Home Trouw aan de wereld ondanks alles

Trouw aan de wereld ondanks alles

Door Florentijn van Rootselaar op 20 augustus 2007

07-2007 Filosofie Magazine Lees het magazine

André Comte Sponville heeft weer een enthousiast en toegankelijk boek geschreven over de grote thema's van deze en van alle tijden: liefde en dood, politiek en vrijheid.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

'Ik heb mijn geloof in God verloren, maar ik ben wel trouw gebleven.' Dat zou, heel kort en te boud geformuleerd, het motto van het humanisme kunnen zijn. God mag verdwenen zijn, maar de humanist behoudt wel het vertrouwen in de moraal en in de samenhang van de samenleving. Een onmogelijke positie volgens de critici van het humanisme: het was God die de samenhang van de wereld garandeerde, en de wereld zonder God is goddeloos en dus immoreel. Als de mens God van zijn troon stoot en daarop zelf plaatsneemt, mag hij zijn vrijheid gewonnen hebben, maar dat is een ongerichte en immorele vrijheid die zich aan de wereld niets gelegen laat liggen –  tot zover de critici van het humanisme.

'Ik heb mijn geloof in God verloren, maar ik ben wel trouw gebleven.' André Comte-Sponville zegt het de laatste tijd regelmatig in een interviews. De woorden typeren hem net zoals ze het humanisme typeren. Comte-Sponville behoort tot Frankrijks bekendste filosofen. Toch is hij niet een van die publieke intellectuelen die zich vooral op de meest recente politiek stort, hij is eerder een filosoof van de 'levenskunst'. Tekenend daarvoor is de titel van zijn boek Kleine verhandeling over de grote deugden, een bestseller in Frankrijk. Ook in die traditie staat Filosofie. Een kennismaking, een van zijn meest recente boeken, dat net in het Nederlands is vertaald. Daarin onderzoekt Comte-Sponville de moraal, de politiek, de liefde, de dood en nog acht andere 'wezenlijke' onderwerpen, waaraan Comte-Sponville telkens zijn trouw, en vooral ook zijn liefde toont. 'Liefhebben is zich verblijden', citeert hij Aristoteles. En dat doet Comte-Sponville, zich verblijden over de wereld. 'Of het leven al dan niet de moeite van het geleefd worden waard is, of het al dan niet de moeite en het genot van het geleefd worden waard is, hangt in de eerste plaats af van het vermogen tot liefhebben waarover men beschikt.' En dat zou als een weerwoord opgevat kunnen worden tegen de critici van het humanisme, die meenden na de dood van God in een liefdeloze wereld terecht te zijn gekomen.

Het boek is ook om andere redenen typisch 'humanistisch'. Comte-Sponville is een docent, die zijn leerlingen wil aansporen met hem na te denken. Hoewel de titel anders doet vermoeden, is het boek dan ook niet een traditionele inleiding in de filosofie; het is geen systematisch of historisch overzicht van de filosofie. De essays vormen eerder een initiatie in het denken, en dat is ook wat Comte-Sponville wil geven; hij weet de lezer mee te slepen door zijn gepassioneerde betoog. Het boek is ook een initiatie omdat Comte-Sponville het in eerste instantie voor jongeren schreef – geen angst, kinderachtig wordt het nooit.

Comte-Sponville zou geen humanist zijn als hij niet regelmatig verwijst naar de filosofische traditie, vaak naar filosofen uit de klassieke oudheid, de geliefde periode van de humanist. Ondanks de vele verwijzingen bezwijkt het boek nooit onder een overdreven studeerkamerwijsheid. Daarvoor is zijn stijl te elegant, en zijn liefde voor het leven te groot.