Home Tijd Traagheid: We verlangen allemaal naar een doelloos leven

Traagheid: We verlangen allemaal naar een doelloos leven

Door Leon Heuts op 28 juni 2018

Traagheid: We verlangen allemaal naar een doelloos leven
Cover van 07/08-2018
07/08-2018 Filosofie magazine Lees het magazine

Leon Heuts, voormalig hoofdredacteur van Filosofie Magazine, probeert even niets te doen. Maar waarom voelt hij zich daar schuldig over? Een pleidooi voor straffeloos niksen.

Terwijl ik dit schrijf zie ik hoe de gordijnen langzaam naar buiten wapperen. De zon verwarmt op deze zomermiddag mijn werkkamer. Op het balkon bloeit de clematis. Een bij zoemt eromheen. Ik merk het allemaal op. Een kleine idylle. Ik zou moeten genieten van deze vertraging. Na twintig jaar hard te hebben gewerkt heb ik nu – zoals dat zo mooi heet – ‘tijd voor mezelf’.

Toch voel ik me beklemd. De deadline voor dit stuk is allang voorbij. Schrijven gaat me niet eenvoudig af. Een stuk schrijven stelt niet zoveel voor, vergeleken met het drukke leven dat ik gewend ben. Maar in de vertraging van mijn huidige leven voelt elke actie als één te veel. Het is nog maar een paar weken geleden dat ik ben gestopt als hoofdredacteur van Filosofie Magazine en besloot een tijd ‘niets te doen’, maar toch voelt het bijna alsof ik van gene zijde word aangeraakt.

Een licht gevoel van angst bekruipt me. Is het de angst die Martin Heidegger zo fraai omschreef als ‘de grondstemming van het zijn’ – de angst die je voelt als elk houvast is weggevallen, en het zijn zelf zich opent als een gapende leegte? Misschien, maar waarom voel ik die juist nu ik word gevraagd om weer iets te doen? De leegte voelt namelijk heerlijk; zij en ik vloeien samen. In mijn nieuwe, comfortabele appartement in het centrum van Rotterdam is het bijna baarmoederlijk.

Of is het misschien té heerlijk? Het heerlijke is natuurlijk zelden zonder schuld – denk aan drank of sigaretten. Nietsdoen geldt als een van de grootste zonden van deze tijd, en eigenlijk van alle tijden. Het benedictijner ora (bid) zijn we met de eeuwen vergeten, maar het labora (werk) is via het calvinisme zo de neoliberale samenleving in gegleden.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

Cultstatus

Ik denk dat dit het is – ja, ik voel me schuldig. Juist nu ik weer iets moet doen, voel ik hoe heerlijk nietsdoen is. Een schuldige zaligheid. We zijn misschien bang voor nietsdoen, omdat we afkerig zijn van een gapende leegte – dixit Heidegger. Maar eveneens beangstigend is dat die leegte ons al te zeer aantrekt. Dit verlangen naar niets is altijd al erkend als een groot gevaar. De kerk, maar ook de moderne kapitalistische samenleving, zet zwaar geschut in om dit verlangen te onderdrukken. Nietsdoen is als een doodzonde in ons gebrandmerkt. In het zweet des aanschijns zult gij uw brood verdienen. En ik, als een nietsbetekenende voetnoot aan het einde van deze geschiedenis van inprenting, ervaar mijn uitvreterij als schuld. Elke handeling – zelfs schrijven – voelt als boetedoening.

Tekst loopt door onder afbeelding

Illustratie: Berend Vonk

Toch blijft het niets altijd aanwezig, als een verlangen naar wat nooit was, en misschien ook nooit zal zijn. Hoe drukker we het hebben, hoe sterker het verlangen is. Cultuurpessimisten – in de lijn van Heidegger – stellen dat we dat niets helemaal niet verdragen. Ze zeggen dat de huidige industrie van vermaak het moet verhullen. We zijn bang voor de gapende leegte, dus pakken we bij zelfs maar enkele seconden van nietsdoen onze smartphones. Even de tijdlijnen van onze social media checken. En zo zijn er honderdduizend andere mogelijkheden om onze gedachten van het niets weg te houden.

Maar evengoed is er ook een industrie van de vertraging, die juist een verlangen naar niets kapitaliseert. Van mindfulness, yoga retraites en slowfood tot goeroes die sabbaticals promoten. Natuurlijk verkoopt deze industrie de boodschap dat je na de vertraging juist weer geïnspireerd aan de slag kunt. De vertraging dient dus altijd nog een doel. Het moet immers wel veilig blijven. Maar dat neemt niet weg dat ze appelleert aan een dieper verlangen: het verlangen doelloos te zijn, dobberend op een oneindige oceaan. Denk ook aan de populariteit van antihelden, die uitvreterij tot kunstvorm hebben verheven. Figuren als Oblomov, Swiebertje, of – meer hedendaags – Jeffrey “The Dude” Lebowksi, de sympathieke protagonist uit de film The Big Lebowski van de gebroeders Coen. Een man die volstrekt gelukkig is met een nietszeggend bestaan van bowlen en blowen.

De film heeft een cultstatus, niet alleen vanwege de evidente genialiteit, maar ook omdat heimelijk iedereen zou willen zijn als Jeffrey Lebowski. Een man die het voor elkaar krijgt volstrekt gelukkig te zijn met nietsdoen, zonder overdreven materiële wensen, in een samenleving waarin iedereen zichzelf een burn-out in jaagt. Laten we eerlijk zijn: niemand gelooft écht dat Smeg-koelkasten of de laatste telefoons van Apple ons gelukkig zullen maken. Daarom speelt The Dude in op een diep verlangen, dat zich niet zomaar laat wegjagen. The Dude abides.

En toch, ondanks dit verlangen naar vertraging, drukt het nietsdoen als een zonde op me. Hoe kan dat? Het is een belangrijke vraag, omdat ik wel degelijk geloof in de bevrijdende waarde van nietsdoen. Maar misschien niet zomaar als een tijdje eruit, zoals bij een sabbatical. De duur maakt denk ik ook niet zoveel uit – het gaat eerder om een bepaalde houding. Een houding die juist onschuld veronderstelt. Ik ben daar nog lang niet; eerst zal ik beter moeten begrijpen en vooral voelen waar het schuldgevoel vandaan komt. Zo ver ben ik nu: aan het begin van een detox.

Schuldgevoel

Laat ik eerst iets vertellen over mijn redenen om te stoppen. Ik heb zeer bewust gekozen voor deze stap; er was geen dwang. Ik voelde wat veel mensen zullen herkennen. Ik zat op een doodlopende weg. Maar ik wilde ook niet zomaar overstappen naar een andere weg. Hoe weet je immers of je je niet laat opjagen door een druk iets te moeten doen, maakt niet uit wat? Hoe weet je wat de juiste weg is? Bovendien moest ik afkicken van de cortisol en adrenaline die me al jaren voortjagen. Ik had rust nodig. Vertraging, verstilling. Martinus Nijhoff zegt het zo prachtig in Het uur U: ‘Een stilte van het soort waarin dingen worden gehoord die nog nimmer het oor vernam.’ Ik wilde mijn oor te luisteren leggen bij de stilte zelf, op zoek naar daadwerkelijke vernieuwing. Een transformatie. Misschien is het een ordinaire midlifecrisis – maar ook die zijn er niet zomaar.

Maar zoals gezegd: de clematis bloeit, en de bij zoemt. Maar slechts de opdracht voor één essay, nota bene over het onderwerp waar ik nu middenin zit, en het schuldgevoel bekruipt me. Wat heb ik mezelf aangedaan? Komt het nog wel goed? Ik besef dat dit schuldgevoel minder moet worden. Het risico is anders groot dat ik op de eerste trein stap die voorbijkomt. Volgende baan – en niets geleerd.

Klassiek gezien lijd ik – en met mij vele anderen die proberen het even rustig aan te doen – aan wat ‘schuldige traagheid’ wordt genoemd, ofwel acedia. Niet voor niets beschouwd als een van de zeven hoofdzonden volgens de rooms-katholieke kerk. Acedia is zelfs vaak gezien als de meest ernstige van alle zonden. Niet omdat ze méér zondig is dan de andere, maar omdat ze in haar passiviteit staat voor een totale bevriezing. Ik zou er wat voor overhebben om te lijden aan wraak, gulzigheid of lust. Dat zijn tenminste zonden waarmee je nog eens wat beleeft. De schuldige traagheid is van een andere orde. De kerk zat er erg mee in de maag, want ze overviel juist de meest vlijtige, godstrouwe en zelfs ascetische monniken. De zogeheten ‘woestijnheremieten’, die in Egyptische cellen onophoudelijk baden tot God, werden erdoor overvallen.

Hen trof het allerergste wat een godvruchtig mens maar kon overkomen. Vaak in de middag, als de zon het hoogst stond en het landschap ontdaan was van alle schaduwen, beseften ze ten volle dat God – het object van hun verlangen – onbereikbaar was. Hen trof de infame daemon qui etiam meridianus vocatur – de ‘demon die verschijnt op het middaguur’. In het standaardwerk The Demon of Noontide beschrijft Reinhard Kuhn hoe gevaarlijk acedia en de middagdemon voor deze woestijnvaders waren. Daar is een naturalistische verklaring voor: tijdens het middaguur is de heremiet het meest verzwakt van het vasten, terwijl de onbarmhartige Afrikaanse zon op z’n felst schijnt. Maar er is volgens Kuhn ook een meer diepgaande reden: ‘Het middaguur is vaak beschouwd als een moment van crisis. De zon heeft zijn zenit bereikt en lijkt te stagneren; de naakte, schaduwloze wereld lijkt ontdaan van zijn fysieke realiteit en ligt braak voor ons.’

Wat de heremieten trof, was pure paniek – moderne psychologen zouden van een freeze spreken. In Inleiding tot de verwondering legt de Nederlandse filosoof Cornelis Verhoeven het verband met de Griekse god Pan, die mensen dermate liet schrikken van zijn uiterlijk dat ze letterlijk bevroren. Verhoeven schrijft dat angst of schrik niet eens de juiste term is. Eerder past verbijstering – mensen die verbijsterd zijn, zijn het spoor volledig kwijt. Sterker nog: ze realiseren zich dat er niet eens een spoor is. Precies dat overkwam deze heremieten: er is geen spoor naar God. Hun verlangen sloeg terug op henzelf, omdat het object onbereikbaar bleek. Volledig op zichzelf teruggevallen, geconfronteerd met grote eenzaamheid en zinloosheid, was het gevolg vaak resignatie, opgave, en uiteindelijk uittreden.

Grote middag

Het is dus begrijpelijk dat de kerk dit verschijnsel als een groot gevaar beschouwde. En toch rest de vraag waarom het zó sterk moest worden gemoraliseerd, zelfs als een doodzonde werd beschouwd. Het gaat hier niet om mensen die zwak zijn in hun geloof en die een schopje verdienen – integendeel. En er zijn genoeg technieken om de godvruchtige te beschermen tegen zijn eigen fanatisme. Ora et labora (bid en werk) is de belangrijkste; beschermd in het gemeenschappelijke leven van het klooster, met een duidelijk ritme van eten, slapen, bidden en werken, vindt de religieuze mens een passende vorm om God te dienen, zonder door het verlangen naar Hem te worden verpletterd.

Ik denk daarom dat er iets anders meespeelt. Er zit iets in dat symbool van het middaguur, en de verbijstering dat het oplevert, dat uiterst anarchistisch is. Niet voor niets pikt Friedrich Nietzsche dit beeld feilloos op. De zogeheten ‘Grote Middag’ staat voor hem juist voor bevrijding. Waarvan? Van twee dingen. Ten eerste van de noodzaak een zinvol bestaan te leiden – doorgaans in dienst van een hoger doel. Zoals Ton Lemaire thematiseert in Filosofie van het landschap: tijdens het middaguur lijkt de wereld haar schaduw, en daarmee haar ‘ziel’, te hebben opgeslokt. Alles schijnt naakt, betekenisloos. De mens is daarmee verlaten. Hij is verbijsterd, maar tegelijkertijd is hij bevrijd. Hij hoeft niet langer op te leven naar een hogere entiteit – hij kan zijn eigen leven vormgeven.

Ten tweede een bevrijding van de tijd, of beter: van de manier waarop tijd wordt gebruikt om mensen te disciplineren. Juist als de zon het hoogst staat, lijkt de tijd te stagneren. De tijd als een lineaire lijn naar verlossing stokt. Deze voorstelling van de tijd als een lineaire lijn zweept ons al eeuwen voort. Toen God nog leefde, was het de lijn naar het hiernamaals, uiteindelijk naar de Dag des Oordeels. Maar ook in onze seculiere tijd is de tirannie van de lijn nog altijd aanwezig – misschien zelfs wel meer dwingend. In het klein: de noodzaak van een evenwichtige carrière, een life plan zonder al te rare verstoringen. In het groot: de noodzaak van een voortdurende economische groei, die de wereld uitput.

Het is ronduit verbijsterend om de wereld te zien zonder betekenis en buiten de tijd. Tegelijkertijd verspeelt elke macht of ideologie juist op dit moment de belangrijkste middelen ter disciplinering die ons ter beschikking staan, namelijk betekenis en tijd. In een totalitaire staat is de betekenis doorgaans de zuivere natie, en de tijd het pad naar verlossing van die natie van ziekmakende elementen. Onder het huidige, neoliberale gesternte is het een stuk subtieler. De betekenis is nu een authentiek leven, met veel bijzondere ervaringen (mooie events, verre reizen, bijzondere spullen) en de tijd is dit leven zelf. Uiteraard is die tijd schaars, want mensen moeten worden voortgedreven.

Tegen al deze actie steekt degene die nietsdoet af als een anarchist par excellence. Hij is buiten de orde gevallen, want hij staat buiten betekenis en tijd. Hij is geen revolutionair – hij doet eenvoudigweg niet mee. Te lui. Hij is de gek, een bum (schooier, scheldnaam voor The Dude), een niksnut. Geen wonder dat we al onze technieken loslaten om hem weer in de tijd te plaatsen – denk aan alle instituten die de werkloze weer aan een baan moeten zien te krijgen. De ordeverstoring is o zo aantrekkelijk. Heimelijk verlangen we allemaal naar deze non-plek, een limbo, waarin we eindelijk niks meer hoeven.

Maar de instituten krijgen moeilijk vat op de echte niksnut. Hij is onbemiddelbaar. Niet voor niets plaatst Dante de zogeheten ‘slappelingen’, die tijdens hun leven niets presteerden, in De goddelijke komedie buiten de hel. De hel is voor mensen die bij leven werden verblind door hun strevingen – naar roem, eer, seks of geld –, maar de slappeling streeft niet eens. Hij is de hel niet waard. Hij staat buiten de tijd of, zoals Dante zegt: de wereld bewaart aan hen geen enkele herinnering; deze zielen hebben zelfs geen hoop meer op de dood. Ze hebben verleden noch toekomst. Hun bestaan was volmaakt zinloos. Aangezien de theologie ook de kunst van de topografie behelst, beseft Dante dat in de goddelijke orde letterlijk geen plaats is voor deze low lifes. En daarmee presteren ze het onmogelijke: juist doordat ze onbemiddelbaar zijn, zijn ze bevrijd van Gods totalitaire blik.

Ik denk dat mijn schuldgevoel mij er vooralsnog van weerhoudt om het niets daadwerkelijk te omarmen. Ik ben te plichtsgetrouw om een anarchistische luiheid te omarmen, en te bang om de verbijstering te voelen – die hoe dan ook een moment van totale verlatenheid impliceert. Mijn stapjes in het niets stellen natuurlijk ook weinig voor. Een existentiële siësta. Even een dutje, niet veel anders dan een vakantie. Ik hoef me nergens zorgen over te maken – als man met privileges vind ik te zijner tijd heus wel weer een betrekking. Als zzp’er kan ik het ook prima rooien. De verbijstering en de Grote Middag zijn bij mij ver te zoeken.

Het gaat niet simpelweg om ‘meer tijd nemen’. Het gaat eerder om een houding. Om daadwerkelijk niets te kunnen doen, moet ik – en met mij alle rustzoekers – leren hoe schuldloos dat eigenlijk is. En dat betekent hoe dan ook een verzoening met hoe mijn leven naakt, hel verlicht en open voor me ligt. Op een bepaalde manier zinloos – niet dat mijn leven geen zin heeft, maar binnen gegeven grenzen als een volmaakte potentie, klaar om op allerlei manieren te worden ingevuld. Daar is uiteraard geen stappenplan voor. Er is geen uitgetekende weg naar dit niets. Het gaat eerder om een voortdurende oefening in loslaten – als een meditatie waarin je, als het je toekomt, samenvalt met de wereld en toch helder blijft. Ik denk dat deze meditatie ook een plek kan krijgen in opnieuw weer een werkend bestaan, een training in relativeren. De pressiemiddelen van deze tijd – alles meemaken, mooie spulletjes, een opgaande carrière, iets betekenen, iemand zijn – leggen we natuurlijk ook onszelf op. Die internalisering opmerken en bevragen is al een kleine anarchistische daad tegen het commerciële geweld dat we dagelijks over ons heen krijgen. Ik kan me voorstellen dat dit voor mij toch grote gevolgen heeft.

Nu zijn zelfs kleine daden al eng voor iemand die altijd is voortgedreven door de druk een succesvol en zinvol bestaan te leiden. De meesten van ons zijn hedendaagse heremieten, asceten van het kapitalisme en neoliberalisme, die ons voorschrijven productief en authentiek te zijn. De Grote Middag moet zich nog aandienen. Het is moeilijk de leegte te aanvaarden.

Niemand zijn, de tijd tot stilstand brengen, een bij horen zoemen. En dat dat het is voor vandaag… Ik wil alle rustzoekers in elk geval één houvast bieden: The Dude abides.