohol heel saai is. Nu tijd en ruimte zich niet langer verdichten tot hier en nu, strekt de wereld zich onbarmhartig uit. Maar wat als die saaiheid eigenlijk een framing is van de aandachtsindustrie? Onze aandacht heeft commerciële waarde, schrijft filosoof Matthew Crawford in De wereld buiten je hoofd. Een filosofie van de aandacht – en de boodschap is dat zonder voortdurende bevrediging het leven niet om door te komen is.

Wie stopt met drinken, voelt hoe de wereld aan hem trekt

Als aandacht daadwerkelijk gaat over hiërarchie, dan moeten we ons voorstellen wat dit betekent. Blijkbaar is de belangrijkste levensvervulling of we iets te doen hebben, al is het zo onbenullig als een eenvoudige online game. Dan is het logisch dat saaiheid onze grootste vijand is, en ons dus ook kwetsbaar maakt voor exploitatie. En voor drank, overigens. Kunnen we saaiheid anders definiëren, bijvoorbeeld als een voorportaal van daadwerkelijke spanning? Ik hoop van wel, al vergt het de nodige oefening.

Ik stel me voor dat aandacht een synchronisatie kan zijn met een steeds veranderende wereld – niet één met de wereld, wat het verlangen van de alcoholicus is, maar meebewegen. De wereld verschijnt in al haar tegenstand en vraagt om een stap. Soms is dat een stap naar voren, soms terug. Is dat saai? Ja, in zoverre dat onze gerichtheid op de wereld soms vraagt om uitstel, stilte of concentratie. In deze tijd waarin we voortdurend bang zijn iets te missen, is dat bijna ondraaglijk. Maar ook wachten en luisteren zijn activiteiten. Ook nietsdoen kan een activiteit zijn. Een aandachtvolle liefdesrelatie is bijvoorbeeld zo’n synchronisatie, waarin je leert en voelt wanneer wat te doen, of wanneer je beter niets kunt doen. Misschien er alleen hoeft te zijn – of beter: er helemaal niet zijn. Dat vergt oefening, al is het alleen al de bereidheid om te leren synchroniseren. Drank is een passieve vorm van verzet tegen een dergelijke oefening. Een alcoholicus wil helemaal niet oefenen, zelfs niet als dat wachten behelst. Oefenen is leren om onderscheid te maken: hoe kan ik het beste handelen gegeven de situatie? Alcohol biedt juist een zalige mist, waarin elk onderscheid verdwijnt.

De aandachtvolle mens traint zich in synchronisatie. Hij leert dansen met de wereld. Friedrich Nietzsche schrijft in een van de aforismen van De vrolijke wetenschap dat religie en alcohol de narcotica van Europa zijn. Het klinkt wat onverwacht. Het is logisch dat Nietzsche religie ziet als een verdovend middel. Hij stelt immers de diagnose dat God dood is, dus wat kan religie nog anders zijn dan een vorm van narcolepsie? Maar Nietzsche is ook de zelfverklaarde volgeling van Dionysus, de god van de wijn, de roes en het zelfverlies. Zou hij niet wat milder moeten staan ten opzichte van alcohol?

Toch ziet Nietzsche zichzelf eerder als een asceet. Alleen zijn wij in het Westen de betekenis van ascese verloren. We zien een asceet als een dorknoper, een geheelonthouder, iemand die plezier en zeker extase afwijst. Maar oorspronkelijk drukt askèsis juist een en al verlangen uit. Het staat voor training en concentratie, die bijvoorbeeld atleten ondergaan om betere sporters te worden. De concentratie van sporters lijkt naar binnen gericht, maar dat is slechts zeer ten dele waar. Evenals meditatie is het geen terugtrekking, noch samenvallen met de wereld. Het is een intensieve ervaring van de relatie die we hebben met alles om ons heen. Van de pijntjes die we voelen in onze knieën, de zorgen die we ons maken om onze kinderen, de materie van de bal waar we straks tegenaan gaan schoppen.

Ik stel me voor dat de meest pure vorm van aandacht, die je kunt vinden in concentratie of meditatie, uiteindelijk aandacht voor de aandacht zelf is. Als aandacht een wezenlijke betrekking tot de wereld is, dan is concentratie of meditatie gericht op die betrekking zelf. De relatie, de synchronisatie, wat oplicht en weer verdwijnt – tot er alleen maar de beweging zelf is. In deze overprikkelde wereld is dat denk ik een belangrijke gedachte. Stilte en rust zijn de kostbare goederen van deze tijd – denk aan de stilteruimtes op vliegvelden, de retraites in verre landen. Zo verkoopt de aandachtsindustrie ons zowel verstrooiing als stilte.

Maar échte aandacht is aandacht voor beweging. En beweging is gratis, en volop aanwezig. Het zit ’m in het allerkleinste. Geritsel van bladeren op straat, of zelfs het gerommel in je eigen lijf. Een onverwachte stem. Maar ook groter: dans, muziek (vooral jazz), het geroezemoes van de grote stad. Het is een vleugje Dionysus voor alledag; verlies jezelf in ritme, geluid, beweging, stem. Ik merk ze nu scherper op, ik train me er ook in. Kleine oefeningen in overgave zonder alcohol. En ik vind ze uitermate spannend. Of dat me voor altijd van de fles afhoudt valt zeer te bezien. Maar iets meer ascese is welkom.

Leon Heuts is hoofdredacteur van NEMO Kennislink en oud-hoofdredacteur van Filosofie Magazine.